Christina van Zuytwijck, Vrouwe van Zuydwijck en Rodenrijs

public profile

Is your surname van Zuytwijck?

Research the van Zuytwijck family

Christina van Zuytwijck, Vrouwe van Zuydwijck en Rodenrijs's Geni Profile

Share your family tree and photos with the people you know and love

  • Build your family tree online
  • Share photos and videos
  • Smart Matching™ technology
  • Free!

Christina van Zuytwijck, Vrouwe van Zuydwijck en Rodenrijs

Also Known As: "Christina/Kerstine/Kerstijn/Margaretha/Magrieta"
Birthdate:
Death: after May 31, 1384
Immediate Family:

Daughter of Daniël van Rodenrijs, Heer and Margriet van Zuydwijck, Vrouwe van Rodenrijs
Wife of Willem Gillisz van Cralingen, ridder, Heer van Zuydwijck
Mother of Gillis Willemsz van Cralingen, Heer Van Voorschoten Zuidwijk, Baljuw Van Friesland; Daniël van Cralingen van Rodenrijs and Dirk van Kralingen

Occupation: Vrouwe van Rodenrijs bij Overschie
Managed by: Private User
Last Updated:

About Christina van Zuytwijck, Vrouwe van Zuydwijck en Rodenrijs

Alias Kristine / Christina.

DE LEENKAMER VAN DE HOFSTAD TE ZUIJDWIJCK, 1384-1744

Door aankoop van Floris van Cralingen op 12 april 1520 van de hofstad te Zuydwijck verwierf heer Johan van Wassenaer, burggraaf van Leyden de leenhoogheid over de aan deze hofstad verbonden lenen. Deze zijn ten dele ontstaan uit goederen van het geslacht van Rodenrijs door het huwelijk van Daniel van Rodenrijs met de erfdochter Margriet van Zuydwijck omstreeks 1347. Hun dochter Kerstine van Zuydwijck brengt door haar huwelijk met heer Willem van Cralingen, ridder, Zuydwijck in dit geslacht.1 Haar zoon wordt op 12 mei 1406 beleend met de goederen van Zuydwijck.

7. De hofstad Rodenrijs met ongeveer 90 morgen land, belend ten oosten: Claes van Veen, Philips Steffensz. en Arent Gheerlofsz., ten zuiden: Dirck Katrinenz., Michiel Jansz. en Jan Vranckenz., ten westen: de Scije en ten noorden: Arent Claes Arentszoonsz. en Phillips Steffensz. met (1392: zonder) de leenmannen, zoals deze in leen wordt gehouden door Kerstine van Zuijdwijc van haar neef Dirck van Hoedenpijl, belast met een rente van 25 pond comansgeld per jaar ten behoeve van Dirc van Cralinghe.

d.d 31-5-1384

Daenel van Roedenrijse zal na de dood van zijn moeder Kerstine van Zuijdwijc, vrouwe van Rodenrijse, gehuwd met heer Willem van Cralinghe, ridder, dit complex in leen houden van zijn broer Gillijs van Cralinghe, bij kinderloos overlijden te versterven op zijn broer Dick (Achief van de Staten van Holland na 1572, inv.nr. 2636a, op 15-11-1392 als leenman vermeld, onmondig, met zijn vader heer Willem van Cralinghe, ridder, als voogd).

Daniël van Rodenrise vader van Kerstine van Zuydwijck

Het komt nog eens voor in een afschrift van een charter van 1359^), waarin Jan van Polanen, heer van der Leek [lees Leck], neef van de heer van Oosterhout, Kerstine, dochter van Daniel van Roderise, beleent met het goed, waarmee genoemde heer van Oosterhout indertijd Daniel beleend had en ten slotte ook nog in een arbitrale uitspraak van Bartholomeus van Raephorst, ridder, Aernt van Duvenvoorde en Dirck van Hodenpijl in een geschil tussen Gillis van Cralingen ener- en zijn vader, Willem van Cralingen en zijn drie broeders Dirck, Jan en Daniel (die zich Van Roderise noemde naar zijn moeder, Kers tine van Zuydwijck, vrouwe van Roderise, de dochter van Daniel) anderzijds.

