

Buitengewoon hoogleraar in de archeologie aan de Rijksuniversiteit Leiden en eerste directeur van het Rijksmuseum van Oudheden. Reuvens verrichtte belangrijk pionierswerk in de moderne archeologie.
Reuvens was de zoon van mr. dr. J.E. Reuvens (1763-1816), een Haarlemse jurist die in de Bataafs-Franse en Bataafse Tijd meerdere hoge juridische en politieke functies heeft bekleed. Zo was hij van 1802 tot 1808 president van het Hoog Nationaal Gerechtshof. Op aanwijzing van zijn vader begon Caspar Reuvens een studie rechten in Leiden die hij, na meegereisd te zijn met zijn vader wegens diens betrekkingen, zou voltooien in Parijs. Ondanks zijn opleiding, waarin hij zelfs promoveerde, lagen Reuvens' interesses meer bij de oudheid dan bij de juridische wereld. Hij had naast rechten ook klassieke letteren gestudeerd en een bezoek aan het Musée Napoléon (het huidige Louvre) deed zijn belangstelling alleen maar groeien. In 1815, inmiddels weer in Nederland, werd hij hoogleraar in de klassieke letteren te Harderwijk. Drie jaar later werd hij door koning Willem I benoemd tot buitengewoon hoogleraar in de archeologie aan de Leidsche Hogeschool (Universiteit Leiden). Daarmee was hij de eerste hoogleraar in de archeologie ter wereld. Hij beperkte zich niet tot de klassieke wereld, maar onderzocht ook de pre- en protohistorie van de eigen omgeving. Daarnaast werd Reuvens belast met de oprichting van een groot nationaal oudheidkundig museum, dat vergelijkbaar zou zijn met de grote musea van Parijs, Londen en Berlijn. Hij bezocht grote archeologische musea in Europa waaronder het British Museum en hield nauwkeurig een dagboek bij over zijn bezoeken. Het resultaat was het huidige Rijksmuseum van Oudheden te Leiden.
Op 19 juli 1822 trouwde Reuvens met de schrijfster Louise Sophie Blussé (1801-1896). De festiviteiten vonden plaats op het familielandgoed Cronesteyn. Het echtpaar kreeg 2 dochters en 1 zoon. Een van Reuvens' kleinkinderen, Hugo de Vries, zou later een bekend bioloog worden. In 1827 vestigde Caspar Reuvens zich met zijn gezin op het landgoed 'Arentsburgh' (Voorburg), waar hij archeologisch onderzoek deed naar de Romeinse resten op het terrein. Hij maakte overal aantekeningen van om later een standaardwerk over Nederlandse oudheden te publiceren, maar hij overleed in 1835 plotseling op 42-jarige leeftijd aan een beroerte. Zijn assistent dr. Conrad Leemans volgde hem op als directeur van het museum.
1793 |
January 22, 1793
|
's-Gravenhage, ZH, Netherlands
|
|
1823 |
1823
|
Leiden, Leiden, South Holland, The Netherlands
|
|
1824 |
December 15, 1824
|
Leiden, Leiden, South Holland, The Netherlands
|
|
1835 |
July 26, 1835
Age 42
|
Rotterdam, ZH, Netherlands
|
|
???? |
Begraafplaats GROENESTEEG, Leiden, Netherlands
|