Willem Gillisz van Cralingen, ridder, Heer van Zuydwijck

Is your surname van Cralingen?

Connect to 59 van Cralingen profiles on Geni

Willem Gillisz van Cralingen, ridder, Heer van Zuydwijck's Geni Profile

Share your family tree and photos with the people you know and love

  • Build your family tree online
  • Share photos and videos
  • Smart Matching™ technology
  • Free!

About Willem Gillisz van Cralingen, ridder, Heer van Zuydwijck

Willem voerde het zelfde wapen als zijn broer Ogier, het wapen van Kralingen, een 8-puntige ster. Bron de akten hier onder.

REPERTORIUM OP DE LENEN VAN HONINGEN, 1324-1764

  • SLUIPWIJK 127. Het ambacht van (1473: het oosteynde van) Sluypwijc met de korentiende, smaltiende, eigen landen en de leenmannen (1473: Gerijt Heye houdt 16 morgen te Slupick; Aelwijn Henricxz. 3 morgen aldaar; Willem Dammasz. te Goude 5 morgen te Slupick; Jan Pietersz. te Goude 3 morgen te Slupick).
  • 28-9-1342: als het leen 111 bis.
  • 31-1-1384: Heer Willem van Cralinghe, ridder, en zijn vrouw Kerstine van Zuydwijc, vrouwe van Roederise, geven met toestemming van hun oudste zoon Gillys van Cralinghe het leen aan hun zoon Dirc van Cralinghe, dat heer Willem van zijn broer Oedzier van Cralinghe houdt en wel als achterleen van zijn broer Gillijs, voor wien zijn neven heer Bartelemeeus van Raephorst en Dirc van Hodenpijl en zijn oom Oedzier van Cralinghe zegelen. Bij kinderloos overlijden van Dirc zal het leen aan diens broer Jan van Cralinghe komen (van Oldebarneveld 421). Heer Willem wordt vermeld op 14-2-1393 (L.H. 52, fol. 65v) en in 1404 (L.H. 56, fol. 10v).
  • ..-.-14..: Willem van Cralinghen, vermeld in 1473 (L.H. 283, fol. 44).

DE BEZITTINGEN ROND ROTTERDAM VAN DE ST. PAULUS-ABDIJ, 1264-1666

  • KRALINGEN 20. De tienden (1281: grof en smal) van het nieuwe land van Craling en een kwart (1281: een vijfde deel) van de tienden in Craling in het oude land in pacht (1281: en de helft van de smaltienden).
  • 31-5-1364: Willem van Cralinghen, ridder, draagt aan zijn broer Oetzier van Cralinghen o.a. over het recht dat zijn moeder gepacht had, nl. een derde deel van de korentiende en de helft van de smaltiende van Cralinghen (Rotterdam, heerlijkheidsarchief van Craijngen).
  • ..-.-1...: Rogier van Kralinghen met een vierde deel van de grof en smaltienden van Cralinghen en de tiende van het nyelande tegen 28 dortse plakken per jaar (A, fol. 88v).

REPERTORIUM OP DE GRAFELIJKE LENEN IN DE LIER, SCHIPLUIDEN EN VLAARDINGEN, 1252-1648

  • DE LIER 29. 6 morgen land in de Lier, dat van Jan van Zassenem was.
  • 26-2-1396: Dirc van Zwieten na koop van heer Willem - en Odzier van Cralinghen en van Filips van der Spange (L.H. 52, fol. 158v).

REPERTORIUM OP DE LENEN VAN DE LEK EN POLANEN GELEGEN IN DELFLAND, SCHIELAND, OP HET EILAND IJSSELMONDE EN IN DE LEK, ca. 1290 – 1650

