Matching family tree profiles for Albert (Peter) Spanjer
Immediate Family
-
mother
-
father
About Albert (Peter) Spanjer
https://westerborkportretten.nl/bevrijdingsportretten/albert-spanjer
Albert Spanjer Accountant zoekt accountant
Op 3 juli 1950 wordt op Soestdijk een besluit van de Tweede Kamer getekend. In dat besluit krijgt Albert Spanjer, accountant wonende te Utrecht, het staatsburgerschap van Nederland. De zelfde Albert Spanjer is op 15 april 1945 zonder toestemming vertrokken uit het net bevrijde kamp Westerbork. Door zijn aanvraag voor het Nederlands staatsburgerschap weten we dat hij van beroep accountant was. In dit portret staan we stil bij het leven van de op 12 april in Westerbork bevrijde accountant, Dr. Albert Spanjer, die door zijn vrouw Ingeborg Leiser uiteindelijk Peter wordt genoemd. Een vrijheidsportret.
Voor de oorlog
Albert Spanjer wordt op tweede kerstdag 1903 geboren in Rodelheim, een wijk in Frankfurt am Main. Rodelheim is eeuwenlang een belangrijk centrum voor het drukken en exporteren van Hebreeuwse boeken. Een bloeiende Joodse gemeenschap. Dat verandert in de jaren dertig van de vorige eeuw. Bij de verkiezingen van 1933 grijpen de nazi's de macht. Meer en meer worden Joden vervolgd met als vooroorlogs dieptepunt de Kristallnacht in november 1938. De familie Spanjer besluit hierna te vluchten. Ze vertrekken richting Nederland en komen terecht in Utrecht, in een rijtjeshuis aan de Mauritsstraat 44.
Albert Spanjer is dan al een 'Dr'. Hij studeert in de jaren twintig economie en weet daarin zelfs te promoveren. Na zijn afstuderen gaat hij in Keulen aan het werk als bestuurssecretaris van de 'Kölnische Mode en Textilhandelsgesellschaft GmbH', een mode- en textielbedrijf in eigendom van de familie Malmedé. Dit bedrijf bestaat nog steeds in Keulen en wordt nu geleid door Felix en Isabelle Malmedé. Het werk bij zijn eerste werkgever is voor Albert Spanjer letterlijk levensbepalend: tot aan zijn dood zal hij verbonden blijven aan de modebranche. Dit geldt ook voor de liefde van zijn leven, Ingeborg Leiser, die hij na zijn vlucht naar Nederland leert kennen.
Ouders Albert Spanjer
Albert Spanjer heeft voor zo ver wij kunnen nagaan geen broers en zusters. Zijn vader, Jakob Spanjer, is geboren in Kalkar. Zijn moeder, Jenny Schönthal in Rödersheim. En daarmee is de link met deze Joodse wijk in Frankfurt am Main duidelijk geworden.
Ingeborg Leiser
Ingeborg of kortweg Inge, wordt geboren aan de andere kant van Duitsland. In Gross-Schönebeck is zij één van de drie dochters van Friedman Leiser en Elis Putzinger. Haar ouders komen beiden uit wat we tegenwoordig Polen noemen. Friedman Leiser uit Hermannsdorf in Posen en Elis Putzinger uit Barwälde. Ingeborg wordt geboren als Ingeborg Johanna op 3 februari 1908 en is de oudste dochter. Na haar worden nog Martelise (in 1909) en Alice (1914) geboren. Ingeborg vertrekt op jonge leeftijd naar Berlijn om daar het vak van hoedemaker te leren. In haar officiële papieren staat overigens dat zij ‘modeontwerper' is.
In de jaren dertig zoekt ook Ingeborg haar heil in Nederland. Ze komt in Amsterdam terecht maar verblijft ook regelmatig in Utrecht. Daar leert ze Albert kennen. Hun liefde bloeit op. Op 16 maart 1937 volgt zelfs een huwelijk. Een huwelijk dat uiteindelijk 54 jaar stand zal houden.
