Johannes Berbielias van der Jagt

Johannes van der Jagt, geb. Ouwerkerk (Duiveland), verm. in het laatste decennium van de 17de eeuw; zoon van Berbilias Marinuszn. van der Jagt (overl. Ouwerkerk kort voor 2-10-
1732) en Willemijntje Jans van den Berge;

• op 29-6-1724 gekozen tot schoolmeester, voorzanger en klokkensteller te Liefkenshoek, hetgeen op 4-7-1724 door de classis Tholen en Bergen op Zoom werd goedgekeurd; volgde in Liefkenshoek Leendert Katsman op;
• was vanaf juli 1732 tot zijn overlijden begin 1750 werkzaam als schoolmeester en voorlezer te Lillo; zijn benoeming aldaar werd op 1-7-1732 door de classis Tholen en Bergen op Zoom goedgekeurd;
• werd in 1733 te Liefkenshoek opgevolgd door Hubrecht Adriaense Minne;
• ontving van de ontvanger van de gemene middelen van consumptie van Lillo en Liefkenshoek op 9-7-1725 over een periode van zes maanden een traktement als schoolmeester, voorzanger en kloksteller te Liefkenshoek van £ 17:11:8;
• trad in de periode 1738-1750 regelmatig op als mede-pachter van de gemene middelen van consumptie te Lillo en Liefkenshoek;
• pachtte bijv. in 1750 de imposten op diverse soorten bier, mosterd, het gemaal, haring en zoute vis;
• ontving in 1727 1 pond Vlaams voor het smeren van het uurwerk en het verhangen van de bakken en touwen in dit uurwerk te Liefkenshoek;
• ontving in 1728 wegens onderhoud van dit uurwerk (incl. het leveren van twee nieuwe riemen) £ 1:2:8;
• ontving in 1732 15 schellingen voor het onderhouden van het uurwerk te Liefkenshoek;
• in 1730-1731 betaalde de diaconie te Liefkenshoek hem voor “broekstrepen en knopen” voor de arme kinderen; (administrerend) diaken Liefkenshoek 1730-1732;
• brandweerman (waterschepper) te Lillo in 1740;
• ontving in 1745 10 schellingen voor het schoonmaken van de kerk te Lillo, nadat daar gedurende enkele nachten een compagnie Zwitserse soldaten had gelogeerd, omdat er in de barakken in Lillo geen plaats voor hen was; voor vergelijkbaar werk ontving hij in 1746 nog eens 10 schellingen; idem in 1747 (ontving toen fl. 3);
• leende op 2-4-1749 fl. 200 aan Cornelis Verheijen te Oud-Lillo;
• kocht op 8-1-1749 voor fl. 500 het huis Het Clooster op de Gevulde Haven in het fort Lillo, gelegen op perceel nr. 70, palende tegen het Slikstraatje;verkocht dit huis direct voor fl. 800 door aan Cornelis van Wiert, apotheker te Antwerpen;
• bezat later huis nr. 62 in de Klinkerstraat dat in 1747 tijdens Franse beschietingen van het fort Lillo voor de helft omver was geschoten;
• kocht in 1743 tijdens een publieke verkoop 6 bomen;
• ontving in 1744 aan traktement van de “Generaliteit van Zeeland” fl. 145 en 1 stuiver;
• overl. Lillo kort voor 1-3-1750, toen zijn weduwe aan de Gecommitteerde Raden van Zeeland verzocht om de vacante voorlezersplaats enige tijd te laten waarnemen;
• op 2-7-1751 werd zijn weduwe gelast om in verband met de berekening van het vaderlijk goed van de nagelaten kinderen een inventarisatie van de boedel te maken; op 22-10-1751 bleken er vele schulden te zijn;
• otr. (1) Nieuwerkerk (D.) 28-6-1720, tr. (1) Ouwerkerk Tanneke (Tannetje) Sierevelt (Ziervelt), geb. St. Philipsland 23-9-1691, dochter van de schoolmeester (en timmerman) Pieter Roelandsen van Sierevelt en diens tweede echtgenote Maria Cornelissen van der Heijde;
• tr. (2) Johanna van Wijck, dochter van Johannes van Wijck (majoor te Liefkenshoek) en Alida van den Hoek

uit het eerste huw. geref. ged. Halsteren:
a. Pieter van der Jagt, 26-5-1723 (helft tweeling); getuigen: Leendert van der Jagt, Jan Vang, Adriana Pieterssen van Ziervelt en Janna van der Jagt.
b. Barbilias van der Jagt, idem.
uit het eerste huw. ged. Liefkenshoek:
c. Pieter van der Jagt, 14-1-1725; getuigen: Jan Vangniet en Adriana van Zierveldt; in 1740 vermeld als brandweerman (“leeser” bij de pompers) te Lillo; stadsschoolmeester te
Veere 1750-1779 en voorzanger in de “Kleine” kerk te Veere 1750-1792; overl. Veere 15-5-1792.
d. Berbilias van der Jagt, 13-10-1726; getuigen: Leendert van der Jagt en Dingetje Roggenband.
uit het tweede huw. ged. Liefkenshoek:
e. Theodorus van der Jagt, 9-10-1731; getuigen: Johannes van Wijck en Maria Kruit.
uit het tweede huw. voorts geboren fort Lillo:
f. Dorothea van der Jagt, 11 jaar oud op 2-10-1751; werd op 6-5-1763 evenals haar moeder krankzinnig verklaard; de magistraat van Lillo verleende toestemming om haar te
“confineren” (= op te sluiten); op 30-6-1763 werd zij in gijzeling genomen; vertrok op 26-6-1768 met attestatie vanuit Zierikzee naar Tholen.
g. Willem van der Jagt, 9 jaar oud op 2-10-1751; vestigde zich in 1753 vanuit Veere (waar hij vermoedelijk bij zijn broer Pieter had gewoond) in Zierikzee; werd poorter te
Zierikzee op 12-11-1767; 43 op 6-6-1791 vermeld als gewezen sasmeester van Zierikzee; in 1811 stuurman/loods (“pilote”) aldaar, toen omschreven als 69 jaar oud; overl. Zierikzee 10-12-1822; tr. (1) Zierikzee 5-5-1762 Hugonia Cornelis, geb. Zierikzee; tr. (2) Zierikzee 27-1-1779 Adriana Bal, ged. St. Annaland 11-7-1745, dochter van Maarten Bal en Trijntje Labeur, overl. Zierikzee 29-9-1820.
h. Maria van der Jagt, begr. Lillo 10-8-1741.
i. Johannes van der Jagt, begr. Lillo 11-4-1742.
j. Johannes van der Jagt, begr. Lillo 23-8-1745.
k. Alida Cornelia van der Jagt, 4 jaar oud op 2-10-1751; vestigde zich op 26-6-1778 met attestatie van Tholen in Zierikzee; tr. Tholen 28-5-1769 Willem Moeliker, ged. Tholen
1-4-1745, zoon van Leendert Moeliker en Pieternella Quist; hij hertr. Zierikzee 25-1-1809 Anna Helena Clements

Op 2-10-1751 was Willem van der Jagt voogd van Dorothea, Willem en Alida Cornelia van der Jagt.
[bron: JMG Leune; LILLO EN LIEFKENSHOEK, Repertorium van personen in en nabij deze Scheldeforten 1585-1786 namen G-K]