Ваша фамилия van Rijmsdijck?

Исследование фамилии van Rijmsdijck

Поделитесь своим генеалогическим древом и фотографиями с людьми, которых вы знаете и любите

  • Стройте своё генеалогическое древо онлайн
  • Обменивайтесь фотографиями и видео
  • Технология Smart Matching™
  • Бесплатно!

Gieles van Rijmsdijck

Псевдоним: "Gilles van Riemsdijck", "Gielis van Riemsdijck", "Gillis van Rijmsdijck", "Gilles van Rijmsdijck", "Gillis van Rimsdick", "Gillis van Reijmsdijck", "Gillis van Riemsdijck", "Gielis van Rymsdyck", "Giellis van Reijmsdijck", "Gillis van Rijmsdyck", "Gielis van Rijmsdijck"
Дата рождения:
Смерть: между 07 июня 1680 и 28 июля 1684
Ближайшие родственники:

Сын Jan van Rijmsdijck и Willemken Gielissen
Муж Allegonda (Aleken) van Oss
Отец Rudolph van Rijmsdijck; Willemijn van Rijmsdijck; Johannes van Rijmsdijck; Catharina van Rijmsdijck; Elisabeth (Lijsbeth) van Rijmsdijck и ещё 3
Брат Wouter van Rijmsdijck; Luijtgher van Rijmsdijck; Geertruij van Rijmsdijck; Lucas van Rijmsdijck и Johan van Rijmsdijck
Неполнородный брат Catharina (Trintie) Lenssen и Judith Vorsterman

Профессия: Landbouwer, brouwer, tapper, waard en herbergier
Менеджер: Private User
Последнее обновление:

Over Gieles van Rijmsdijck (Nederlands)

Het valt niet met zekerheid te bewijzen dat Gieles van Rijmsdijck een zoon was van Jan van Rijmsdijck en Willemken Gielissen. Johannes Elize Stasse is van mening dat hij een zoon was van Wouter van Rijmsdijck en Elisabeth (Lijsbet) van Erp. Voornaamste reden om dat te veronderstellen is dat Paulus Stasse, een achterkleinzoon van Gieles van Rijmsdijck, alsmede zijn echtgenote Geertruijd Teunisse en zijn zoon Jan Stasse, werden begraven onder de grafzerk van Wouter van Rijmsdijck en Elisabeth (Lijsbet) van Erp in de Elisabethkerk in Grave. Hans Stasse gaat er van uit dat dit niet mogelijk zou zijn geweest als Paulus Stasse geen rechtstreekse nakomeling van dit echtpaar zou zijn geweest. Ik waag dit te betwijfelen, aangezien het er op lijkt dat meerdere grafzerken in de Elisabethkerk eind achttiende eeuw hergebruikt werden voor de begrafenis van overledenen die geen directe afstammelingen waren van de personen die er eerder begraven waren. Bij de inschrijving in het begraafregister wordt ook niet expliciet vermeld dat Paulus Stasse een nakomeling was van Wouter van Rijmsdijck en Elisabeth (Lijsbet) van Erp. Er is ook geen sprake van andere verwanten uit eerdere generaties die in hetzelfde graf bijgezet zijn.
De argumenten waarom ik - en ook Arie-Jan Stasse en Theo Strik - er van uit gaan dat hij een zoon was van Jan van Rijmsdijck en Willemken Gielissen:
- Gieles van Rijmsdijck had zowel een dochter Willemijn als een dochter Elisabeth. Aangezien Willemijn van Rijmsdijck al huwde in 1672 en Elisabeth (Lijsbeth) van Rijmsdijck pas in 1676 ga ik er van uit dat Willemijn ouder was. Vanuit de traditie dat de eerste twee dochters genoemd werden naar de grootmoeders lijkt het dus aannemelijk dan Willemijn vernoemd werd naar grootmoeder van vaderszijde Willemken Gielissen
- van Gieles van Rijmsdijck is wel een zoon Jan bekend (Johannes van Rijmsdijck) maar geen zoon Wouter. Uiteraard zou er een jong overleden Wouter kunnen zijn geweest, maar het lijkt aannemelijker dat de grootvader van vaderszijde Jan heette
- dan de naam van Gieles zelf: als hij de zoon was van Jan van Rijmsdijck en Willemken Gielissen dan verklaard dat zijn voornaam: hij is dan ongetwijfeld vernoemd naar zijn grootvader van moederszijde, Gielis Henr?
- Willemken Gielissen hertrouwde na het overlijden van Jan van Rijmsdijck eerst met Aert Lenssen en later met Elias Vorsterman. We zien Gieles van Rijmsdijck regelmatig optreden met leden van de families Lenssen en Vorsterman:
- Sophia Smans weduwe van Otto Gielis (mogelijk een broer van Willemken Gielissen) had op 14 januari 1650 een schuld uitstaan bij Elias Vorsterman en Gielis van Rijmsdijck. Het lijkt er op dat hier stiefvader en stiefzoon geld geleend hadden aan hun respectievelijke schoonzus en tante, of nog een vordering op haar hadden vanuit een eerdere erfenis waarop Otto Gielis en Willemken Gielissen samen recht hadden
- Gielis van Rijmsdijck treedt meerdere malen op samen met Henrick Vorsterman, een zoon van Elias Vorsterman uit diens eerste huwelijk met Odijlia Smullinghs, vaak samen met zijn broer Wouter van Rijmsdijck (19 oktober 1657, 28 april 1659, 27 februari 1662,17 maart 1662). Ook hier lijkt er duidelijk een familieband tussen de drie te bestaan, zeker uit de akte van 19 oktober 1657 waar ook andere kinderen in genoemd worden uit de huwelijken van Henrick Vorsterman met Odijlia Smullinghs en uit de huwelijken van Willemken Gielissen met Jan van Rijmsdijck en Aert Lenssen
- Gieles van Rijmsdijck treedt op 20 september 1656 op als momber van de kinderen van de overleden Catharina (Trintie) Lenssen, een dochter Aert Lenssen en Willemken Gielissen. Mombers waren normaal gesproken ooms of oudooms van de zijde van de overleden ouder. Als Gieles van Rijmsdijck een zoon was van Jan van Rijmsdijck en Willemken Gielissen dan was hij een halfbroer van Catharina (Trintie) Lenssen en dus een oom van moederszijde van haar kinderen
(Willem Nabuurs, 7 juli 2018)

