Bitter II von Raesfeld, Herr von Ostendorf

Bitter II van Raesfeld was ridder. Hij werd vermeld tussen 1402 en 1446. Op 24 februari 1402 maakten Bitter I van Raesfeld en Dirk van Wisch huwelijkse voorwaarden op voor een huwelijk tussen hun kinderen Bitter en Celien. Na het overlijden van zijn vader volgde hij hem op als heer van Ostendorf, waarbij hij aanvankelijk onder voogdij stond van zijn moeder en zijn oom Goswin Stecke, aangezien hij nog minderjarig was. Op 30 september 1418 werd Bitter II van Raesfeld door Otto von Hoya, bisschop van Münster, beleend met het huis Ostendorp, het huis te Tenderinch in het kerspel van Herueste en de hoeve te Koningingh in het kerspel van Bocholt. Op 26 december 1418 werd hij door de bisschop van Münster tevens beleend met de molen te Bocholt, een hoeve te Hildeboldinch in het kerspel van Velen en een hoeve te Themmynch in het kerspel van Heiden. Op 23 januari 1420 verzocht hij zijn oom Goswin Stecke, die voogd was over de beide broers, om de heerlijkheid Raesfeld over te dragen op zijn broer Johan de jonge en te bemiddelen bij diens belening door de hertog van Kleef. Op 17 januari 1439 bekenden de broers Johan en Bitter van Raesfeld samen met Johan van Alphen en Johan van Raesfelt Bitterzoon, wonende tot Schulenborgh, 225 gulden schuldig te zijn aan Goessen van Proestinck en zijn vrouw Gertrude. In 1446 was bij medebezegelaar bij de landsvereniging van Münster in 1446. Op 1 juni 1452 verkochten Goessen, Derick, Bitter, Lutgert en Alyt, kinderen van wijlen Bitter van Raesfeld, aan Evert van der Voerst en Willem Leerinck als beheerders van het vrouwenconvent het Spittel tet Zutphen de Goltcamp gelegen in Steenderen.
Dat Bitter II van Raesfeld een zoon was van Aleijd Stecke en niet van Catharina van Gemen blijkt uit de kwartieren van zijn kleinzoon Arnold van Raesfeld, heer van Hameren, die volgen uit een grafmonument in Freckenhorst en die luiden: "Raesfeld, Steck, Baeck, Dorth, Hoemoet, Wische, Culemborg, Benthem (Götterswick)". Het blijkt tevens uit een oorkonde van 28 oktober 1411, waarin de broers Bitter en Johan van Raesfeld een "Eigengehörige" ruilden met Heinrich von Diepenbrock, met toestemming van hun moeder Aleidt en hun oom Goswin Stecke (bron: Van Aken naar heden. Gezamenlijke uitgave van de Karel de Grote-nummers van 'Gens Nostra' van 1968, 1990 en 1991 vermeerderd met addenda et corrigenda en registers. Nederlandse Genealogische Vereniging, Amsterdam, 1994, Beginreeks 215 (Van Dale), 21/215. pag. 275 / 595; Bert M. Kamp. "Vrouwen en zonen van Bitter I van Raesfelt", in: De Nederlandsche Leeuw. Tijdschrift van het Koninklijk Nederlandsch Genootschap voor Geslacht- en Wapenkunde, Jaargang CXXIX, Nr. 2, Juli 2012, pag. 66-68; Wilbert A.T. van Workum, "De kinderen en kleinkinderen van Bitter II van Raesfelt", in: De Nederlandsche Leeuw, Jaargang CXXXIX, Nr. 4, December 2022, pag. 167)