Wiebreg Pieter Koopmans

English:

"The Dutchmen? Behind the front they're professional naggers, goddamn y'all! If they have nothing to nag about, they think they're not healthy. But at the front, I would like to admit, they were my most disciplined soldiers. They held out magnificently and the bravest of them all is their lieutenant, Wiebe." - Captain Harry, battalion commander of the 11th brigade after the Battle of Brunete, July 1937, taken from notes by Jef Last in Spain.

Wiebe was born in Issum, Germany, where the family temporarily lived shortly before WWI. After WWI they lived in the Utrecht rural community of Abcoude-Proosdij. In 1932 Wiebe was conscripted into the 5th regiment of Field Artillery as a cannonneer and by 1933 he ended up in the hospital three times. In 1934 he joined the Communist Party Holland and became department manager. In December 1936 he went to Paris and headed to Albacete, Spain, alongside American volunteers – where he wa recruited into the 3rd battalion of the XIth Brigade.

He took part in the Battle of Jarama (February 1937) and stood out for his courageous behavior and intelligence. He took an officers’ training in April 1937 and was promoted to Lieutenant in May 1937. During the Battle of Brunete (July 1937) the Republicans and International Brigades were forced to withdraw due to Nationalist aerial superiority. There were 25,000 casualties, but Wiebe Koopmans survived. In Albacete he trained new recruits in the instruction battalion and from December 1937 onwards he provided Spanish-language theoretical education to army departments. He contracted typhus and was hospitalized in Benicassim, but the summer of 1938 he returned to the Netherlands at the Spanish State's expense.

Back in the Netherlands, Wiebe’s Dutchhood was revoked and he went to live with various people in Amsterdam, including Gerrit Deurhof. In August 1939 he was reincorporated into the mounted artillery as part of the general mobilization. In May 1940 he fought as a soldier of the 4th company of the “Aan- en Afvoertroepen” (transport units). In 1943 he went into hiding and in July 1945 his son Dick was born and he married Johanna Alida Kolder. In 1949 another son was born. In 1947 his Dutch citizenship was returned and he was no longer politically active. He worked in Amsterdam as a taxi driver and died in 1977.

"Die Holländer? Hinter der Front sind sie Berufsnörgler, verdammt noch mal! Wenn sie nichts zum Nörgeln haben, so denken sie, sie seien nicht gesund. Doch an der Front, das will ich zugeben, waren sie meine diszipliniertesten Soldaten. Sie hielten wacker stand und der tapferste von ihnen war ihr Leutnant, Wiep.” - Kapitän Harry, BtlKdr der 11. Brigade nach der Schlacht von Brunete, im Juli 1937 - aus den Notizen, die Jef Last in Spanien machte.

Wiep wurde in Issum, Deutschland, geboren, wo die Familie kurz vor dem 1. WK kurz wohnte. Nach dem 1. WK wohnten sie wieder in der Utrechter Landgemeinde Abcoude-Proosdij. 1932 wurde Wiep zum Wehrdienst ins 5. Regiment Feldartillerie als Kanonier eingezogen und bis 1933 wurde er viermal im Krankenhaus aufgenommen. 1934 wurde er Mitglied der Kommunistischen Partei Holland und wurde er Abteilungsleiter. Im Dezember 1936 ging nach Paris, und von dort her mit amerikanischen Freiwilligen nach Albacete, Spanien - wo er ins 3. Bataillon der XI. Brigade aufgenommen wurde.

Er nahm an der Schlacht am Jarama (Februar 1937) teil und zeichnete sich durch sein mutiges Verhalten und seine Intelligenz aus. Er machte im April 1937 eine Offiziersausbildung und wurde im Mai 1937 zum Leutnant befördert. Während der Schlacht um Brunete (Juli 1937) mussten sich die Republikaner und internationalen Brigaden infolge nationalistischer Luftherrschaft zurückziehen. Es gibt 25.000 Opfer, aber Wiep Koopmans überlebte. Er bildete in Albacete neue Rekruten im Instruktionsbataillon aus und gab seit dem Dezember 1937 spanischsprachigen Unterricht für Armeeabteilungen. Er holte sich Typhus und wurde ins Krankenhaus von Benicassim gebracht. Er wurde im Sommer zu Kosten des spanischen Staates zurück in die Niederlande geflogen.

