Jeronimus Jansz Coijmans

Jeronimus hangt in 1567 nog de katholieke religie aan. Hij wordt nadien echter gereformeerd.

Hij is de stamvader van het geslacht Coymans.

Het geslacht Coymans stamde oorspronkelijk uit Antwerpen, telde succesvolle Amsterdamse kooplieden. Het handelshuis Coymans werd rijk aan de slavenhandel met name vanuit het Westafrikaanse Guinee.

Jeronimus Coymans en Constantia Spinelli waren de ouders van negen overlevende kinderen:

- Thomas Coymans, gehuwd met Clare Dolens, was coopman van lywaet. Hij woonde in Antwerpen (1572), Gent (1581), Middelburg (1585), Hamburg (1594).

- Jeronimus (Jeroen) Coymans, geboren omstreeks 1540, gehuwd ca 1571 met Margriet van Bruggen, gestorven 30 aug. 1583. In 1580 kocht hij een huis in de Venusstraat in Antwerpen, in 1581 een huis op Kipdorp in Antwerpen.

- Coenraad Coymans, geboren 1542, gestorven 1602, gehuwd met Magdalena del Campo uit Lissabon. Hij woonde in Lissabon, maar in 1594 terug in Antwerpen.

- Constantia Coymans, gehuwd (1) met Rutgheerdt van Abroeck, en (2) met Jan Cruypenninck.

- Clara Coymans, gehuwd met (1) Godevaert Craenen (+1576), en (2) Hendrick de Haze.

- Jasper (Caspar) Coymans, geboren omstreeks 1550, gehuwd 1582 met Isabella van Lernens, woont Middelburg (1585), Antwerpen (1586), Keulen (1594).

- Maria Coymans, gehuwd met Hans van Ghele, woont Antwerpen, maar in 1597 in Amsterdam.

- Balthasar Coymans, geboren 13 jan. 1555, gehuwd 1588 met Isabelle de Piquere, woont 1594 in Amsterdam, overleden in Amsterdam in 1634.

- Catharina (Catlijne) Coymans, gehuwd met (1) Anthony van Dormont, woont 1597 in Hamburg, gehuwd (2) met Leendert van de Randerode van der Aa.

http://www.dbnl.org/tekst/_gid001189101_01/_gid001189101_01_0082.htm

In het edikt van 1607 wordt medegedeeld dat Bradley, sterk door het edikt 1599, verschillende inpolderingen had ondernomen, doch zooveel tegenwerking ondervond, dat hij de werken moest staken en zijn arbeid grootendeels vruchteloos was geweest. Ter wille van meerderen zedelijken en geldelijken steun had hij zich derhalve verbonden met mannen van aanzien en vermogen, van wie met name in het edikt genoemd worden: Hyerosme de Comans, koninklijke raad en hofmeester, Marc de Cosmans, de kinderen van wijlen Gaspart de Cosmans - alle Brabantsche edellieden -, François de la Planche, Vlaamsch edelman, en Hyerosme Vanuffe, Brabantsch edelman.

De drie gebroeders Coymans (want zoo schijnt de naam eigenlijk gespeld te worden) waren in 1601 uit Antwerpen naar Frankrijk getrokken, ten einde daar, even als hun landsman de la Planche, tapijtweverijen op te richten. Zij stonden bij Hendrik IV in hoogen gunst, werden in den adelstand verheven en verkregen vele voorrechten, onder welke de voor Vlaamsche keelen zoo streelende van overal bierbrouwerijen te mogen opzetten. De Coymans en de la Planche huwden onderling en namen ijverig deel aan de verrichtingen der ‘Maatschappij tot droogmaking der Fransche meeren en moerassen’, gelijk de uit het edikt van 1607 ontsproten vennootschap zich betitelde. Van den deelnoot van Uffe is niets bekend.

The Coymans were a rich Flemish trading family, that moved to the Northern Netherlands. They invested heavily in all kind of Southern trading activities. Caspar Coymans was a major investor in the Amsterdamse Kamer van de VOC.