  • STORMPOLDER 170. De (1473: ambachtsheerlijkheid van) Stormpolre (1569: met het schoutambacht, dijkgraafschap, de derde penning van de boeten, 1452: met de tienden en 2½ morgen land aldaar). Vermeerderd in 1460 met 13½ morgen land in Stroompolre, nl. 9 morgen, belend ten oosten: Jan Henricksz., ten westen: de zeedijk, strekkende van de Yssel tot de Merwede; 3 morgen, belend ten oosten: Meus Vranckenz., ten westen: Jan Gijsbertsz. (1569: Jan Gybenz.), strekkende van de Yssel tot de watering; 1½ morgen, belend ten oosten: Boudewijn Willemsz., ten westen: Meeus Vranckenz., strekkende van de Yssel tot de watering; en met 7 morgen te Crimpen op de Ysel, belend ten oosten: Katrijn Kempairtsdochter (1569: Katrijn Crimpaertsdochter), ten westen: Mairtijn Gijsbrecht Vranckenzoons. (1569: Mathijs Ghijsbrecht Vranckenz.), ten noorden: de Yssel, ten zuiden: de landscheiding.
  • 23-4-1342: Gillys van Cralingen, neef van de leenheer Jan van Polanen, heer van de Lecke, na overdracht door Gillis Stormsz. op 12-3-1342 (2-3-1342: Gillys van Cralingen er zijn vrouw Badeloghe bepalen dat het leen zal versterven op hun zoon Willem van Cralingen, die het in achterleen zal houden van zijn oudere broer Otsier van Cralingen) (6461, fol. 198v en Staten van Holland na 1572, inv.nr. 2636D).
  • ..-.-13..: Ogier (Oedsier) van Cralingen, vermeld als leenman op 20-6-1376, wiens broer heer Willem van Cralinge het van hem in leen houdt en die met de leenheer Jan van Pollanen, heer van de Lecke en van Breda, het dijkrecht regelt. De ingelanden van de heer van Pollanen, nl. die van Krimpen mogen dijken tot half de Slicksloot en die van heer Willem van daar af tot de Polre toe en heer Willem zal het dij kgraafschap in leen houden van de heer van Pollanen (6461, fol. 198v en Staten van Holland, inv.nr. 2636D).
  • 13-6-1407: Vrouwe Gillis Oedziersdochter van Cralingen, gehuwd met heer Dirc van der Leck (6461, fol. 198v en Riiksarchief Utrecht, m.s. nr. 357, fol. 37).

REPERTORIUM OP DE LENEN VAN DE ABDIJ EGMOND, 1174-1650

  • DELFSHAVEN 142. 9½ morgen land in het ambacht Blommersdijk in de woning van Weena.
  • 20-11-1385: Willem van de Veen, wiens vader Gijsbert Bokel van de Veen uit eigen opdroeg aan abt Hugo van Assendelft, krijgt ten eigen, waarna overdracht aan Willem van Kralingen, ridder, in ruil voor nr. 200, 573, 12 fol. 36-37.

REPERTORIUM OP DE GRAFELIJKE LENEN TE BLEISWIJK, HILLEGERSBERG, KRALINGEN, OVERSCHIE, ROTTERDAM, SCHIEBROEK, SCHOONDERLOO EN ZEVENHUIZEN, 1200-1648

  • KRALINGEN 30. Het huis (1401: en de hofstede) te Cralinghen, vanouds Honinghe geheten, met walen, grachten, singels, boomgaarden en 3 kampen land (1621: en de visserij in de walen), belend ten zuiden: de vloeddijk, ten noorden: de ’s Gravenweg, ten oosten: de vliet die vanouds is genaamd de Hoegenbrugge watering, ten westen: de Nyewelantse vliet.
  • 13-3-1383: Odzier van Cralinghe na opdracht uit eigen (L.H. 118, cap. N.H., fol. 42v en Oud archief Rotterdam, inv.nr. 1837).
  • 25-4-1388: Oedzier van Cralingen (zegel: een achtpuntige ster) geeft aan zijn dochter jonkvrouw Gillis als medegave bij haar huwelijk met heer Dirck van der Lecke, ridder, de volgende goederen: In leen het ambacht van Isselmonde met vertichtingen, boeten, verfeiten, nakoop, de grote en kleine tienden, een vierde deel van het veer, de visserij in de scuttinge buitendijks plus 150 morgen eigen land aldaar en de visserij, de vogelrij van de ruigten binnendijks en het weiden op de uitgorzen. In het ambacht Cralingen 27½ morgen land, genaamd Marten Pietersz. land, 23 morgen land, genaamd Feysen land, 4 morgen land in Jacob Hasensate, 48 morgen land, genaamd het Oude Hofland, 9½ morgen land in een sate van 24 morgen, genaamd Sint Katarinenland, in haar geheel belast met 40 sc. hollands per jaar. Van dit goed mag niets worden verkocht, voordat er kinderen uit dit huwelijk zijn. Zo lang haar vader leeft, mag zij geen rechten doen gelden op de erfenis van haar moeder en na zijn dood zal zijn weduwe jonkvrouwe Sallaern een lijftocht van 100 oude schilden per jaar uit zijn leengoederen hebben. Heer Dirck zal binnen een half jaar jonkvrouwe Gillis tochten aan de helft van al zijn leengoederen. Borgen voor Oedzier zijn Willem van Cralinghen, ridder, (zegel: een achtpuntige ster) en Dirck van Hodenpijl, knape (zegel: 3 wassenaars 2, 1): Johan, heer van der Lecke en van Breda (zegel: 3 wassenaars 2, 1) en Johan van Heemstede, ridder (zegel: 7 merletten zoomsgewijs, vergezeld van een vrijkwartier) (Rijksarchief Utrecht, m.s. inv.nr. 357, fol. 37).

31. Het ambacht van Cralinghen en dat tussen Rubroeke en Honingen, met het recht op de wegens dijklasten opgegeven landen.