Gieles van Rijmsdijck werd op 17 november 1669 benoemd tot waltgraaf van het Land van Cuijk en bleef deze functie bekleden tot 1680. Op 30 november 1680 werd Ludolf de Quaaij als opvolger aangesteld (bron: Nassause Domeinraad, inv. nr. 1.08.11, nr. 605; op citaat bericht geplaatst op 6 mei 2018 door Theo Strik met als onderwerp "van Rijmsdijck" op de Land van Cuijk website). Op 28 december 1644 werd hij benoemd tot richterbode van Gassel, welke functie hij ook vervulde tot 1680. Ook was hij loco-secretaris van de schepenbank van Gassel (bron: antwoord van Theo Strik op de vraag "Gieles van Riemsdijck", gepost op 4 mei 2018 op de Land van Cuijk website). In 1665 werd vermeld dat hij 9 kinderen had (bron: "Brouwerij/herberg. De voorouders van mijn vaders kant komen voor een deel uit het gebied van Grave, Gassel en Mill. En ze brouwden ook bier", gepost door Hans Stasse op 26 februari 2016 op de site van het BHIC), waarvan er op dit moment slechts 8 met naam bekend zijn

29 december 1643: Roeloff van Osch als waltgraaf en Margrita Rein zijn vrouw hebben gevest aan Gilles van Rijmsdijck, hare behoudtzoon en Alegonda van Osch zijn vrouw een mergen bouwland onder Gassel, met een zijde neffens erve Thonis Thonissen, andere zijde neffens erf van Jonker Schollaert, zoon van de heer van Geijsteren, een eind schietende op St Jansvoort, het andere eind op Vennekeuijlen (BHIC, Schepenprotocollen Land van Cuijk, toegangsnr. 7040, inv. nr. 252, akte nr. 247)

7 januari 1644: Hendrick Jans hem sterk makende voor Diricxken Thijssen zijn vrouw; Aart Jans hem sterk makende voor zijn halfbroeder Lamert Jans, voor Jenneken Jans en Willemke Jans zijn tweede zuster; Dirck Pruijt als momboir en Roelof van Osch als overmomboir van heeren weege van Geertijen Jans, onmondig kind en erfgenaam van Jan Hendricx zaliger vesten aan Gillis van Riemsdijck en Allegonda van Osch, echtelieden vijf hont land, genaamd het Hoecxken tot Gassel met de ene zijde neffens erve Catharina Hendricx, andere zijde schietende op erve van Jan Peeters, andere zijde neffens de gemene straat, het laatste eind op erf van Catharina Hendricx voornoemd (BHIC, Schepenprotocollen Land van Cuijk, toegangsnr. 7040, inv. nr. 252, akte nr. 248)

18 april 1644: Mathys Willems en notaris Herman Geysweyt uit kracht van procuratie van Willem Gyben voor schepenen van Gassel dd 14 april 1644 ondertekend Rymsdyck locosecretaris en met het gemene dorpszegel bezegeld, schepenen gebleken, als momboirs van de onmondige kinderen van Reynder Joordens en Maryken Thonissen vesten Huybert de Moy en Anthonette Daems, echtelieden het huis en erf met de hof, oliemolen, uitgang achter het Cranevelt en alle gerechtigheden en servituten daartoe behorende in deBagijnestraat, aan de ene zijde naast het erf vande erfgenamen van Severyns, aan de andere zijde naast het erf van de ontvanger Pierlincx, achter schietend aan diverse andere erven en voor aan de gemene straat met geen andere lasten dan ’s heren poortchijns, vijf stuivers (BHIC, Schepenprotocollen Grave, toegangsnr. 7041, inv. nr. 260, fol. 32; op citaat Theo Strik. "Gielis van Rijmsdijck en Aleken van Osch. Overzicht registraties diverse archieven 1644-1730". Ongedateerd manuscript)

28 augustus 1644: Huijbert van Osch heeft gevest aan Gilles van Riemsdijck en Allegonda van Osch, echtelieden een hofstad met de landereijen en cleijne hoenderen daartoe behorende, genaamd de Driessen, oostwaarts neffens de sluisgraaf op St Jansvoort, zuidwaarts neffens het Heesland dat voor deselves bosch placht te wesen en zo voorts neffens de Heesacker en de Beijstelschen? hegge, westwaarts en noordwaarts schietende langs de Cuijkse steeg. Vrij erf uitgenomen dijck en straten met recht insgelijks is comparerende Roelof van Osch, waltgraaf hem sterk makend voor zijn kinderen heeft insgelijks gevest aan voorschreven Gillles van Riemsdijck en Allegonda van Osch, echtelieden hofstad en landerijen daartoe gehorende, laatst bewoont bij Jan Planck, met een eind schietende op het erf van Hermen Vervoort en Fijke weduwe van Jan van Erp en neffens op de Cuijckse Steege. Het andere einde op erf Jonker Jan Schellaert, oostelijk van Scholtus Paedje, noordwaarts tegen Jan Wolters Verheijens erf (BHIC, Schepenprotocollen Land van Cuijk, toegangsnr. 7040, inv. nr. 252, akte nr. 249)

28 december 1644: Benoeming Gillis van Rijmsdijk tot gerechtsbode van Gassel (Nassause Domeinraad 1581-1811, inv. nr. 1.08.11, Ambtboek; op citaat Theo Strik. "Gielis van Rijmsdijck en Aleken van Osch. Overzicht registraties diverse archieven 1644-1730". Ongedateerd manuscript)

6 februari 1645: Roelof van Osch waltgrave Wolter de Best voor zich, mede als vader en momboir van zijn kinderen bij Mariken van Oschen momboir van Dirck de Best, zoon van Rutger de Best zaliger, bij Elisabet van Osch zaliger, Huijbert van Osch; Roelof van Osch zoon van Roelof van Osch voorschreven; Guiliam van Osch en Gielis van Riemsdijck als man en momboir van Alegonda van Osch vesten aan Antonis van den Broek en Cornelia Cotermans een rente van 100 gulden jaarlijks, Brabants geld tot 20 stuiver Hollands, welke pacht zij comparanten voornoemd schuldig en gehouden zullen zijn aan voornoemde comparanten Antonis van den Broek en juffrouw Cotermans te betalen. Stellen de pacht in een bouwhof onder deze gerichte aan de Capelle, groot15 mergen, in hoogen en leegen, in diepen en drogen. De rente mag jaarlijks op de pachtdag gelost worden tegen 2000 gulden Brabants (BHIC, Schepenprotocollen Land van Cuijk, toegangsnr. 7040, inv. nr. 252, akte nr. 204)

