Gijsbert Fontein Verschuir, heer van Heiloo en Oesdom

Is your surname Fontein Verschuir?

Connect to 12 Fontein Verschuir profiles on Geni

Gijsbert Fontein Verschuir, heer van Heiloo en Oesdom's Geni Profile

Share your family tree and photos with the people you know and love

  • Build your family tree online
  • Share photos and videos
  • Smart Matching™ technology
  • Free!

Jonkheer Gijsbert Fontein Verschuir

Dutch: Jonkheer mr Gijsbert Fontein Verschuir
Also Known As: "Fontein Verschuir"
Birthdate:
Birthplace: Franeker, Friesland, Netherlands
Death: January 02, 1838 (73)
Alkmaar, Noord-Holland, Netherlands
Place of Burial: Alkmaar, Alkmaar, Noord-Holland, Netherlands
Immediate Family:

Son of Jan Hendrik Verschuir and Ybeltje Algra Fontein
Husband of Cornelia Frederica de Dieu
Father of Isabella Maria Eva de Dieu Fontein Verschuir; Jacqueline Henriëtte Agathe Fontein Verschuir; Daniël Carel de Dieu Fontein Verschuir; Jkvr. Maria Cornelia Fontein Verschuir / Verschuur; Hermandina Fontein Verschuir and 2 others
Brother of Margaretha Verschuir and Johanna Verschuir

Occupation: Vroedschap, raad, wethouder en burgemeester van Alkmaar, Lid van de Tweede en Eerste Kamer en de Provinciale Staten van Holland, Lid van de Raad van State, Heemraad en dijkgraaf van de Heerhugowaard, Burgemeester Alkmaar
Managed by: Drs. Joannes Ernst Bartout van d...
Last Updated:

