Wilhelmina Walburga Moes

Is your surname Moes?

Research the Moes family

Share your family tree and photos with the people you know and love

  • Build your family tree online
  • Share photos and videos
  • Smart Matching™ technology
  • Free!

Wilhelmina Walburga Moes

Also Known As: "Wally"
Birthdate:
Birthplace: Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
Death: November 06, 1918 (61)
Laren, Noord-Holland, Netherlands
Immediate Family:

Daughter of August Leopold Moes and Marie Mathilde Christine Gertrud Breitenstein
Sister of Carl Heinrich Hermann Moes; Wilhelm August Moes; Sophie Arnolde Mathilde Moes; Sophie Elisabeth Moes; Hermann Alfred Moes and 3 others

Managed by: Øystein Sættem Middelthun
Last Updated:

About Wilhelmina Walburga Moes

http://www.dodenakkers.nl/beroemd/kunst/166-moes.html

http://nl.wikipedia.org/wiki/Wally_Moes

What follows is the chapter "Afkomst" (origin) from her autobiography, Heilig Ongeduld, which tells about her ancestry in her own words. If you don't understand Dutch you can always try copy/pasting it into Google Translate.

Welk een oneindige keten van onnaspeurlijke oorzaken en gevolgen, wat al invloeden, wisselwerkingen, blinde natuurkrachten en weerstanden maken de mens tot war hij is, en hoe merkwaardig zou het van ieder individu zijn, indien men kon nagaan, waarom het juist zo en niet anders werd. Maar hoe vond men ooit de weg in de overstelpende massa gegevens, in de ongelijke uitkomsten in de samenstromingen van gelijksoortige en tegenstrijdige elementen, die dan weer schijnbaar onlogische, ondoorgrondelijke opheffingen of versterkingen teweegbrengen.
Zo planten de geslachten zich voort, ieder schepsel het noodzakelijke produkt van wet hem vooraf ging; voor elke schakering in de geaardheid, iedere plooi in het karakter, voor alle eigenaardigheden in stemgeluid, gelaatstrejjen, neigingen en vermogens leverden de voorouders het hunne, ieder op z'n beurt, bewust en onbewust, willens en onwillens.
Bevatten die paar woorden niet de vrijspraak maar tevens de verantwoordelijkheid voor ons zijn en ons doen? Want wel zijn wij voor een deel passief resultaat, maar ook dragers, formeerders, scheppers der toekomst; onze daden, onze woorden hebben weerhaken, die ingrijpen in het ragfijne weefsel, dat de onzichtbare ondergrond is van al wat bestaat - de onzichtbare ondergrond, even werkelijk als wat onze ogen zien en onze oren horen.
Maar deze beschouwing is wel wat zwaarwichtig om vooraf te gaan aan de vermelding van mijn eigen geboorte, het is als een berg, die een muis baart. Dat heeft die verre achterneef in Rusland op zijn geweten, die in de trots zijner schitterend gelukte industriële ondernemingen een dik boek over de familie Moes liet schrijven, waarin betrouwbaar gedocumenteerd, vanaf het begin der zestiende eeuw, alles vermeld staat, wat er over de lotgevallen en levensomstandigheden harer leden te vinden was. En daar ik mij geenszins aanmatig wijzer te zijn da "Nathan der Weise", waar hij in zijn schone parabel der ringen de gelijkwaardigheid der verschillende godsdiensten aantoont, moeten het wel atavistische invloeden zijn, die mij met enige trots deden lezen, dat, niet lang nadat Luther zijn negentig stellingen aan de kerkdeuren te Wittenberg plankte, een mijner voorvaderen, een zekere Eberhard Moes, onder Melanchton te Wittenberg studeerde en later te Breckerfeld als protestants prediker optrad.
Bijna drie eeuwen handhaafde het voorgeslacht van mijn vader de traditie om steeds weer Lutherse dominees te leveren, die in kleine plaatsen - meesttijds in Leuscheid en Menzerath - met toewijding hun bescheiden ambt vervulden. Uit brieven en dagboeken blijkt hoe de vrome mannen alles wat het leven hun bracht: huwelijksgeluk, ziekte en dood hunner echtgenoten, talrijk kroost, voor-en tegenspoed als onmiddellijk uit Gods hand komend met berusting en dankbaarheid aanvaardden, en hoe telkenmale de zonen in de geest hunner vaderen het werk voortzetten, totdat meer op het tijdelijke gerichte neigingen de overhand kregen en het predikambt voor de koopmansstand verwisseld werd. Een ondernemend lid der familie trok naar Rusland en mijn Grootvader vestigde zich als koopman in laken te Amsterdam. Hij trouwde met een goede verstandige vrouw, ook uit Duitsland stammend, was voorspoedig in zijn zaak, woonde in een ruim mooi huis en behoefde zich in niets te bekrimpen, en zo werden er vijftien kinderen geboren, waarvan mijn vader het achtste was.
