Gerardus (Gerrit) Gijsbert van Roij

Gerardus van Roij maakte reeds voor de Franse Revolutie deel uit van het gemeentebestuur van Veghel en stond in de Partiottentijd als een vurig patriot bekend. Bij de eerste vrije rechtstreeksche verkiezing op 13 april 1795 werd hij verkozen tot Regent of lid der Municipaliteit verkozen en op 18 april 1795 werd hij tot vice president benoemd. Na een herkiezing in 1797 werd hij op 13 januari 1798 benoemd tot president, wat niet in smaak viel bij het hoger gezag. Er kwam een commissie uit het intermediair administratief bestuur van het voormalig gewest van Bataafsch Brabant om de Municipaliteit te “reorganiseren”, wat betekende dat een deel van de leden ontslagen werd. Ook Gerardus van Roij werd ontslagen. Korte tijd later werd hij echter bij een nieuwe “reorganisatie” op 5 juli 1798 opnieuw benoemd in het gemeentebestuur terug en op 11 oktober 1798 werd hij opnieuw tot president benoemd. Vervolgens werd hij op 29 maart 1803 aangesteld tot Schout Civiel (het hoofd van het Constitutioneel Gemeentebestuur en de Rechtbank van Veghel) en in 1811 tot Maire (burgemeester) van Veghel. Ook bekleedde hij tijdens de periode van de Bataafsche Republiek de betrekking van Representant in het Departementale Bestuur voor het Kwartier van Peelland (bron: Jan G.H.R. van den Heuvel. "Toelichting bij Stamboom Van den Heuvel", 9 november 2008, pag. 12-13)