Cornelis Leendertszoon Roobol, De Oude

GEDCOM Note

naam: Akten in het Rijksarchief te Mons door C.Hoek in Ons Voorgeslacht 1987 blz. 94 (zie hieronder), N.A. ora Oud-Beijerland inv.nr. 1, 08-03-1594 (zie hieronder), N.A. ora Oud-Beijerland inv.nr. 1, 07-09-1594 (zie hieronder), N.A. ora Oud-Beijerland inv.nr.2 fol.59, 04-01-1597 (zie hieronder), N.A. ora Oud-Beijerland inv.nr. 1, 04-12-1594 (zie hieronder) (2x), N.A. ora Oud-Beijerland inv.nr. 2, fol.38, 17-06-1596 (zie hieronder), N.A. ora Oud-Beijerland inv.nr. 3, fol.157, 30-09-1611, Gemeentearchief Rotterdam, ora Rhoon en Pendrecht inv.nr. 96, fol. 87 vs e.v., 23-04-1604 (zie Cornelis Ghijsz. [1117]) naam, overlijden: N.A. ora Oud-Beijerland inv.nr. 3, fol.203, 05-09-1613 (zie hieronder) Pieter van der Burch koopt ten huize van Hendrick Winter, waard in de herberg van Dordrecht te Schiedam, van Isbrant Jacobsz. te Beyerlant een custingbrief op 9-5-1583 ten behoeve van hem verleden voor schepenen aldaar door Cornelis Lenertsz. Roobol wegens de koop van een woning, schuur, berg en geboomte met 20 morgen 450 roede bruikwaar land, groot 2650 gulden, met als borgen Leendert Cornelisz. Roobol en Cornelis Ghijssen, beiden te Roon. De brief is op 23-5-1584 op naam gesteld van de weeskinderen van wijlen Willem Michielsz., brouwer te Delft. Dit is gedaan vanwege de troubelen, in werkelijkheid komt hij half toe aan Pieter van der Burch en half aan diens zuster Trijntghe Pietersdochter, moeder van de weeskinderen (f.90v). 1585-1588: Betaald door Cornelis Leendertsz. Robol. (Akten in het Rijksarchief te Mons door C.Hoek in Ons Voorgeslacht 1987 blz. 94) Sijtgen Bloemen, weduwe van Laurens Jansz. van Heusden, verklaarde bij de akte van 08-03-1594 1700 Car. gld. schuldig te zijn aan Cornelis Leendertsz. Roboll en dat vanwege de koop van een huis staande op het land dat Roboll 'vant huys van Egmont'bij 'mangelinge off accoort'had verkregen. (N.A. ora Oud-Beijerland inv.nr. 1, 08-03-1594). De erfgenamen van Sijtgen Bloemen droegen land over aan de rentmeester van de vrouwe van Beijerland, welke gedeeltelijk waren gelegen in de stede die eertijds door Cornelis Leendertsz. Roobol van de voornoemde vrouwe werd gebruikt. (N.A. ora Oud-Beijerland inv.nr. 1, 07-09-1594) Jacob Borgersz. verklaarde 1100 Car.gld schuldig te zijn aan Cornelis Leendertsz. Roobol vanwege koop van het huis waar Jacob dan in woont, staande omtrent het dorp Oud-Beijerland. (N.A. ora Oud-Beijerland inv.nr. 1, 04-12-1594) Het huis uit N.A. ora Oud-Beijerland inv.nr. 1, 04-12-1594 betrof een hoeve, welke was belast met een hypotheek ten laste van Roobol en waarover Jacob met hem akkordeerde. (N.A. ora Oud-Beijerland inv.nr.2 fol.59, 04-01-1597) Roobol kreeg getransporteerd van de erfgenamen van Sijtgen Bloemen 4 mr. 444 r. weiland in Oud/Beijerland. (N.A. ora Oud-Beijerland inv.nr. 1, 04-12-1594) Cornelis Leendertsz. Robol, inwoner van Oud-Beijerland, met Pieter Cornelisz. Kindermaecker, wonende te Nieuw-Piershil, genoemd als borgen voor de te Oud-Beijerland wonende Cornelis Bastiaensz. Boeij, die aldaar huis overdroeg. (N.A. ora Oud-Beijerland inv.nr. 2, fol.38, 17-06-1596) Cornelis Leendertsz. Robool genoemd als belender te Oud-Beijerland. (N.A. ora Oud-Beijerland inv.nr. 3, fol.157, 30-09-1611) De weduwe van Cornelis Leendertsz. Robool genoemd als belender te Oud-Beijerland. (N.A. ora Oud-Beijerland inv.nr. 3, fol.203, 05-09-1613)