Hendricxke Adriaen Hendrick Aerts

bron: gezinsblad Henrica Adrianus Henricus Arnoldus op Genealogy Dortmans-Steverink

10 november 1587: de kijnderen Thonis Jan Colen ende Henrixken zijnder huijsvrouwe hunne deijlinge.
Adriaen, Wouter, Claes ende Jan gebroederen, Jaspaer Jan Aertss man van Aelken sijnder huijsvrouw, Herman Thonis Spirincxz man van Gultken sijnder huijsvrouw, Mariken met haere gecoren mombaren, ende Zeger sone wijlen Henrick Thoniss met Geraert Arntss van Mijerloe vorstere inde plaetse vande heer gesteldt, altesamen wittige kijnderen van wijlen Thonis Jan Colenss bij hem ende wijlen Henrixken dochtere wijlen Adriaen henrick Aertss zijne wittige huijsvrouwe tsamen verwect; hebben met malcanderen gemaect een scheijdinge ende erffdeijlinge van allen den guederen hun van wijlen hunne vadere ende moedere saliger voirs achtergelaten.
(1) Claes, Jannen ende Zegeren is te deel gevallen: huijs, esthuijs, schop, grondt, hoff, bongaert ende erffenisse tsamen groot omtrent 3 maldersaet met een weijvelt groot omtrent 2 scharen weijden aen een ende bij een liggende, in Berlicum ter plaetsen aenden vedijck, belendingen: rectoer van sheijlichs cruijs ende sinte Annen altaers binnen der kercke tot Berlicum; Henrick Evertss met meer anderen; den gemeijnen vedijck. Belast met een jaerlicken gebuerchijns van een negenmenniken den naegebueren tot Berlicum; een jaerlicken pacht van eenen mudde rogs den heijligengeest tot Berlicum; noch jaerlicx een malder rogs aen Willem Adriaen Peterss opte Dungen; noch jaerlicx 6 gulden aende kijnderen Everaert Geritss; noch jaerlicx 6 gulden aende hostadt tot Middelroij Wouteren Thoniss voirs alhier te deele gevallen; noch jaerlicx 2 gulden aen Peter Eijmbertss; noch jaerlicx 4 ponden den rectoir van onser liever vrouwen altair en 4 ponden sinte Anthonis altair, alle beijde inder kercken tot Berlicum; noch jaerlicx 7 pond den rectoir vander capellen op Cathoven; noch sal Zeger jaerlicx vuijt zijne portie moeten gelden aen Adriaen sijnen oeme 6 gulden; noch sal dit loth eens van hem geven aen Peter Coppens 36 gulden ende aen mr. Goijaert van Vechel eens 30 gulden.
(2) den voirs Adrianen is te deel gevallen: een stuck ackerlants groot omtrent 6 lopensaet genoempt die doncker stege in Berlicum, belendingen: Elizabeth weduwe Adriaen Colen met hare kijnderen; Henrick Evertss; Thonis Willemss; de gemeijne doncker stege aldair; noch zal dit loth eens ontfangen vuijten loote den voirs Zegeren hier boven te dele gevallen 100 gulden ofte 6 gulden jaerlicx. Belast met een jaerlicken gewinchijsn van eenen halven ouden grooten in het boeck van Helmont.
(3) den voirs Herman Thoniss is te deel gevallen: een stuck landts sommige saijlant, sommige weijlandt ende sommige houtwas in saijlant groot 3½ lopensaet het weijlandt 3 scharen, in Berlicum ter plaetsen inden wamberch, belendingen: erffenisse toebehorende den grooten gasthuijs binnen den Bossche ende Anthonis Willemss; Jan Willemss ende jouffrou van Erpe; Jan Peters Colenss; de gemeijne beke aldair; noch een stuck ackerlants groot omtrent 5 lopensaet geheijten sinte Jans veldt aldaar, belendingen: sint Jans stege; erffenisse hier tegens gedeijlt; de loeffoirtse strate; een busselen houtwas hier tegens gedeijlt; belast met eenen jaerlicken pacht van 3 malder rogs aende rectoren van Bacxkoerken.
(4) de voirs Mariken is te deel gevallen: dandere sijde vande Sinte Jans velt, die sijde neffen erffenisse Claes Zegerss groot omtrent 4 lopensaet met een busselen houtwas daer aen liggende oijck omtrent groot 4 lopensaet, belendingen: erffenisse hier tegens gedeijlt; de weteringe; de loeffoirtse strate; noch een stuck saijlants met een busselen houtwas dair aen liggende tsamen groot omtrent een sestersaet landts liggende over die weteringe onder Roesmalen liggende drijecantich, belendingen: Thonis Roloffs Rijckaerts; die gemeijne weteringe ende een gemeijne stege aldair.
(5) den voirs Wouteren is te deel gevallen: een hostadt met een esthuijs, hoff, bongaert ende erffenisse daer aen liggende tsamen groot omtrent 3½ lopensaet gelegen tot Middelroij tot Belveren aenden onderstal, belendingen: den onmondigen kijnde van Pauwels Jan Colen ende Peter Arntss; die gemeijnte aldaer, die gemeijne strate aldair; noch een stuck ackerlants groot omtrent 3½ lopensaet ghelegen tot Middelroij inde hestackeren, belendingen: erffenisse des abdts van Bern; Adriaen Meliss; de gemeijne strate aldair; noch een stuck saijlants groot omtrent 3 lopensaet met sommige bergen daer aen liggende aldaar ter plaetsen geheijten op westerackeren, belendingen: erffenisse des abdts van Bern; kijnderen Willem Peterss; Peter Arntss mette bergen teijnen aen opten gemeijnen wech aldaer naeden beempden; noch sal dit loth ontfangen vuijter hostadt aenden vedijck eens 100 gulden ofte 6 gulden tsiaers. Belast met jaerlicx eenen lospachte van 6 gulden aen Henricken Coppens; noch sal dit loth eens moeten toegeven den loote opt gewat 12 gulden.
(6) den voirs Jasparen is te deel gevallen: een stuck saijlants groot omtrent 5 lopensaet tot Middelroij ter plaetsen geheijten op tgewat, belendingen: erffenisse des abdts van Bern; clarissen; den ghemeijnen wech aldair; metten bergen daer aen liggende op erffenisse Ruth Colenss; noch een sestersaet landts geheijten t..ch sestersaet aldaar, belendingen: erffenisse des abdts van Bern; erffenisse der claren; den gemeijnen wech aldaer; noch 3 lopensaet lants aldaar, belendingen: erffenisse des abdts van Bern; Peter Wouters Colenss; joncher Willem van Lijer; den gemeijnen wech; noch 3 lopensaet landts dair teijnen aen liggende over den voirs wech, belendingen: Peter Wouters Colenss voirs; erffenisse des abdts van Bern ende Rutger Colen; metten bergen opten gemeijnen wech aldair; met alnoch een deel bergen nu liggende tot dries groot meer dan een maldersaet landts, belendingen: den abdt van Bern; Ruth Colen bergen; noch sal dit loth eens ontfangen uijter hostadt tot Belveren 12 gulden. Belast met een jaerlicken pacht van 3 sestren rogs aen het capittel van sinte Jans kercke.
Scabini Adriaen Ruttenss ende Jacob Goessenss.
(bron: BHIC, Schepenprotocol Berlicum, toegangsnr. 5120, inv. nr. 49, akte nr. 125, fol. 90r-93r)