Anna Maria Martens

Op 24 april 1829 verklaarden Cornelis Zwarts, bouwman, en zijn echtgenote Anna Maria Martens, wonende te Beugen, f 3.000,-- schuldig te zijn aan de vier kinderen van wijlen Jan Antoon Hengst, in leven ontvanger der registratie en domeinen te Boxmeer, met name Maria Elisabeth Hengst, meerderjarig en rentenierster, Anna Francisca Ludovica Hengst, Antonius Johannes Philibertus Hengst en Jan Baptist Jozef Hengst, alle drie minderjarig met Philibert Hoctin, medicine doctor te Boxmeer als voogd. Als borg stelden zij een huis, schuur, bakhuis, varkenskooi, 3 boomgaarden, moeshof en bouwland, staand en gelegen te Beugen en percelen bouwland genaamd het Stelbroek en de Goede Hoop te Beugen (BHIC, Notarieel archief Boxmeer, Archief notaris Gijsbert Joseph van Crimpen, toegang 7048, inv. nr. 25, akte nr. 99, op citaat Jan Veekens en Cor Verberk, eindred. “Regesten op het notariaat Boxmeer. Notaris Gijsbert Joseph van Crimpen. Deel II (1829 t/m 1833).” Genealogische Werkgroep Land van Cuijk en Ravenstein. Oss, 2006, pag. 7)

Op 6 mei 1830 werd de erfenis opgemaakt van Peter Martens, overleden te Sambeek op 15 september 1829, de broer van Anna Maria Martens. Samen met haar broers en zusters was zij met haar echtgenoot Cornelis Zwarts, landbouwer te Beugen, erfgenaam (BHIC, Archief Vredegerecht kanton Boxmeer, inv. nr. 1292, akte nr. 23, op citaat Jan Veekens, Cor Verberk en Aki Holla, eindred. “Regesten op het Vredegerecht Kanton Boxmeer. 1811 t/m 1838.” Genealogische Werkgroep Land van Cuijk en Ravenstein. Uden, 1996, pag. 112)

Op 19 februari 1838 liet het Bestuur der Domeinen, vertegenwoordigd door Hendrik Willem van Grasveld, agent van het Domeinenbestuur, wonend te ’s Hertogenbosch, Anna Maria Martens, weduwe van Cornelius Swarts, landbouwster te Beugen, dagvaarden, omdat zij weigerde de achterstallige grondrenten in natura van 14 gulden te voldoen over onroerend goed dat Anna Maria Martens in haar bezit had. De vrederechter achtte zich niet bevoegd tot een uitspraak en veroordeelde de eiser tot een boete van 4 gulden en 70 cent (BHIC, Archief Vredegerecht Boxmeer, toegang 21, inv. nr. 1306, akte nr. 22 en toegang 21, inv. nr. 1312, akte nr. 13, op citaat Jan Veekens, Cor Verberk en Aki Holla, eindred. “Regesten op het Vredegerecht Kanton Boxmeer. 1811 t/m 1838.” Genealogische Werkgroep Land van Cuijk en Ravenstein. Uden, 1996, pag. 219 en pag. 238-239)