  • 31-5-1364: Willem van Cralinghen, ridder, (zegel: een achtpuntige ster, waarboven een barensteel met 3 hangers) deelt met zijn broer Oetzier van Cralinghen, de goederen die zij van hun ouders en hun grootvader heer Aernd van Hodenpijl hebben geërfd. Oudzier behoudt het huis te Honinghen met alle toebehoren van de vloeddijk tot de watering achter de molenwerf, belend ten oosten: de Slinghe watering en ten westen de watering op de Boterweg, verder alle goederen in de ambachten van Cralinghen en Ouderscye en het goed door hen geërfd van hun nicht jonkvrouwe Meyne van der Doertoghe binnen het baljuwschap Scyeland, behalve het huis en erf binnen de vrijheid van Rotterdamme. Hij zal betalen de renten aan de kanunniken van den Bryel, aan de kapelanie te Honinghe, aan de kerken te Cralinghe, Ouderscye en Yselmonde en het weiden van een koe ten behoeve van het gasthuis te Rotterdamme. Heer Willem behoudt alle goederen in het baljuwschap Delfland te Hodenpijl, Maesland, Vlaedinghe en in het gerecht van de abt van Egmonde, behalve de nalatenschap van hun oom Jan van Zassenen, verder de Polre, genaamd Stormpolre. Hij zal geen aanspraak doen gelden op hetgeen de kinderen van Oetzier zullen erven, dat hun beider moeder in pacht had van de abt en het convent van Sint Pouwels te Utrecht, n.l. een derde van de korentiende en de helft van de smaltiende in Cralinghen en hij zal zijn broer helpen deze erfelijk van de abt te ontvangen. Oetzier zal hem helpen om het ambacht Slupijc en dat van de Polre, die hij in leen houdt van de graaf en van de heer van der Leck, met hun toestemming van hem in achterleen te krijgen (Oud archief Rotterdam, inv.nr. 1831); 27-1-1343: Gillis van Cralingen belooft voor zich en zijn nakomelingen die te Honincgen zullen wonen om ter ere van God en Onzer Vrouwe ten behoeve van het hospitaal te Rotterdamme een koe te weiden voor de armen aldaar, Rijksarchief Utrecht, m.s. 371, collectie Booth; Ongedateerd: lijst van goederen, toebehorende de kapelrie op het huis van Otsier van Cralingen: 19 pond die hij jaarlijks geeft uit zijn goederen, 3½ morgen land te Koel, verpacht tegen 2 pond en waarvan de heilige geest te Rotterdamme 20 sc. ontvangt, 15 voet land, onbelast, gelegen in de 15 gaarden in Reyngouds zijdelweer (aanvulling: brengt circa 11 sc. per jaar op), 1 sc. per jaar op het land van Willem Pietersz., waar een brief van is, 2 oude franse schilden per jaar op het land van Dirc Adaemsz., 2 sc. per jaar op ½ viertel land in Cappelle vanwegen Pieter Moy, 4 pond per jaar op het land van Pieter Gillisz. dat vroeger van Martijn Wittenz. was, waarvan een brief is, 4 pond per jaar op het land van Dirc Smitsz., waarvan een brief is, 20 sc. per jaar op 11 hond land, die door jonkvrouwe Aleyse aan de kapelrie van Odsier op diens huis te Cralinghen is besproken, 4½ gaarden land in het smaelweertje dat bij het land van Claes van Emmichoven ligt (aanvulling: nog 4½ gaarden land in hetzelfde weertje, zodat dit geheel aan de kapelrie behoort, het is 9 gaarden groot en ligt aan de oostzijde van het land van Claes van Emmichoven), 5 pond per jaar op het land van Ghisebrecht Hugenz. dat na de dood van heer Jan die Witte aan de kapelrie zal komen volgens de brief die hiervan is (aanvulling: de genoemde 9 morgen land naast dat van Claes van Emmecoven aan de oostzijde is voor 9 jaar tegen 11 pond 16 sc. per jaar verpacht aan Willaem Ockersz. met ingang van 22-2-(13)96, Oud Archief Rotterdam, inv.nr. 1878). De overige beleningen zijn gelijk aan die van het leen 30.

https://books.google.nl/books?id=OnxdAAAAcAAJ&pg=PA162&lpg=PA162&dq...