We lezen hierin o.a. , , . . .Voert so sellen Dire ende Daniel ende haere nacomelinghe quite houden ende scadeloes Gillys horen broder ende sijn nacomelinghe van allen heerwaerden, die staen ende horen toten goede, diemen hout van den heer van der Lecke ende van Dirc van Hodenpijl... ende van allen cost, die Gillys voirss. ende sijn nacomelinghe daerom doen als zij reysen om deze goede te versoeken an horen heer, daer mense of hout, die sellen Dire ende Daniel of hoer nacomelinghe gelden alsoe dats Gillys vrij wesen sel van allen oncost..."

We vinden hier naast elkaar genoemd de van de Roderise's afkomstige lenen van de heer van der Leek [lees Leck] (de 18 morgen in Schieveen) en van de Hodenpijl's (Rodenrijs ca.). De twist tussen Gillis en zijn vader en broeders was ontstaan na het overlijden van Vrouwe Kerstine en liep o.a. over de perceptiekosten van de in 1384 door Willem van Cralingen en zijn echtgenote aan hun zonen toegezegde leengoederen. Op 31 Mei van dat jaar hadden beide ouders hun goederen n.1. onder hun vier zonen verdeeld. In de voor Dirck bestemde oorkonde 22) worden hem, met toestemming van zijn broer Gillis o.a. toebedeeld: ,,26 margen lants daer die achtien mergen lyen (leen) of zijn ende ick Kerstine te lyene houde van den heere van der Lecke, welck landt belegen heeft dat Oostende die landtscheydinge ende dat westeynde die Scye. Ende noch 25 pont siaers omans ghelts, die Danyel van Roederise, onse soen, of sine nacomelinghe Dirc van Cralinghe zinen broeder of zine nacomelinghe jaerlix vytreyken sel vyt der hofstede tot Roderise, daer Danyel voorss. an ghegoed is. . . " Daniel krijgt (er is een afzonderlij ke akte van opgemaakt) ^ ) eveneens met toestemming van Gillis, ,,die hofstede tot Rodenrijse mit allen den goeden, die ie Kerstyn voirss. te lyen houde van Dirck van Hoedenpijl, mijnen neve 2*) ende die hantveste daer off begrepen heeft ende met allen den eijghen goede dat daer an leijt ende met alien den mannen, die daer in goet off houden van (der) hofstede van Rodenrijse. Ende dese lyengoeden sal Danyel voirsz. ende zijnen naecomelinghen te lyen houden van Gillys van Cralinghen sinen broeder voirsz. ende van sinen naecomelinghen in allen manieren also se Gillys voirss. houden sal van sinen heer, daer men dese goede off hout; ende dese goeden sijn al te samen tnegentich marghen lants luttel meer off min.. .".

Dit komt dus hierop neer, dat Gillis met Rodenrijs beleend zal worden (waarschijnlijk na het overlijden van zijn moeder, van wie het afkomstig is), maar dat hij er op zijn beurt zijn broeder Daniel weer mee belenen zal. Het oorspronkelijke stuk was namens Gillis bezegeld door Bartholomeus van Raephorst, ridder, zijn neef, Odzier van Cralingen, zijn oom (broeder van Willem) en Dirk van Hodenpijl, zijn neef. Kerstine van Zuydwijck, vrouwe van Rodenrise, dochter van Daniel van Rodenrise, bezat dus Rodenrijs als leen van Dire van Hodenpijl, evenals zij de 18 morgen in Schieveen als leen van de heer van der Leek bezat, en we mogen veilig aannemen, dat zij het goed op haar beurt van haar vader geërfd had, zoals dat van de 18 morgen kon aangetoond worden. Bron: DE HOFSTAD RODENRIJS DOOR MR H. C. HAZEWINKEL http://rjb.x-cago.com/GARJB/1951/12/19511231/GARJB-19511231-0169/st...