26 februari 1645: Roelof van Osch, alt waltgraaf en Huijbert van Osch, zijn zoon; Roeloff van Osch zoon van de voorschreven waltgraaf en Anna Magdalena zijn vrouw; Guilliam van Osch, tegenwoordig waltgraaf en Anna Kerstijens, echtelieden en de voorschreven Roelof van Osch hem sterk makend voor zijn kinderen alsmede voor de onmondig nagelaten kinderen van zijn overleden twee dochters Maria en Elisabeth van Osch vesten aan Gilles van Riemsdijck en Allegonda van Osch, echtelieden de navolgende erven. Eerstelijk een kampke bouwland onder Gassel, groot 5 hont, oostwaarts tegen Lenaert Verhaeghs wiel en binnen kempke, zuidwaarts schietende neffens Helmis Straatjen van het schae? westwaarts tegen Jan Lamberts erve en noordwaarts neffens de Maasdijck alsnog neffens het voorschreven land draagt op Roeloff van Osch zeker kempken bouw-als weiland groot een mergen, oostwaarts tegen dijck dell zuidwaarts schietende de voorschreven Maasdijck westwaarts neffens het Klein Sluijs kempken, eertijds Jan van Erp toebehorende, noordwaarts neffens de gemeen straat. Insgelijks draagt Huijbert van Osch is belovens als boven op zeker kempken land mede onder Gassel, groot een mergen, oostwaarts schietende neffens de voorschreven Rijmsdijck erf, zuidwaarts neffens de voorschreven Maasdijck, noordwaarts strekkende op het uitwater van de Gasselse Sluis en Ghijs Rijmsdijck erve, noordwaarts neffens de gemene straat; een kempke hooiland, mede onder Gassel, groot 5 hont, oostwaarts tegen erven Jan Blommerts licentiaet in beide rechten, zuidwaarts neffen de voorschreven Roeloff van Osch erf, westwaarts op het straatje, noordwaarts nevens Jonker Ludolf van Steenhuis (BHIC, Schepenprotocollen Land van Cuijk, toegangsnr. 7040, inv. nr. 252, akte nr. 250)

10 augustus 1645: Roeloff van Osch, oud waldgraaf, voor hemzelf en voor zijn zoon Huijbert van Osch, Guilliam van Osch en zijn vrouw Anna Kerstens, Guilliam van Osch mede voor Roeloff van Osch, Wolter de Best voor hem zelf en als momboir van van zijn kinderen verwekt bij Maria van Osch zaliger, alsmede als oom en momboir van Dirck de Best, zoon van Rutger de Best verwekt bij Elisabeth van Osch, zaliger, en Gielis van Reijmsdijck en zijn vrouw Alegonda van Osch, verkopen aan Hendericus Bungelers: “Seeckere Campe hooij ofte weijlandt groot ongeverelick drie hollantsche mergen genaempt Cristiaen Plouenes kemp leggende Oostwaerts schietende metten eenen eijnde nevens den Balckgraeff zuijtwaerts nevens d”Erffgenamen van Jan Vissers Erff, westwaerts streckende aen het gemeijne straettije noortwaerts schietende nevens Jonker Schellaerts Erff, Vrij Erff” (BHIC, Schepenprotocollen Gassel, toegangsnr. 7040, inv. nr. 490, fol. 9; op citaat Theo Strik. "Gielis van Rijmsdijck en Aleken van Osch. Overzicht registraties diverse archieven 1644-1730". Ongedateerd manuscript)

20 maart 1646: Diemer Arts en Hendricxken Jans, echtelieden verkopen aan Gillis van Rijmsdijck en Aleonda van Osch, echtelieden 1 ½ mergen bouwland tot Gassel, waarvan de ene mergen oostwaarts neffens Mart Hendricx erf, zuidwaarts tegens de gemene voort, westwaarts schietende nevens erve van Leenaert Diemers, noordwaarts stekende tegen het Schaers straatje en de ½ mergen oostwaarts neffens de erve van de erfgenamen van Dirck Hermens, westwaarts stekende tegen de Maasdijck en noordwaards schietende neffens erve Jan Lamberts (BHIC, Schepenprotocollen Land van Cuijk, toegangsnr. 7040, inv. nr. 252, akte nr. 251)

20 maart 1646: Gielis van Reijmsdijck en zijn vrouw Allegonda van Osch verkopen aan Diemer Aerts en zijn vrouw Hendricxken Jans: “Seecker kempken bouwlandt gelegen bijde Gasselse Capelle geheijten Jan Thijssen ofte Belie Aben kempken, gelegen oostwaerts neffens den erve ende opde voedtpadt volgens de paelinge daer van zijnde van Rudt peeters, zuijdwaerts tegens derve van leendert Jans ende Geerit Thijsens kempken, west ende noordtwaerts neffens de gemeijne straedt, vrij erff vuijtgesondert Jaerlicks drie malder rogge aende Capelle alhier ende nu aenden heere vanden lande ijdere malder te betaelen met vier gulden item twee hoenders aen Gielis van Reijmsdijck” (BHIC, Schepenprotocollen Gassel, toegangsnr. 7040, inv. nr. 490, fol. 15; op citaat Theo Strik. "Gielis van Rijmsdijck en Aleken van Osch. Overzicht registraties diverse archieven 1644-1730". Ongedateerd manuscript)

21 april 1646: Rouloff van Oss de oude waltgreeff weduwnaar, Guille van Oss voor zichzelf en zich mede sterkmakend voor zijn echtgenote Anneken Kerstiens en uit kracht van procuratie van zijn broer Rouloff van Oss de jonge voor notaris Pesser en getuigen dd 6 maart 1645, schepenen gebleken, Gielis van Rymsdyck en Aleken van Oss e.l., Wolter de Best voor zichzelf en naast Rouloff van Oss de oude als momboirs van de onmondige kinderen van Wolter de Best verwekt bij wijlen Maria van Oss zijn eerste echtgenote als van de kinderen van wijlen Ruth de Best verwekt in het eerste huwelijk bij wijlen Elisabeth van Oss, allen zich sterkmakend voor hun zoon, broer en zwager Huybert van Oss, vesten Arnolt Scheers secretaris van Grave het huis, erf en stal en de hele hof zoals dit tot nog toe door Luycas van Rymsdyck als huurder van het huis is gebruikt met de daarbij behorende uitweg aan de Spuylpoort tot aan de gemene straat met de verdere gerechtigheden conform de bezegelde voorwaarden en de bijbehorende brieven in de Hoofschestraat, aan de ene zijde naast het oude begijnhof, aan de andere zijde naast de oude gewezen stadsmuur tot op de gemene straat, achter schietend met het voorste einde van de hof op het erf van Luycas van Rymsdyck, Guert Franssen en meer andere erven en het achterste van de hof aan de stadsmuur en het oude begijnhof, het voornoemde huis komt voor op de gemene straat met geen andere lasten dan 's heren poortchijns, een gulden acht stuivers negen denier, een malder weit betaald met drie gulden, een vat weit betaald met een gulden tien stuivers, een malder rogge betaald met twee gulden, drie vat rogge, derdehalve stuiver en achtenhalve stuiver alles erfelijk. Scholtis, schepenen Daniel van Eck en Willems [sic] Wouterssen. 21 april 1646. In de marge: op 18 juni 1646 heeft Huybert van Oss onder zijn hand toegestemd in de verkoop en overdracht, memorie (BHIC, Schepenprotocollen Grave, toegangsnr. 7041, inv. nr. 260, akte nr. 299, fol. 198-199)

