Goossen I van Raesfeld, heer van Ostendorf, Hameren, Empte en heer van Lüttinghof

Goossen van Raesfeld was ridder. Hij werd op 11 februari 1448 als erfgenaam van zijn broer Bernt beleend met het goed Smedinc in het kerspel van Hellendoorn. In 1452 werd Goossen als erfgenaam van zijn vader beleend met Swevelings pasch tot Wychmonde gelegen, en de Bransenburger tiende tot Baeck in het kerspel van Steenderen. Op 3 november 1452 erkende hij dat hij van Otto, heer van Bronckhorst en Borculo, de tienden te Twelle en ter Oy als leen heeft ontvangen. Op 12 januari 1459 verzocht Goossen aan de stad Arnhem dat de hertog van Gelre de gelden die hij schuldig was aan wijlen zijn vader Bitter van Raesfeld aan hem zou voldoen. Op 20 februari 1461 maakte hij huwelijkse voorwaarden met Bertha van Homoet. Op 27 april 1464 werd Goossen beleend met het huis Schuilenburg. Op 23 augustus 1467 verkocht hij het derde deel van huis Schuilenburg aan de hertog van Kleef. In 1466 was hij gedeputeerde van Münster. Op 1 juli 1480 kocht Goossen van Raesfeld het slot Hameren en het huis en hof te Empte van Odilia van Middachten, weduwe van Diederich van Hameren en Dirk van der Horst.
Van Workum toont aan dat het in oudere literatuur genoemde huwelijk tussen Goossen van Raesfeld en Odilia van der Horst nooit heeft plaatsgevonden. Hij beargumenteert dat de verwarring is ontstaan door de koop van het slot Hameren en het huis en hof te Empte door Goossen van Homoet van de weduwe Odilia van der Horst (= Odilia van Middachten, weduwe van Dirk van der Horst)
(bron: Van Aken naar heden. Gezamenlijke uitgave van de Karel de Grote-nummers van 'Gens Nostra' van 1968, 1990 en 1991 vermeerderd met addenda et corrigenda en registers. Nederlandse Genealogische Vereniging, Amsterdam, 1994, Eindreeks 128 (Kluun), 24/130, pag. 482 / 122; Wilbert A.T. van Workum, "De kinderen en kleinkinderen van Bitter II van Raesfelt", in: De Nederlandsche Leeuw, Jaargang CXXXIX, Nr. 4, December 2022, pag. 166-168)