REPERTORIUM OP DE LENEN VAN DE HOFSTEDE VOORNE IN NOORD-HOLLAND, KENNEMERLAND, WATERLAND EN ZEELAND 1230-1649

  • ROTTERDAM 84. Het huis te Krooswijk met de woningen tot de uiterste gracht met de boomgaard, (1361: vermeerderd met 3½ morgen land tussen het huis en de Heerweg, oost: de prebende van de kapel, west: Jan die Kok van Rubroek).
  • ..-.-13..: Dirk die Visser van Schouwen, V 29 fol. 19.
  • ..-.-13..: Gillis van Kralingen, V 29 fol. 19v en fol. 71 nr. 232.
  • 3-8-1345: Ogier van Kralingen, V 29 fol. 71 nr. 232.
  • 9-6-1361: Willem van Kralingen, ridder, zoals Gillis, zijn vader, V 29 fol. 76 nr. 259 en fol. 71 nr. 232.
  • 31-5-1384: Willem van Kralingen en Christina van Zuidwijk, zijn vrouw, vrouwe van Rodenrijs, vermaken aan Daniel van Rodenrijs, hun zoon, bevestigd door Gillis van Kralingen, hun oudere zoon, eventueel te komen op Dirk, diens broer, Hoge Raad van Adel, archief Slingeland 76 fol. 23.

REPERTORIUM OP DE LENEN VAN HODENPIJL, 1299-1753

  • OVERSCHIE 35. De hofstad Rodenrijs met 90 morgen land. Het land gelegen tussen Bilresland en het Smaelweerland, strekkende van de halve Schie tot 8 voet over de landscheiding, (1384: de hofstad Rodenrijs met 90 morgen land (1466: 100 morgen land)), belend ten oosten: Claes van Veen, Phillips Steffensz. en Arent Gheerlofsz., ten zuiden: Dirck Katrinenz., Michiel Jansz. en Jan Vranckensz. (1466: de kade genaamd de Stugghe zijde), ten westen: de Scije, ten noorden: Arent Claes Arentszoonsz. En Phillips Steffensz. (1466: het Muyssenweer).
  • 25-9-1302: Daniel van Roedrijse, neef van Beatrijs van Roedrijse, gehuwd met Floris van der Doertoge.
  • 31-5-1384: Willem van Cralinge, ridder, en Kerstijn van Zuydwijck, vrouwe van Rodenrijse oorkonden dat zij, met toestemming van hun mondige zoon Gillijs van Cralingen, aan hun zoon Daenel van Roedenrijse de volgende goederen schenken: De hofstad tot Rodenrijse met alle achterlenen en 90 morgen land, luttel min of meer, uit welke goederen Danyel jaarlijks aan zijn broer Dirc 25 lb zal uitkeren. Danyel zal deze goederen in achterleen houden van zijn broer Gillijs, op gelijke wijze als zijn moeder deze houdt van haar neef Dirck van Hoedenpijl. Indien Danyel kinderloos komt te overlijden, zal zijn broer Dirck dit leen erven, doch deze moet dan het huis te Croeswijck, het ambacht van Sluypwijc en 26 morgen land afstaan aan zijn broer Jan, maar mag het ambacht van den Tempel en 3 morgen land, in leen gehouden van de graaf, behouden. Bezegeld op verzoek van Gillis van Cralingen, welke mondig is, door zijn neef Bertelmees van Raeporst, ridder, zijn oom Odzier van Cralinghen, knape, en zijn neef Dirck van Hodenpijl, knape.
  • ..-.-13..: Gillijs van Cralingen, vermeld op 15-11-1392 (familiearchief van Oldenbarnevelt 421).
  • 10-11-1466: Florijs van Cralinghen, neef van Jan van Hodenpijl, heer van Heemstede, nadat het lange tijd niet verzocht was, op voorspraak van Gerijt, heer van Assendelft, Jan van Zwijten, schout te Leyden en Dirck van Zwieten.

Inventaris van het archief der adellijke Vrouwenabdij van Rijnsburg van de Orde van Benedictus, 1179-1574

  • Nationaal Archief, Den Haag
  • Nummer archiefinventaris: 3.18.20
  • Rentebrief van 40 schellingen 's jaars op land in Naaldwijkerbroek, afkomstig van Sophie van der Spange en Jan van Zassenaem. 1383 Met 5 overdrachten aan Sophie van der Spange d.d. 1370, 1371.
  • 883.2 Odzier van Cralinghe, 1370 september 15
  • 883.3 Willaem van Cralinghe, 1370 september 15

REPERTORIUM OP DE LENEN VAN DE HOFSTAD RAEPHORST TE WASSENAAR, 1261-1681

  • WASSENAAR 126. 4 hond land te Wassenaer in een kamp van 10 hond achter Jan Dircksz. van het oosteinde in, belend ten oosten: het godshuis van Voorschoten, ten zuiden: heer Willem van Cralingen (1406: de erfgenamen van heer Willem van Cralingen), ten westen: Jacop Capoensz. en ten noorden: Dirck Jansz.; 4 hond land aldaar ten oosten van de kapel van Hilnaer, belend aan 4 zijden door heer Bertelmees van Raephorst.

Lees hier meer over Willem: http://www.dbnl.org/tekst/molh003nieu09_01/molh003nieu09_01_0292.php