18 juni 1646: Leendert Jans en Peeter Jacops, beide momboirs van de nagelaten kinderen van Thijs Thonissen bij Truitjen Jacops en Roeloff van Osch oud waltgraaf als overmomboir van heeren weege vesten aan Gillis van Rijmsdijck en Alegonda van Osch, echtelieden, zeker kamp lands tot Gassel buitendijks genaamd Thijs Aert Veens kamp, groot derdehalve mergen, tegen erve Jan Wolters Verheijen, Cornelis Geurts en Andries Cruisen, zuidwaarts strekkende aan de gemene straat, westwaarts neffens de erve van de voorschreven Rijmsdijck, noordwaarts neffens erve van de heer licentiaet Blommers (BHIC, Schepenprotocollen Land van Cuijk, toegangsnr. 7040, inv. nr. 252, akte nr. 252)

7 februari 1647: Gielis van Rijmsdijck en zijn vrouw Alegonda van Osch, verkopen aan Hermen Jordens en zijn vrouw Hermken Peeters: “Een seecker stuck boulandts met het Leegh daer inder aen genaempt de hoeve, groot drie hollandsche mergen leggende oostwaerts nevens den Rengrave, Suijtwaerts met de wech nevens den voorschreven hermen Jordens Erff, westwaerts schitende tegens peeter Jans Vuijsten Erff, noortwaerts mette leechte nevens Gielis van Rijmsdijcx Erff, vrij Erff vuijtgesondert weteringh Straedt ende dijck met recht ende anderhalff malder Rogge Jaerlijcx aent gasthuijs tot Grave ende drie thiens hoender Jaerlijcx aen Gielis van Rijmsdijck, te betalen op martini” (BHIC, Schepenprotocollen Gassel, toegangsnr. 7040, inv. nr. 490, fol. 17; op citaat Theo Strik. "Gielis van Rijmsdijck en Aleken van Osch. Overzicht registraties diverse archieven 1644-1730". Ongedateerd manuscript)

2 september 1647: Giellis van Reijmsdijck onder Gassel heeft een ‘commerslach’ gedaan op de goederen en het gewas van Cornelis den Vlijsslachter en Aelken te Linden (BHIC, Schepenprotocollen Cuijk, toegangsnr. 7040, inv. nr. 402, akte nr. 66, fol. 104)

12 december 1647: Gielis van Rijmsdijck en Alegonda van Osch zijn huisvrouw verkopen aan Hermen Jans en Jenneken Panckras zijn huisvrouw: “Seecker Campken bouwlandt gelegen onder desen Gerichte metter eender zijde benevens d’erff van de Erfgenaemen van Hendrick Dirxs zaliger ende de gemeijne straet metter ander zijde nevens Hendricxken Deckers Erff, vrij erff vuijt gesondert een hoen thijns Jaerlijcx aen den voorschreven Gillis van Rijmsdijck, sijn huijfrou ende hunne erven” (BHIC, Schepenprotocollen Gassel, toegangsnr. 7040, inv. nr. 490, fol. 24; op citaat Theo Strik. "Gielis van Rijmsdijck en Aleken van Osch. Overzicht registraties diverse archieven 1644-1730". Ongedateerd manuscript)

7 november 1648: Gillis van Rijmsdijck wil beslag leggen op de goederen van Jacop Jans en Jacop Thonis (BHIC, Schepenprotocollen Cuijk, toegangsnr. 7040, inv. nr. 402, akte nr. 74, fol. 112)

11 november 1649: koopcontract tussen Johan Bloemarts brouwer koper en Peter Jans en Elsken Laurenssen e.l. verkopers van het huis, hof en bijbehorende landerijen onder Gassel, te weten, het stuk land waarop het huis staat groot groot een halve morgen genaamd de kerckenCamp, ten oosten gelegen en schietend op het kerkhof van de kapel aldaar, ten westen op de Rengraeff, ten zuiden het erf van Gerrit Tijssen, ten noorden Gillis van Rijmsdyck; een morgen land op de Heess, ten oosten Herman Jordens, ten westen het erf van Handrick Macken, ten noorden St. Jans Voort, ten zuiden de gemene straat; samen belast met enige roeden dijk in de Gasselse Maasdijk aan Lenaert Verhaechs wiel, boven schietend aan Gielis van Rijmsdijck en onder aan de dijk van de commies Hallingh; een stuk land genaamd het Cempken groot ca een halve morgen aan de Heesbergh, ten oosten Herman Jordens, ten noorden aan de gemene schouwstraat, ten zuiden en westen aan de gemeent; twee lange akkers op de streepkes groot een halve morgen, ten oosten Herman Jordens, ten zuiden de gemeent van de Heesberch, ten noorden de gemene voort, ten westen de commies Francois Hallingh, belast met ca anderhalve roede dijk die voor de helft ten laste komt van Lambert van Deventer, gelegen aan de schaepswiel; het eyndtgadt of hecken dat aan of omtrent deze twee lange akkers hangt komt voor de helft ten laste van de commies Hallingh; het huis te aanvaarden op a.s. pinksteren, de landerijen op stoppeltijd daarna in hetzelfde jaar; daartegen verkoopt Johan Bloemarts aan Peter Janssen en Elsken Laurenssen e.l. het huis en de herberg in de wandeling genaamd de Veeghtes met de bijbehorende koolhof zoals Cornelis Hermens den Teut dat in gebruik heeft gehad, aan de Escharense Maasdijk, de koolhof schietend met het ene einde aan het erf van Peter van Wanroij en Griet Lentjens genaamd den Eijercamp [?] en met het andere einde en aan beide zijden aan de gemene vaerwegh, met bijbehorende groesdijk; bovendien zal Johan Bloemarts nog duizend gulden betalen als dit huis met koolhof worden aanvaard, en wel op pasen 1650; Peter Jans en Elsken Laurenssen zullen hiertoe veertig tonnen bier ad vijf gulden de ton mogen halen, en op pinksteren d.a.v. nog tweehonderd gulden krijgen; de resterende zeshonderd gulden zal Johan Bloemarts betalen in twee termijnen, de een op OLV lichtmis 1651 en de tweede op purificationis 1652, met daarenboven nog een verering van een halve ducaat tot een schorteldoek voor Elsken met een vimme rijs. Getuigen Peter van Boickholt, Herman van Horn, Derck van Boeckholt. Peter Jans en Elsken Laurenssen tekenen met een merk; Peter van Boickholt tekent niet. 11 november 1649. In dorso: kwitanties van betalingen van 200, 300 en 300 gulden, niet ondertekend (BHIC, Notarieel archief Grave, toegangsnr. 7128, inv. nr. 3, akte nr. 2)