De oorlog
Hoewel er niet veel getuigen meer zijn, kunnen we met zekerheid zeggen dat Ingeborg en Albert niet graag en niet veel over de oorlog hebben gesproken. Het zeer gering aantal overlevende familieleden weten dat ze beiden betrokken waren bij de Joodse gemeenschap en dat ze na de oorlog wel eens naar zogenaamd ‘KZ-treffen’ gingen, maar veel is er niet over gesproken. Toch een reconstructie:
In 1942 duiken Albert en Ingeborg afzonderlijk van elkaar onder. Wel komen beiden via hun netwerk in Amsterdam terecht. De onderduik van Albert Spanjer wordt echter in maart 1945 verraden en hij wordt gevangen genomen. Op 14 maart 1945 komt hij met 20 andere Joodse gevangenen uit Amsterdam per trein aan in kamp Westerbork. Ook Ingeborg wordt verraden, maar zij is gewaarschuwd en weet te ontkomen en zal daarmee niet in Westerbork terecht komen.
In kamp Westerbork is vastgelegd dat Albert Spanjer ‘gewoond’ heeft in barak 83 en later in ‘appartement’ 42E. Op 12 april 1945 is Albert erbij als de Nederlandse vlag wordt gehesen in het kamp: bevrijd! Twee dagen na de bevrijding verlaat Albert Spanjer kamp Westerbork. Zoals officieel geregistreerd staat ‘zonder toestemming’. Op zoek naar Ingeborg en terug naar Utrecht. Het echtpaar weet elkaar te vinden en betrekt opnieuw de woning aan de Mauritsstraat. Ze zullen er uiteindelijke blijven wonen tot september 1970. In alles herinnert het huis aan Albert's ouders.
De familie Spanjer
We weten dat vader Jakob en moeder Jenny ook in kamp Westerbork terecht gekomen zijn. Lang hebben ze er niet gevangen gezeten. Op dinsdag 2 februari 1943 worden 890 kampgevangenen, waaronder Jacob en Jenny, uit Westerbork gedeporteerd. Eindbestemming is Auschwitz-Birkenau. Daar zal de trein op 4 februari 1943 aankomen. Volgens de administratie van de nazi's zijn Albert's ouders op 5 februari 1943 in Auschwitz omgekomen. Deze datum is echter naar alle waarschijnlijkheid een administratieve verschrijving. Het is zeer aannemelijk dat deze twee 70+-ers, die voor de Duitsers geen arbeidskrachten konden zijn, direct doorgestuurd zijn naar de gaskamers. Hun lichamen zijn na vergassing verbrand in de crematoria van het vernietigingskamp. Dit zal Albert Spanjer aan het einde van zijn leven brengen tot de uitspraak dat hij gecremeerd wil worden en dat zijn as moet worden uitgestrooid, opdat hij net als zijn ouders ook geen graf zal krijgen.
De familie Spanjer had in hun woning aan de Mauritsstraat 44 een huisgenoot (vermoedelijk onderhuurder): Alfred Bernhard Siegheim. Hij is ook in kamp Westerbork terecht gekomen. Siegheim wordt echter niet op transport gesteld, maar overlijd op 26 juni 1943 in het kamp. Op 28 juni 1943 wordt hij in Westerbork gecremeerd. De urn met zijn as is later op de Joodse begraafplaats in Diemen bijgezet. Zo is Albert de enige bewoner van Mauritsstraat 44 die de oorlog zal overleven.
