Arnoldus Joannes Cornelius baron de Raet van der Voort

Arnoldus Joannes Cornelius baron de Raet van der Voort studeerde na zijn priesterwijding te Leuven en verwierf daar op 25 oktober 1734 zijn licentiaat in de beide rechten. Daarna werd hij kanunnik in de Sint Petrus kathedraal te Leuven, waar hij het uiteindelijk bracht tot Oudste kanunnik (bron: Wekelijks nieuws uit Loven, mede beschrijvinge diër stad, 1776, vyfde deel, pag. 333, 341-342; A. van Sasse van Ysselt. "Het Huis De Wijer", in: Taxandria. Tijdschrift voor Noordbrabantsche Geschiedenis en Volkskunde, Vijfde Jaargang, 1898, pag. 306)

Ten selven dage, te weten Woensdag 17 dezer [mei 1775], is alhier ook overleden s'morgens ontrent 5 uren, den Hoog-Edelen, Raedsaemsten en Eerw. Heere Arnoldus-Joannes-Cornelius de Raedt-van-der-Voort, geboren Vry-Baron des H. Rooms Ryks, Priester, oudsten Kanonik der Collegiale Kerke van S. Peeters alhier, Licentiaet in beyde de Regten & c., die op 20 deser s'avonds is begraven tot S. Geertruyden alhier in den Kelder van syne Familie (bron: Wekelijks nieuws uit Loven, mede beschrijvinge diër stad, 1776, vyfde deel, pag. 333)

Den Hoog-Edelen, Weledelgeboren Heere Kanonik, Baron de-Raet-van-der-Voort, in voorgaande gemeld op pag. 333, was geboren tot Dongen in de Baronie van Breda op 29 april 1702, sone van Joannes-Baptista de Raet Ridder, Lieutenant onder de Guardes ende Capiteyn-Commandant onder den Reyn-Graef, ende van Vrouwe Justina-Maria de Jong-van-den-Nieuwenhuysen; onsen Heere Kanonik hoort syne kleyne Scholen in 't Nieuw Collegie alhier, ende syn Philosophie in de Paedagogie het Wild-verken; Priester gewyd, wordt Licentiaet in beyde de Regten deser Universiteyt op 25 October 1734, en ten selven dage bevoorderd tot Kanonik der eerste Fondatie in S. Peeters kerk alhier, ende is alsoo overleden op 17 deser, in den ouderdom van 73 jaeren en 18 dagen, zynde ter aerde bestelt op 20 dito s'avonds met Tortsen, in den Graf-kelder van de Familie de Raet, geleyt in de Kerke van de H. Gertrudis alhier voor haeren Authaer (bron: Wekelijks nieuws uit Loven, mede beschrijvinge diër stad, 1776, vyfde deel, pag. 341-342)