14 januari 1650: Sophia Smans weduwe van Otto Gielis met notaris Jacobus de Meijer als haar momboir, mede namens haar kinderen, belooft Gielis van Rymsdyck tussen deze en de toekomende pasen rekening en liquidatie en verantwoording te doen van wat zij hem en Elias Vorsterman bij slot van rekening schuldig zal blijken te zijn krachtens aangerichte en verwinsbrieven. Scholtis, schepenen Thilman de Puth en dr Joachim Frenceli (BHIC, Schepenprotocollen Grave, toegangsnr. 7041, inv. nr. 260, akte nr. 501, fol. 335-336)

28 juni 1650: Gielis van Rijmsdijck en Alegonda van Osch, echtelieden, vestigen een rente bij Sr. Anthonij van den Broeck en Cornelia Cotermans, echtelieden, waarbij als onderpand wordt genoemd: “Huijs ende hoffstadt met ongeverlijck veerthien hollandtsche mergen lands, aen de cappelle gelegen ende Tegenwoordich bij Hendrick Broeren bewoont wordt, vrij erff vuijtgsondert Jaerlijcx ses vat rogge aent gasthuijs tot Grave, drie Philipes gulden aenden Armen tot Gassel ende darden halven Schilt aenden Waltgraeff van Osch” (BHIC, Schepenprotocollen Gassel, toegangsnr. 7040, inv. nr. 490, fol 37)

8 juli 1654: Chistiaen van Wessum voor zichzelf en met procuratie van zijn vrouw Catharina Lenssen, Jelis van Rijmsdijck als oom en momboir van de kinderen van wijlen Marten Byll met procuratie van Jan Damen van Nattenhoven en als momboir van diens kinderen vesten Leendert Damen [naam van de vrouw niet ingevuld] e.l., een rente van zesendertig gulden, uit het huis en erf genaamd het vergulde Cruijs op de hoek van de Klinkerstraat en de Rogstraat, aan de ene zijde naast het erf van Stijntgen weduwe van Rut Teunissen, aan de andere zijde het erf van Geurt Costers met geen andere lasten dan ’s heren poortchijns losbaar met zes gulden kapitaal [ bedoeld is: 600 gulden], wie wil lossen of laten lossen moet dat een kwartaal tevoren aanzeggen (BHIC, Schepenprotocollen Grave, toegangsnr. 7041, inv. nr. 260, fol. 43; op citaat Theo Strik. "Gielis van Rijmsdijck en Aleken van Osch. Overzicht registraties diverse archieven 1644-1730". Ongedateerd manuscript)

30 december 1655: Giellis van Rijmsdijck en Alegonda van Osch, echtelieden, verkopen aan Geerit Thijssen en Hendrickxen Dircx, echtelieden: “Seecker huijs, schuir ende verckenscoij mitsgaders de landerijen gelegen bijde cappel met de eene zijde Oost suijtwaerts neffens de Gemeijne straet, den kerckhoff ende Gerrit Thijssen Erff, west ende noortwaerts schietende neffens den Rengraeff alsmede schietende neffens den Graeff vande weijde van hem Reijmsdijck voorschreven, vrij Erff uijtgesondert ses vaten ............ Jaerlijcx aent gasthuijs tot Graeve, item drie Philipes Gulden Jaerlijcx aenden Armen tot Gassel, item eenen alden schilt aenden Waltgraeff Jaerlijcx, item drie Loopen landts gelegen aende hese, soo ende gelijck sij comparanten dat van Willem Gijben ende consorten gekocht hebben schietende met beijde de zijde beneffens de heer Commijs hallinghs Erff ende metten eenen eijnde schietende opden berch ende noortwaerts op de gemeijne voort, vrij erff uijtgesondert drie stuijvers Jaerlijcx aen Giljam van Osch waltgraeff” (BHIC, Schepenprotocollen Gassel, toegangsnr. 7040, inv. nr. 491, fol. 2; op citaat Theo Strik. "Gielis van Rijmsdijck en Aleken van Osch. Overzicht registraties diverse archieven 1644-1730". Ongedateerd manuscript)

9 september 1656: Gielis van Rijmsdijck ende Alegonda van Osch, sluiten een lening af met een jaarlijkse rente van vijftien Carolus Gulden bij Jacomina Blommerts weduwe van Macxemiliaen Coebergh, waarbij als onderpand wordt gesteld: “Seeckeren Camp weijlandts gelegen tegens het huijs daer de voorschreven Comparanten Tegenwoordich in woonen groodt omtrent vijff mergen de maete onbegrepen oostwaerts schietende neffens de balckgraeff suijt ende westwaerts neffens de Gemeijne straet ende metten lesten eijnde neffens het schaeffbroeck toe behoorende de alden waltgraeff ende het Erff van de Erffgenamen van Reijnder Jordens zaliger, vrij erff” (BHIC, Schepenprotocollen Gassel, toegangsnr. 7040, inv. nr. 491, fol. 11; op citaat Theo Strik. "Gielis van Rijmsdijck en Aleken van Osch. Overzicht registraties diverse archieven 1644-1730". Ongedateerd manuscript)

20 september 1656: Christiaen van Wessum voor zichzelf en als man en momboir van Catharina Lenssen, Gielis van Rijmsdijck als momboir van de onmondige kinderen van wijlen Marten Byl bij Catharina Lenssen, dezelfde Rijmsdijck met procuratie van Johan als mede-momboir van de voornoemde kinderen voor notaris en getuigen te Ravenstein dd 16 december 1655, schepenen gebleken, vesten met octrooi en consent van de ambtman Wolter van Rijmsdijck ontvanger van zijner majesteits licenten te Wel het huis en erf op de hoek van de Rog- en de Brugstraat, genaamd het vergulde kruis met geen andere lasten dan 's heren poortchijns en een rente van zesendertig gulden losbaar. Scholtis, schepenen Vogelvangers en dr Croeser. 20 september 1656. In de marge: op 7 februari 1662 is ten overstaan van schepen Croeser die het Wouters zal aandienen het octrooi gebleken [deze kanttekening doorgehaald] (BHIC, Schepenprotocollen Grave, toegangsnr. 7041, inv. nr. 260, akte nr. 802, fol. 545)

20 september 1656: Christiaen van Wessum voor zichzelf en als man en momboir van Catharina Lenssen, Gielis van Rijmsdijck als momboir van de onmondige kinderen van wijlen Marten Byl bij Catharina Lenssen, dezelfde Rijmsdijck met procuratie van Johan als mede-momboir van de voornoemde kinderen voor notaris en getuigen te Ravenstein dd 16 december 1655, schepenen gebleken, vesten met octrooi en consent van de ambtman Wolter van Rijmsdijck ontvanger van zijner majesteits licenten te Wel het huis en erf in de St. Jorisstraat genaamd St. Jacob, aan de ene zijde naast het erf genaamd het gulden vlies, aan de andere zijde het erf van Henrick van Velp, achter schietend aan het erf van burgemeester Casembroot en voor aan de gemene straat, met geen andere lasten dan 's heren poortchijns, drie philippusgulden te l[??], vijfentwintig stuivers aan de oude bagijnen en vijf stuivers aan de kerk. Scholtis, schepenen Vogelvangers en dr Croeser (BHIC, Schepenprotocollen Grave, toegangsnr. 7041, inv. nr. 260, akte nr. 803, fol. 545)