Mauritstraat te Utrecht
Albert en Inge blijven na de oorlog vrijwel alleen achter. Niet alleen zijn bijna alle familieleden vermoord, ook veel vrienden, bekenden en buren - aan de Mauritsstraat woonden in de jaren dertig veel Joden - blijken te zijn vermoord. Onder de "gelukkigen" behoren "de buren van 74": zij waren zogenaamde 'bevoorrechte Joden' die een plaats op de 'Van Dam-lijst' hadden weten te bemachtigen. Ze werden in Nederland apart gevangen gezet op Kasteel de Schaffelaar in Barneveld en overleefden via Theresienstadt de oorlog. De Joodse buurvrouw van 102 had een Zwitsers paspoort en reisde in 1943 af naar Zwitserland. De rest eindigde vrijwel allemaal op vergelijkbare wijze als de ouders van Albert Spanjer.
In de stad Utrecht is het aantal overlevenden net als in de rest van Nederland überhaupt schrikbarend laag. De Duitse overval op Nederland, op 10 mei 1940, heeft in retrospectief voor velen het begin van het einde ingeluid. Op 12 mei vonden in de Willem Barentzstraat, de Admiraal van Gentstraat en andere buitenwijken schietincidenten plaats, terwijl uit het oosten van de provincie de vluchtelingen de stad binnenstroomden. Op 13 mei raakte de Museumlaan zelfs verstopt met voertuigen van terugtrekkende Nederlandse troepen en een dag later werden de oostelijke buitenwijken van de stad deels geëvacueerd. Nog diezelfde dag volgde de capitulatie. Op 15 mei "beleefden" de inwoners van Utrecht de intocht van de Duitse troepen.
In februari 1942 werden de eerste Joden gedwongen Utrecht te verlaten. Na de benoeming van de NSB-er Van Ravenswaay tot burgemeester in april 1942, namen de anti-Joodse maatregelen in rap tempo toe. In het Rosarium en het Wilhelminapark verschenen bordjes die Joden de toegang ontzegden. De naam van het park zelf werd veranderd in Nassaupark. Vanaf het Maliebaanstation en het Centraal Station werden in de loop van 1942 en in de eerste maanden van 1943 Utrechtse Joden via Amsterdam, Vught en Westerbork naar de vernietigingskampen gebracht. Vanaf april 1943 verbleven in Utrecht alleen nog een aantal gemengd gehuwden en enkele honderden ondergedoken Joden. Van de ongeveer drieduizend Joden die in 1940 in Utrecht woonden - en van wie toen de helft bestond uit vluchtelingen - hebben er maar vierhonderd de oorlog overleefd.
Voorzichtig Over de Joden die uit de Mauritsstraat in Utrecht zijn weggevoerd kan via bijvoorbeeld adresboeken, bevolkingsregisters en het archief van het Inkwartieringsbureau veel worden gezegd. Toch moet voorzichtig met dit soort gegevens worden omgegaan. Na de oorlog is geconcludeerd dat alle bewoners van Mauritsstraat 44, inclusief Albert, gedeporteerd en vermoord zijn. Van Albert wordt aangegeven dat hij op 1 maart 1945 in Sobibor om het leven is gebracht. Deze foutieve gegevens zijn bijvoorbeeld ook gebruikt bij de totstandkoming van het Joods Monument dat op 29 oktober 2015 bij het Spoorwegmuseum in Utrecht onthuld is (zie kader).
Aan de andere kant tonen de genoemde archiefgegevens pijnlijk nauwkeurig aan hoe de Jodenvervolging op vele vlakken is verlopen. Van de inboedel van Mauritsstraat 44, het huis van de familie Spanjer, en enkele andere huizen uit de straat is bijvoorbeeld een gedetailleerde inventaris opgemaakt door de 'Zentralstelle für Jüdische Auswanderung'. De huizen werden na vertrek leeggehaald of met inboedel en al in gebruik genomen door ingekwartierde Duitse militairen. Hiermee worden deze woningen toegevoegd aan de honderden huizen die in de omgeving van de Maliebaan, rond het Wilhelminapark, in de Stolberglaan en aan de Rembrandtkade reeds waren "gevorderd" door het Duitse leger.
Albert (Peter) Spanjer's Timeline
1903 |
December 26, 1903
|
Frankfurt am Main, HE, Germany
|
|
1961 |
1961
Age 57
|