About Gijsbert Fontein Verschuir, heer van Heiloo en Oesdom

Gijsbert Fontein VERSCHUIR , geb. te Franeker 13 Oct. 1764, overl. te Alkmaar 2 Jan. 1838, zoon van Jan Hendrik V., hoogleeraar in de oostersche talen te F. en Isabella Algra van Fontein. Het eerste onderwijs in de oude letteren in zijne geboortestad genoten hebbende van H. Bosscha, werd bij aldaar in 1779 student en promoveerde bij in de rechten ‘more majorum’ 17 Sept. 1785, te gelijk met 2 anderen, als voorbereiding der viering van het tweede eeuwfeest der friesche hoogeschool. V. vestigde zich in hetzelfde jaar als advocaat te Leeuwarden en werd al spoedig wegens Wonseradeel afgevaardigd in de Staten van Friesland. In 1787 ontvanger te Witmarsum geworden, hield hij standvastig de zijde van den Prins, te meer van belang omdat, toen de Generaliteit besloot de aan de patriotten toegezegde hulp van Frankrijk in te roepen, de meerderheid hing aan ééne provincie en in Friesland aan één kwartier, Westergoo, waarvan V. lid was. In het volgende jaar eene commissie tot de Staten-Generaal bekomen hebbende. ging hij naar Holland en werd hij in December door den Prins te Alkmaar, waar de vroedschap sedert de regeeringsverandering in Mei bij gebrek aan prinsgezinde notabelen nog steeds onvoltallig was, tot lid van dat collegie benoemd 5 Oct. 1789 werd hij aangewezen als ordinaris-gedeputeerde, op eigen kosten nevens mr. IJ. de Kock, maar met ingang van 25 Dec. ter vervanging van de Kock. In 1794 werd hij vanwege Alkmaar tot de zaken van den Hondsbossche en vanwege den Stadhouder met Bentinck, Hogendorp en Six tot die der Landzaten gecommitteerd. Door de omwenteling uit het bestuur geraakt, woonde hij in 1797 te Wijdum in Friesland, toen hij in ondertrouw trad en vervolgens 22 Nov. te Heiloo huwde met Cornelia Frederica de Dieu, geb. 9 Nov. 1779, overl. 2 Mei 1851, dochter van Daniël Carel de Dieu, oud-burgemeester van Alkmaar en oud-rentmeester-generaal der domeinen, overl. 1801, en Maria Eva van Foreest, overl. 1820. Hij trok na zijn huwelijk in bij zijn schoonvader, blijkens beider verzoek in April 1798 aan het administratief bestuur der stad, om, in afwijking der publicatie van 31 Maart, waarbij aan voormalige regeeringsleden verboden was zich te verwijderen, den zomer te mogen doorbrengen op het landgoed van de Dieu te Heiloo. 5 Jan. 1802 werd hij door het Departementaal Bestuur benoemd als lid van den nieuwen raad van Alkmaar; in hetzelfde jaar liet hij zich, op schriftelijke aansporing van den gewezen Stadhouder, overhalen om zitting te nemen in het Wetgevend Lichaam. In 1805 werd hij eigenaar van het landgoed ‘ter Coulster’ te Heiloo, in 1806 1 Jan. lid der kamer van wethouders, 25 Febr. hoogheemraad en 13 Aug. secretaris en rentmeester van het college der Hondsbossche zeewering. Lodewijk Napoleon benoemde hem 20 Jan. 1807 tot lid der vroedschap en te gelijker tijd tot burgemeester. In 1809 ging hij als electeur van Amstelland met de heeren van Brienen en Crommelin in commissie naar het Loo. Met het begin van 1811 werd hij van burgemeester maire der stad, vervolgens door den keizer tot dijkgraaf van de Heerhugowaard, 21 Aug. tot onderprefect van het arrondissement Hoorn, 20 Nov. van het arrond. Alkmaar benoemd. Toen de Keizer in 1811 te Alkn aar verwacht werd, had V. groote toebereidselen tot diens ontvangst en overnachting gemaakt, maar tot zijne teleurstelling reed de Vorst 17 Oct. de stad door, om met spoed zijne reis naar Amsterdam te vervolgen In Nov. 1813 was zijn rol zeer moeilijk om, tegenover de opgewonden landlieden, overijlde pogingen tot opstand en daaruit dreigende wraakneming door de fransche bezetting van den Helder te voorkomen. Toen den 24sten de ontvanger der douanen, Willet, op last van adml. Verhuell, vergezeld van een door Saint Just aangevoerde talrijke afdeeling koloniale troepen en 2 stukken geschut stadwaarts kwam tot opeisching, naar bericht werd, van de in 's lands kantoren voorhanden zijnde gelden en eener bevorens gedane vordering van 300 koeien, hooi enz., en men vreesde dat de weerlooze stad aan plundering zou worden prijsgegeven, reed V., voldoende aan een schriftelijk verzoek, de kolonne tot Koedijk te gemoet en keerde hij met de beide hoofdpersonen naar de stad terug, waar deze niet meer dan ongeveer 11000 fr. vonden en vervolgens telling werd V. districts-commissaris, wederom burgemeester, in 1814 lid der Staten van Holland, 5 Nov. 1815 van den stedelijken raad, in 1816 der Tweede Kamer. In 1822 werd hij in den adelstand verheven. 12 Juni 1824 kocht hij in publieke veiling de ambachtsheerlijkheid Heiloo en Oesdom, afkomstig van mr. F. Bergeon en diens vrouw C.C. van Cats. 24 Sept. 1829 benoemd tot staatsraad in buitengewonen dienst, nam hij zijn ontslag als Kamerlid (vergund bij kon. besluit van 2 Dec.), om 2 jaren later een zetel in de Eerste Kamer te bekomen 23 Juni 1833 werd hij benoemd tot dijkgraaf van den Hondsbossche, hetwelk hij bleef tot het einde van 1837. In het polderbestuur van de Schermeer, in welke hij in 1817 eene huismanswoning met 3 kavels weiland gekocht had, was hij vanwege de stad Alkmaar voorzittend hoofdingeland. Bij zijn overlijden was hij ook president der prov. commissie van landbouw. Tegen de boerenhuizing van ter Coulster heeft V. een optrekje laten bouwen, hetwelk, vervolgens wat verhoogd, is afgebeeld bij de Cloet, Chateaux et monuments des Pays- Bas met den deftigen naam van ‘Chateau de ter Coulster près d'Alkmaar’.

V. was te Alkmaar, waar hij op grooten voet leefde en het aanzienlijke door Carel de Dieu gebouwde huis bewoonde, een man van hoog gezag, meer gevreesd dan bemind. Hij riep den raad weinig bijeen en beschikte over de zaken naar eigen welgevallen. Door de verkiezing in 1829 van den gepens. schout bij nacht A.v. Daalen, oud-commandant van de Waterloo, dacht men een kracht tegen hem in den raad te brengen, maar reeds een jaar daarna werd de verkozene op zijn verzoek door Gedep. Staten ontslagen: hij had er genoeg van.

V. heeft 2 zoons, van wie een, Jhr. Daniel Carel de Dieu Fontein Verschuir later lid der Eerste Kamer werd, en 5 dochters nagelaten. Zijn portret bestaat in steendruk door I.C. Elink Sterk.

