Mozes Meijer de Hart

Mozes Meijer de Hart Junior, een joodse koopman die in de negentiende eeuw in Suriname woonde, liet zijn bezit en kapitaal na aan zijn vrouw, zoals te lezen in een uittreksel uit zijn testament. Het was gebruikelijk voor een negentiende-eeuwse echtgenoot om voor zijn dood een testament op te maken en bepaalde hoeveelheden bezit en kapitaal aan zijn vrouw over te laten. De echtgenote in kwestie, Carolina Petronella van de Hart genaamd, was echter eigendom van Mozes. Hij was de eigenaar van de slavin 'Caro', maar hij had haar in 1827 manumumed. Carolina Petronella leefde waarschijnlijk als Mozes 'concubine tot hun huwelijk in 1840. De relatievorm genaamd concubinage betekende een relatie tussen een man en een vrouw, meestal seksueel, zonder getrouwd te zijn. Deze relaties kwamen veel voor in Suriname, daarom werd het concubinaat hier een ‘Surinaams huwelijk’ genoemd. Een man kan meerdere concubines hebben en het is bekend dat deze relaties voornamelijk op zijn voorwaarden en voornamelijk fysiek zijn. Niet alle relaties bleken echter puur seksueel te zijn, zoals te zien is in de uitkomst van het huwelijk voor Mozes en Carolina Petronella. De vraag blijft echter hoe het mogelijk was voor een voormalige slavin het beschreven bezit en kapitaal te erven.

Bron: THE FREE NON-WHITE LADIES OF SURINAME: MOVING UP FROM SLAVERY, 1770-1863