20 september 1656: Christiaen van Wessum voor zichzelf en als man en momboir van Catharina Lenssen, Gielis van Rijmsdijck als momboir van de onmondige kinderen van wijlen Marten Byl bij Catharina Lenssen, dezelfde Rijmsdijck met procuratie van Johan als mede-momboir van de voornoemde kinderen voor notaris en getuigen te Ravenstein dd 16 december 1655, schepenen gebleken, vesten met octrooi en consent van de ambtman Wolter van Rijmsdijck ontvanger van zijner majesteits licenten te Wel het kampje hooi- of weiland groot twee morgen in de Graafse Wyth, aan de ene zijde naast het erf van de erfgenamen van Pouli Francken, aan de andere zijde het erf van de erfgenamen van Johan Diemers, achter schietend in de Maas en voor aan de Maasdijk met geen andere lasten dan anderhalf malder warten [?] en drie vat rogge, beide erfelijk, twee goudgulden te lossen met vijfenveertig stuivers. Substituut scholtis en schepenen voornoemd (BHIC, Schepenprotocollen Grave, toegangsnr. 7041, inv. nr. 260, akte nr. 804, fol. 546)

19 oktober 1657: Hendrick Vosterman voor zich en als gelaste van Sara van Lier zijn echtgenote, zich mede sterk makend voor Jan Geerits van Maecken en Geertruijt Vosterman echtelieden en voorts voor Christiaen Messum en Catharina Lensen echtelieden; Gielis van Rijmsdijck en Allegonda van Osch echtelieden zich mede sterk makend voor broer Wolter van Rijmsdijck, ontvanger der Koninklijke Majesteit tot Wel en de voorschreven Rijmsdijck mede als momboir uit krachte van procuratie van Jan Daemen mede als momboir van de nagelaten onmundige kinderen van Marten Beijll bij de voorschreven Catharina Lensen hebben gevest aan Peeter Cruijsen en Merriken Peeters echtelieden, aan Loeff Coenen en Eerken zijn vrouw land tot Groot Linden, genaamd de Lack, oostwaaarts erven Arien Aben, zuidwaarts tegen de schouwweege westwaarts neffen Loeff Deenen en noordwaarts tot in de Maas (BHIC, Schepenprotocollen Cuijk, toegangsnr. 7040, inv. nr. 403, akte nr. 73, fol. 79-80)

13 april 1658: Gielis van Rijmsdijck ende Alegonda van Osch, sluiten een lening af met een jaarlijkse rente van achtenveertig Gulden bij de Heer Balthasar ter Poorten en Juffr. Johanna van Ham, echtelieden, waarbij als onderpand wordt gesteld: “Seeckere weijde ofte hooijcamp gelegen onder desen gerichte tegens over de huijsinge van de voorschreven comparanten groodt ongeveerlijck vijff mergen, de maete onbegrepen schietende oostwaerts tegens en met de balckgraeff suijtwaerts neffens de gemeijnte ende gemeijne straet west ende noorden schietende neffens de straete van verscheijde hooij ende weijlande ende de heere Lantschrijvers Erff vrij Erff vuijtgesondert een rente van vijfftich carolus gulden Jaerlicx aende Erffgenamen van Macximiliaen Coebergh zaliger loschbaer ende hebben de voorschreven comparanten de voorschreven rente van acht enveertichsten halven gulden Jaerlijcx” (BHIC, Schepenprotocollen Gassel, toegangsnr. 7040, inv. nr. 491, fol. 22; op citaat Theo Strik. "Gielis van Rijmsdijck en Aleken van Osch. Overzicht registraties diverse archieven 1644-1730". Ongedateerd manuscript)

19 september 1658: Anna Machdaleena geassisiseert met haar momboir Huijbert van Osch en Guilljam van Osch als momboir van Maria van Osch, verwekt bij Roeloff van Osch zaliger, sluit een lening met een jaarlijkse rente van vijftien carolus gulden af bij Gillis van Rijmsdijck en zijn vrouw Alegonda van Osch, waarbij als onderpand wordt gesteld: “Seecker stuck bouw ende wijlandt ende Leegh lies landt alsoo het selve landt anna machdaleena ende heure dochter voor hun Erffdeel weegens hunne Schoon Vaeder Roeloff van Osch zaliger bij lottinge te deele sijn aengevallen” (BHIC, Schepenprotocollen Gassel, toegangsnr. 7040, inv. nr. 491, fol. 25; op citaat Theo Strik. "Gielis van Rijmsdijck en Aleken van Osch. Overzicht registraties diverse archieven 1644-1730". Ongedateerd manuscript)

28 april 1659: Uitspraak in proces tussen Gielis van Rijmsdijck, “suppliant” en Hendrick Vorsterman “rescribent”: “Gesien inden Raede van Brbant de requeste bij ofte van wegen den voorscreven Suppliant opden achtsten deser, Gesien tot dijen de rescriptie bij den rescribent daertegens overgegeven en op alles gelet, Den Raedt doet aff de surcheantie opder voorscreven Suppliant requeste verleent , Actum den 28e April 1659” (Raad van Brabant, nr. 829, solutie 7611; op citaat Theo Strik. "Gielis van Rijmsdijck en Aleken van Osch. Overzicht registraties diverse archieven 1644-1730". Ongedateerd manuscript)

3 januari 1660: Christian van Wessum, als man en momber van Catharina Lensen, die eerder getrouwd is geweest met Marten Beijell; Jan Damen en Gillis van Rimsdick, als mombers van de nagelaten kinderen van Marten Bijell en Catharina; verkopen aan de weledelgeboren heer Adrian Reijnard van Reede, heer van Hernen, drossaard van Stad en Land van Ravenstein, en zijn vrouw Anna van Linden; een huis en hof gelegen binnen de stad Ravenstein aan de Lantpoort, een eind op de gemene straat, andere eind op het Mullenwerff, een zijde op de Mullenstraet, andere eind het huis van Cornelisken Adriansen, tegenwoordig huisvrouw van Jan Daemen (BHIC, Schepenprotocollen Land van Ravenstein, toegangsnr. 7618, inv. nr. 252, akte nr. 1, fol. 1)