Zie: Beschr. der Nederl. Historie-penningen, ten vervolge op het werk van v. Loon, negende stuk, 263-267; Bruinvis, Het Patriotisme te Alkmaar, 139 en 162; dez., ‘1813’ in Alkm. Courant ns. 35, 37 en 38 van 1863; dez., Naamlijst van de leden der Regeering, de Secretarissen en Ontvangers van Alkmaar sedert 1795; Domela Nieuwenhuis, Eenige bijzonderheden uit het tijdvak der Napoleons in Nederland in De Tijdspiegel 1885, overgenomen in Gijsberti Hodenpijl, Napoleon in Nederland, 131-133; v.d. Feen, Genealogie de Dieu, in het Maandblad de Nederlandsche Leeuw, 1895; Ned. Adelsboek 1908.aftrokken. Na de her-

Over Jonkheer mr Gijsbert Fontein Verschuir (Nederlands)

Gijsbert Fontein VERSCHUIR , geb. te Franeker 13 Oct. 1764, overl. te Alkmaar 2 Jan. 1838, zoon van Jan Hendrik V., hoogleeraar in de oostersche talen te F. en Isabella Algra van Fontein. Het eerste onderwijs in de oude letteren in zijne geboortestad genoten hebbende van H. Bosscha, werd bij aldaar in 1779 student en promoveerde bij in de rechten ‘more majorum’ 17 Sept. 1785, te gelijk met 2 anderen, als voorbereiding der viering van het tweede eeuwfeest der friesche hoogeschool. V. vestigde zich in hetzelfde jaar als advocaat te Leeuwarden en werd al spoedig wegens Wonseradeel afgevaardigd in de Staten van Friesland. In 1787 ontvanger te Witmarsum geworden, hield hij standvastig de zijde van den Prins, te meer van belang omdat, toen de Generaliteit besloot de aan de patriotten toegezegde hulp van Frankrijk in te roepen, de meerderheid hing aan ééne provincie en in Friesland aan één kwartier, Westergoo, waarvan V. lid was. In het volgende jaar eene commissie tot de Staten-Generaal bekomen hebbende. ging hij naar Holland en werd hij in December door den Prins te Alkmaar, waar de vroedschap sedert de regeeringsverandering in Mei bij gebrek aan prinsgezinde notabelen nog steeds onvoltallig was, tot lid van dat collegie benoemd 5 Oct. 1789 werd hij aangewezen als ordinaris-gedeputeerde, op eigen kosten nevens mr. IJ. de Kock, maar met ingang van 25 Dec. ter vervanging van de Kock. In 1794 werd hij vanwege Alkmaar tot de zaken van den Hondsbossche en vanwege den Stadhouder met Bentinck, Hogendorp en Six tot die der Landzaten gecommitteerd. Door de omwenteling uit het bestuur geraakt, woonde hij in 1797 te Wijdum in Friesland, toen hij in ondertrouw trad en vervolgens 22 Nov. te Heiloo huwde met Cornelia Frederica de Dieu, geb. 9 Nov. 1779, overl. 2 Mei 1851, dochter van Daniël Carel de Dieu, oud-burgemeester van Alkmaar en oud-rentmeester-generaal der domeinen, overl. 1801, en Maria Eva van Foreest, overl. 1820. Hij trok na zijn huwelijk in bij zijn schoonvader, blijkens beider verzoek in April 1798 aan het administratief bestuur der stad, om, in afwijking der publicatie van 31 Maart, waarbij aan voormalige regeeringsleden verboden was zich te verwijderen, den zomer te mogen doorbrengen op het landgoed van de Dieu te Heiloo. 5 Jan. 1802 werd hij door het Departementaal Bestuur benoemd als lid van den nieuwen raad van Alkmaar; in hetzelfde jaar liet hij zich, op schriftelijke aansporing van den gewezen Stadhouder, overhalen om zitting te nemen in het Wetgevend Lichaam. In 1805 werd hij eigenaar van het landgoed ‘ter Coulster’ te Heiloo, in 1806 1 Jan. lid der kamer van wethouders, 25 Febr. hoogheemraad en 13 Aug. secretaris en rentmeester van het college der Hondsbossche zeewering. Lodewijk Napoleon benoemde hem 20 Jan. 1807 tot lid der vroedschap en te gelijker tijd tot burgemeester. In 1809 ging hij als electeur van Amstelland met de heeren van Brienen en Crommelin in commissie naar het Loo. Met het begin van 1811 werd hij van burgemeester maire der stad, vervolgens door den keizer tot dijkgraaf van de Heerhugowaard, 21 Aug. tot onderprefect van het arrondissement Hoorn, 20 Nov. van het arrond. Alkmaar benoemd. Toen de Keizer in 1811 te Alkn aar verwacht werd, had V. groote toebereidselen tot diens ontvangst en overnachting gemaakt, maar tot zijne teleurstelling reed de Vorst 17 Oct. de stad door, om met spoed zijne reis naar Amsterdam te vervolgen In Nov. 1813 was zijn rol zeer moeilijk om, tegenover de opgewonden landlieden, overijlde pogingen tot opstand en daaruit dreigende wraakneming door de fransche bezetting van den Helder te voorkomen. Toen den 24sten de ontvanger der douanen, Willet, op last van adml. Verhuell, vergezeld van een door Saint Just aangevoerde talrijke afdeeling koloniale troepen en 2 stukken geschut stadwaarts kwam tot opeisching, naar bericht werd, van de in 's lands kantoren voorhanden zijnde gelden en eener bevorens gedane vordering van 300 koeien, hooi enz., en men vreesde dat de weerlooze stad aan plundering zou worden prijsgegeven, reed V., voldoende aan een schriftelijk verzoek, de kolonne tot Koedijk te gemoet en keerde hij met de beide hoofdpersonen naar de stad terug, waar deze niet meer dan ongeveer 11000 fr. vonden en vervolgens telling werd V. districts-commissaris, wederom burgemeester, in 1814 lid der Staten van Holland, 5 Nov. 1815 van den stedelijken raad, in 1816 der Tweede Kamer. In 1822 werd hij in den adelstand verheven. 12 Juni 1824 kocht hij in publieke veiling de ambachtsheerlijkheid Heiloo en Oesdom, afkomstig van mr. F. Bergeon en diens vrouw C.C. van Cats. 24 Sept. 1829 benoemd tot staatsraad in buitengewonen dienst, nam hij zijn ontslag als Kamerlid (vergund bij kon. besluit van 2 Dec.), om 2 jaren later een zetel in de Eerste Kamer te bekomen 23 Juni 1833 werd hij benoemd tot dijkgraaf van den Hondsbossche, hetwelk hij bleef tot het einde van 1837. In het polderbestuur van de Schermeer, in welke hij in 1817 eene huismanswoning met 3 kavels weiland gekocht had, was hij vanwege de stad Alkmaar voorzittend hoofdingeland. Bij zijn overlijden was hij ook president der prov. commissie van landbouw. Tegen de boerenhuizing van ter Coulster heeft V. een optrekje laten bouwen, hetwelk, vervolgens wat verhoogd, is afgebeeld bij de Cloet, Chateaux et monuments des Pays- Bas met den deftigen naam van ‘Chateau de ter Coulster près d'Alkmaar’.