Maar niet ten onrechte wordt de fortuin als een draaiend rad voorgesteld, en wie boven is komt wel weer eens onder, dat moest mijn grootvader ook ondervinden; het liep hem tegen in de handel, hij ging te komen. Van de vijftien kinderen waren er maar acht opgegroeid. Na hun in weelde en fleurigheid doorleefde jeugd moesten zij zich nu door eigen kracht hun weg door het leven banen; de ternauwernood volwassen meisjes namen betrekkingen aan, en de jongens werden vroegtijdig op kantoren geplaatst. In een der ouderen was de godsdienstzin der vaderen weer doorgeslagen, hij had gelukkig vóór de catastrofe zijn theologische studies ten einde gebracht en trok als predikant naar Paramaribo. Mijn vader kwam op kantoor bij een Duitse familie, met name Fuchs, welgestelde lieden, die een groothandel in manufacturen dreven. Hij was kundig, vlijtig en energiek en kwam spoedig vooruit. De familie Fuchs woonde in het zakenhuis en mijn vader verkeerde er veel in de huiselijke kring.
Mijn moeder, Mathilde Breitenstein, is in Düsseldorf geboren, waar haar vader een betrekking aan het gerecht vervulde. Hij stierf jong en liet zijn gezin in zorgvolle omstandigheden achter. Mijn grootmoeder Breitenstein was een Fuchs van geboorte en nam dankbaar van haar gegoede familie in Holland het voorstel aan haar jongste dochter voor enige tijd bij zich op te nemen.
Toen zij in Amsterdam kwam, was mijn moeder achttien jaar, beeldschoon, zorgloos vrolijk en bijzonder lieftallig, zodat het haar gemakkelijk afging voor alle leden van het gezin, tot de twee zeer verwende kinderen toe, prettig gezelschap te zijn. Allen hielden dan ook zoveel van haar, dat haar positie bijna die van een gevierde logé was. Niemand was meer onder de betovering van haar innemende manieren en trouwhartig argeloos karakter dan mijn vader; zelfs dat zij katholiek was weerhield de afstammelig van de met Luther's leer vergroeide mannen niet om haar ten huwelijk te vragen. En ofschoon hij veertien jaar ouder en zijn uiterlijk wel dat van een braaf, degelijk man, maar géénszins zinnenbekorend was, verkreeg hij zonder moeite het jawoord, niet omdat mijn moeder vóór zijn huwelijksaanzoek aan hem als aan de man, die zij zich wenste gedacht had, maar omdat zij van een kneedbare, weinig eisende aard was, mijn vader lief vond, en zich gaarne liet beminnen, zoals hij dat schijnt gedaan te hebben. Na de dood mijner moeder vonden wij brieven van hem, waaruit sprak hoe hartstochtelijk hij haar heeft liefgehad. Toch was hij te zeer de zoon zijner vaderen om roomse kinderen te willen hebben, maar ook daarin voegde zijn jonge volgzame vrouw zich gewillig naar zijn wens, en zo werden wij allen met haar volkomen instemming protestants gedoopt en opgevoed.
Mijn vader werd nu als compagnon in de zaak opgenomen, de familie Fuchs betrok een andere woning en liet het ruime maar sombere zakenhuis aan het jonge paar. Mijn ouders, die beiden de zorgen des levens al kenden, waren in de grote donkere vertrekken en met de wat saamgeraapte meubelen de koning te rijk en leidden een gelukkig leven. De kinderen lieten dan ook niet op zich wachten, en in 1856, in de druilige novembermaand, als het zesde, maar vierde in leven, werd er weer een geboren, een lelijk zwak meisje met een wat al te flink neusje en een grote tot huilen vertrokken mond, en dat was de nu verstijfde, vermoeide vrouw, die om haar oude dagen te verlevendigen hier haar herinneringen gaat te boek stellen.

view all

Wilhelmina Walburga Moes's Timeline

1856
November 16, 1856
Amsterdam, Noord-Holland, Netherlands
1918
November 6, 1918
Age 61
Laren, Noord-Holland, Netherlands