21 december 1660: huwelijksvoorwaarden tussen Johan de Meijer notaris en procureur bijgestaan door zijn vader Jan de Meijer en Gertruijd Hornkes bijgestaan door haar broers en zwagers Johannes Hornkes, jonker Thomas Williams en Cornelis Barten en haar oom Gillis van Rijmsdijck. Geen andere getuigen dan de momboirs van partijen; daarnaast tekent Johan Hornkens de oude, kennelijk vader van de bruid (BHIC, Notarieel archief Grave, toegangsnr. 7128, inv. nr. 1, akte nr. 84, fol. 88v)

10 mei 1661: Gielis van Rijmsdijck ende Alegonda van Osch, sluiten een lening af met een jaarlijkse rente van tweeënveertig Carolus Gulden bij Maria Velincx, vrouw van Frans Claessen van Berchum, waarbij als onderpanden worden gesteld: “Alle de goederen vande voorschreven Comparanten ende Specialijck vuijtter huijs hoffstad bongaert ende Wiel daer de voorschreven comparanten tegenwoordig in woonen mitsgaders twee mergen bouwlants gelegen langs de dijck tegens de voorschreven wiel sijnde de voorschreven gespecificeerd parceelen vrij Erff vuijtgesondert vijfthien hondert carl gulden capitael aende heere Amptman waervoor generaelick alle de voorschreven comparante goederen sijn verbonden” (BHIC, Schepenprotocollen Gassel, toegangsnr. 7040, inv. nr. 491, fol. 41; op citaat Theo Strik. "Gielis van Rijmsdijck en Aleken van Osch. Overzicht registraties diverse archieven 1644-1730". Ongedateerd manuscript)

1 oktober 1661: Francoijs Hardenat en zijn vrouw Anna Machdealeena Ledders en Anna Maria van Osch (geassisteert met haar oom en voogd) Guilljam van Osch, verkopen aan Huijbert van Osch: “Een stuck bouw als weijlants groot ongeveerlick eenen mergen, soo groot ende cleijn als t’selve de voorschreven comparanten van Roeloff van Osch zaliger haeren behout vader ene Groodt vadere aenverstorven ende bij lotte te deele gevallen is, gelegen metter eender zijde nevens huijbert van Osch erff, metter ander zijde nevens de gemeijne tocht graeff schitende metten eenen eijnde op Gillis van Rijmsdijcx erff ende metten lesten eijnde opde gemeijne straet, vrij Erff vuijtgesondert vijffthien gulden Jaerlijcx aen Gillis van Reijmsdijcx losbaer met drie hondert carolus Gulden, item het onder houde vant hecken aende weijcamp van Gillis van Rijmsdijck metten tuijen beneffens het hecken beneden de dijck gelegen” (BHIC, Schepenprotocollen Gassel, toegangsnr. 7040, inv. nr. 491, fol. 53; op citaat Theo Strik. "Roelof van Osch en Grietken Reijnen. overzicht registraties diverse archieven 1598-1661". Ongedateerd manuscript)

8 februari 1662: Gielis van Rijmsdijck uit kracht van procuratie van zijn broer Wouter van rijmsdijck collecteur van ZM's Middelaerse tol te Venlo, voor notaris en getuigen dd 27 mei 1661 te Venlo gepasseerd, schepenen gebleken, vest Jan Vos richterbode te Velp en Peterken Deenen e.l. het kampje hooi- of weiland groot ca twee morgen in de Graeffse Wijth, aan de ene zijde naast het erf van de erfgenamen van Johan Diemers, aan de andere zijde het erf van de rentmeester Poulus Francken, achter schietend in de Maas en voor aan de Maesdijk met geen andere lasten dan anderhalf malder gerst en drie malder vat rogge aan de bagijnen te Grave, beide erfelijk, twee goudgulden te lossen [sic] met 45 stuivers brabants aan ZH volgens de oude gezegelde brieven daarvan, twaalf gulden te lossen met 200 gulden aan de erfgenamen van Poulus Francken en dertig gulden losbaar met 500 gulden aan Herman Vervoort. Substituutscholtis, burgemeester Vogelvangers en dr Croeser. 8 februari 1662. In de marge: de weduwe Jan Vos heeft originele vestbrief met de kwitantie van betaling dd 10 januari 1663 door de weduwe Vervoort en Johan Cramer getekend, vertoond derhalve de 500 gulden geroyeerd, 8 jan 1664, W. de Greve secretaris (BHIC, Schepenprotocollen Grave, toegangsnr. 7041, inv. nr. 261, akte nr. 1057, fol. 735)

8 februari 1662: Jan Damen oudburgemeester te Ravenstein heeft door de Graafse richterbode op 4 februari 1662 doen arresteren zekere penningen van de laatste termijn van een kamp hooi- of weiland bovengenoemd, verkocht, aan Jan Vos, berustend onder Dirck Ermers als borg alhier ter somme van 500 gulden, waartegen protest door Gielis van Rijmsdijck die onder cautie de som in kwestie licht, met als waarborg twee huizen, het een genaamd het vergulde kruis en het andere genaamd st Jacob in de Jorisstraat. Substituutscholtis, burgemeester Vogelvangers en dr Croeser (BHIC, Schepenprotocollen Grave, toegangsnr. 7041, inv. nr. 260, akte nr. 1058, fol. 735-736)

27 februari 1662: Uitspraak in proces tussen Gielis van Rijmsdijck, “suppliant” en Hendrick Vorsterman “rescribent”: “Gesien inden Raede van Brabant de requeste bij ofte van wegen den voorscreven Suppliant opden x Januarij lestleden aenden voorscreven Raede gepresenteert - Gesien tot dijen de rescriptie bijden rescribent daertegens ingedient ende op alles gelet, Den Raedt Ontsent den Suppliant sijn versoeck bij het dispositijff sijnder voorscreven requeste gedaen ende genomen (??) permitteert den rescribent met sijne executie te mogen voortvoeren, Condt. (??) den Suppliant inde kosten, Actum den 27 februarij 1662” (Raad van Brabant, nr. 829, solutie 7715; op citaat Theo Strik. "Gielis van Rijmsdijck en Aleken van Osch. Overzicht registraties diverse archieven 1644-1730". Ongedateerd manuscript)

17 maart 1662: Uitspraak in proces tussen Gielis en Wouter van Rijmsdijck, “supplianten” en Hendrick Vorsterman “rescribent”: “Gesien inden Raede van Brabant de requeste bij ofte weghen den voorscreven supplianten opden veerthienden deser aenden voorscreven Raede gepresenteert, Gesien tot dijen den resricptie bij den rescribent daertegens ingedient en op alles gelet, Den Raedt Wederhout de executorien aenden voorscreve rescribent verleent, ter tijdt ende wijlen hij sal hebben bewesen van Sijne sijde ende Voldaen te hebben [onleesbaar] Laste inde vuijtspraecke geexpresseert, Actum den 17 Martij 1662” (Raad van Brabant, nr. 829, solutie 7721; op citaat Theo Strik. "Gielis van Rijmsdijck en Aleken van Osch. Overzicht registraties diverse archieven 1644-1730". Ongedateerd manuscript)