Zurück in den Niederlanden wird Wiep seine Niederländerschaft abgenommen und wohnt er bei verschiedenen AmsterdamerInnen, einschließlich Gerrits Deurhof). Im August 1939 wurde er während der allgemeinen Mobilmachung der Niederlande wieder zur berittenen Artillerie eingeteilt. An den Maitagen der 1940er Jahren kämpfte er als Soldat der 4. Kompanie der "Aan- en Afvoertroepen" (Tranporttruppe). Im 1943 tauchte er unter und im Juli 1945 wurde sein Sohn Dick geboren und heiratete er Johanna Alida Kolder. 1949 wurde ihnen noch ein Sohn geboren. Im 1947 bekam er seine niederländische Bürgerschaft zurück und war er nicht länger politisch aktiv. Er arbeitete in Amsterdam als Taxifahrer und starb 1977.

Nederlands:

"De Hollanders? Achter het front zijn het beroeps kankeraars hoor, jelui Godverdommes! Als ze niets te kankeren hebben denken ze dat ze niet gezond zijn. Maar aan het front, daar wil ik toegeven, waren het mijn best gedisciplineerde soldaten. Ze hebben prachtig stand gehouden en de dapperste van allemaal is hun luitenant, Wiebe.” - Kapitein Harry, bataljonscommandant bij de 11de brigade na de slag bij Brunete, juli 1937- uit de aantekeningen die Jef Last in Spanje maakte.

Wiebe is geboren in Issum, Duitsland, waar de familie tijdelijk woonde kort voor WO1. Na WO1 woonden ze weer op de Utrechtse plattelandsgemeente Abcoude-Proosdij. In 1932 werd Wiebe dienstplichtig soldaat bij het 5de regiment Veldartillerie als kanonnier en eindigde tegen 1933 viermaal in het hospitaal. In 1934 werd hij lid van de Communistische Partij Holland en werd hij afdelingsbestuurder. In december 1936 ging hij naar Parijs en vervolgens met Amerikaanse vrijwilligers naar Albacete, Spanje – waar hij werd opgenomen in het 3de bataljon van de XIde Brigade.

Hij nam deel aan de slag bij de Slag bij Jarama (februari 1937) en vielop vanwege zijn moedige gedrag en intelligentie. Hij volgde in april 1937 een officiersopleiding en werd in mei 1937 tot luitenant bevordert. Gedurende de Slag bij Brunete (juli 1937) moesten de republikeinen en internationale brigades terugtrekken als gevolg van nationalistisch luchtoverwicht. Er vielen 25.000 doden en gewonden, maar Wiebe Koopmans overleefde. Hij leidde in Albacete nieuwe rekruten op in het instructiebataljon en geeft vanaf december 1937 Spaanstalig theoretisch onderricht aan legerafdelingen. Hij loopt tyfus op en wordt opgenomen in het hospitaal van Benicassim, maar keert op kosten van de Spaanse staat in de zomer van 1938 terug naar Nederland.

Terug in Nederland wordt Wiebe zijn Nederlanderschap afgenomen en trok bij verschillende Amsterdammers in, inclusief Gerrit Deurhof. In augustus 1939 werd hij bij de algehele mobilisatie weer ingedeeld bij de bereden artillerie van de weermacht. In de meidagen van 1940 streed hij als soldaat bij de 4de compagnie Aan- en Afvoertroepen. In 1943 duikte hij onder en in juli 1945 werd zijn zoon Dick geboren en trouwde hij met Johanna Alida Kolder. In 1949 werd nog een zoon geboren. In 1947 kreeg hij de Nederlandse burgerschap terug en was hij niet langer politiek actief. Hij werkte te Amsterdam als taxichauffeur en overleed in 1977.