V. was te Alkmaar, waar hij op grooten voet leefde en het aanzienlijke door Carel de Dieu gebouwde huis bewoonde, een man van hoog gezag, meer gevreesd dan bemind. Hij riep den raad weinig bijeen en beschikte over de zaken naar eigen welgevallen. Door de verkiezing in 1829 van den gepens. schout bij nacht A.v. Daalen, oud-commandant van de Waterloo, dacht men een kracht tegen hem in den raad te brengen, maar reeds een jaar daarna werd de verkozene op zijn verzoek door Gedep. Staten ontslagen: hij had er genoeg van.

V. heeft 2 zoons, van wie een, Jhr. Daniel Carel de Dieu Fontein Verschuir later lid der Eerste Kamer werd, en 5 dochters nagelaten. Zijn portret bestaat in steendruk door I.C. Elink Sterk.

Zie: Beschr. der Nederl. Historie-penningen, ten vervolge op het werk van v. Loon, negende stuk, 263-267; Bruinvis, Het Patriotisme te Alkmaar, 139 en 162; dez., ‘1813’ in Alkm. Courant ns. 35, 37 en 38 van 1863; dez., Naamlijst van de leden der Regeering, de Secretarissen en Ontvangers van Alkmaar sedert 1795; Domela Nieuwenhuis, Eenige bijzonderheden uit het tijdvak der Napoleons in Nederland in De Tijdspiegel 1885, overgenomen in Gijsberti Hodenpijl, Napoleon in Nederland, 131-133; v.d. Feen, Genealogie de Dieu, in het Maandblad de Nederlandsche Leeuw, 1895; Ned. Adelsboek 1908.aftrokken. Na de her-

view all 11

Gijsbert Fontein Verschuir, heer van Heiloo en Oesdom's Timeline

1764
October 13, 1764
Franeker, Friesland, Netherlands
1799
1799
1801
1801
1804
August 16, 1804
Heiloo, Noord-Holland, Netherlands
1806
1806
Alkmaar, Alkmaar, Noord-Holland, Netherlands
1808
1808
1811
March 14, 1811
1815
March 29, 1815
Alkmaar, NH, Netherlands
1838
January 2, 1838
Age 73
Alkmaar, Noord-Holland, Netherlands