31 mei 1662: Jan Willems en zijn vrouw Willemken verklaren jaarlijks een rente van 5 gulden schuldig te zijn aan Gillis van Rijmsdijck en zijn vrouw Allegonda van Osch. Tot onderpand dienen (blijkens een vestbrief) een huis, hof en bijbehorend bouwland. Het goed is al belast met een schuld van 200 gld. aan den Armen van Beers, 200 gld. aan Lambert Everts en 200 gld. aan Aert Pruijt (BHIC, Schepenprotocollen Beers, toegangsnr. 7040, inv. nr. 466, akte nr. 9, fol. 15-16)

10 oktober 1662: Gillis van Rijmsdijck en zijn vrouw Allegonda van Osch, sluiten een lening af met een jaarlijkse rente van tien carolus gulden en aflosbaar met een kapitaal van tweehonderd gulden, bij de erfgenamen van Macximiliaen Pielincx, waarbij als onderpand wordt gesteld: “Seecker stuck landts ofte camp weijlandts genaempt de hooch geboorne gelegen int neervelt oostwaerts neffens het Erff van de voorschreven comparanten suijtwaerts tegens de gemeijne straet westwaerts neffens het erff van mettgen willems ende noortwaerts neffens Johan Loeffs Erff” (BHIC, Schepenprotocollen Gassel, toegangsnr. 7040, inv. nr. 491, fol. 60; op citaat Theo Strik. "Gielis van Rijmsdijck en Aleken van Osch. Overzicht registraties diverse archieven 1644-1730". Ongedateerd manuscript)

29 mei 1663: Cornelis Barten [tekent zelf Bartten] oudschepen te Escharen oud ca 42 jaar en Eerken Jansen [tekent met een merk] weduwe van Jan Janssen wonende te Gassel oud ca 32 jaar beide te Grave gearresteerd om een verklaring af te leggen verklaren op verzoek van Ariaen Willems wonende te Escharen dat ca twee maanden geleden Gillis van Rijmsdijck waard en herbergier te Gassel hun heeft gezegd dat zekere twee morgen land in het Escharense veld genaamd den hees acker aan de Wijffelse hegge toebehorend aan Lucas van Ham c.s. door verzoeker van Lucas van Ham en zijn zwager Jan vander Hagen gepacht om ten halven te bouwen, op voorwaarde dat verzoeker daarop een huis zou mogen bouwen, niet betimmerd mochten worden, en dat hij, van Rijmsdijck, als verzoeker er zou timmeren de timmeragie zou doen afbreken, want dat die grond niet mocht worden betimmerd omdat Rijmsdijck daarin zijn chienst [?] had, waarop verzoeker in aanwezigheid van Eerke Jansen zei: ik nam daar geen twee [..] daar aan, of gij had mij zulks gezeid. Getuigen Ariaen Tijssen [tekent met een merk] en Jan Aerts (BHIC, Notarieel archief Grave, toegangsnr. 7128, inv. nr. 10, akte nr. 40)

8 mei 1664: Gillis van Rijmsdijck en zijn vrouw Alegonda verklaren jaarlijks 5 gld. rente verschuldigd te zijn aan Thonis Jacops. De schuld moet met een kapitaal van 100 gld. afgelost worden door Jan Willemsen en zijn vrouw Willemken Peeters. Zij dragen de eerder op 31 mei 1662 opgemaakte vestbrief (zie akte 009) vergezeld van een transfixbrief over aan de nieuwe schuldeiser (BHIC, Schepenprotocollen Beers, toegangsnr. 7040, inv. nr. 466, akte nr. 11, fol. 19)

24 november 1664: Brief van Johan de Witt aan Sr. Gillis van Rijmsdijck tot Gassel by de stadt Graeve, waarin hij het geld terugstuurt dat hij heeft gekregen voor het wilde zwijn dat Van Riemsdijck hem als present had gezonden als dank voor de De Witt's bemoeiingen om de bevolking van het Land van Cuijk een jaar vrij te stellen van de verpondingen vanwege de schade geleden door het doorbreken van de Maasdijk in 1661, met het verzoek dit geld (elf gulden en negetien stuivers) te besteden "ten dienste van het dorp Gassel ofte van de armen aldaer" (Werken Door Historisch Genootschap (Utrecht) 1909, Brieven van Johan de Witt, blz. 573; op citaat Theo Strik. "Gielis van Rijmsdijck en Aleken van Osch. Overzicht registraties diverse archieven 1644-1730". Ongedateerd manuscript)

8 juni 1665, onder Gassel: “Gillis van Rijmsdijck hem generende mette bouwerije met twee peerden ende met brouwen ende tappen beswaert met negen kinderen ende met groote schulden soodanich dat sijn goet soo wel beswaert is als ’t can uijtbrengen” (Archief Ambtman van het Land van Cuijk, inv. nr. 57B, Annotitie ende aenteeckeninge van alle de persoonen die alhier in de respective dorpen van den Nederampte des Lants van Cuijck sijn woonende; op citaat Theo Strik. "Gielis van Rijmsdijck en Aleken van Osch. Overzicht registraties diverse archieven 1644-1730". Ongedateerd manuscript)

11 augustus 1666: Gillis van Reijmsdijck en Alegonda van Osch, echtelieden, verkopen aan de erfgenamen van de heer Francois Vlemingh: “Seeckeren erffbrief mette geinsereerde rente van vijfthien carolus Gulden Jaerlijcx alle vermogens den bovengeschreven vestbrieff daer desen tegenwoordigh trans ficxbrieff doorgesteecken eden getransficxeert is met alle crachten machten rechten ende gerechticheden als denselven is meldende ende mede brengende” (BHIC, Schepenprotocollen Gassel, toegangsnr. 7040, inv. nr. 492, fol. 6; op citaat Theo Strik. "Gielis van Rijmsdijck en Aleken van Osch. Overzicht registraties diverse archieven 1644-1730". Ongedateerd manuscript)

8 februari 1667: Gielis van Rijmsdijck en Alegonda van Os [e.l.] voor zichzelf en met procuratie van zijn broer Wolter van Rijmsdijck, schepenen gebleken, vesten schepen Wemmer Aerts en Cornelia Barten e.l. een vierde part van een klein huisje staande achter het voorste huis in het Visserstraatje naast het erf van Peter van Boeckholt, achter schietend aan de schuur van schepen Aerts met geen andere lasten dan 's heren poortchijns. scholtis, schepenen Bernts en Wassenbergh (BHIC, Schepenprotocollen Grave, toegangsnr. 7041, inv. nr. 261, akte nr. 189)

3 augustus 1667: Gillis van Reijmsdijck heeft insgelijks gerichtelijke commerslag gedaan op 31 oktober 1666 op de gerede en ongerede goederen van Thijs Martens oftewel Hees Cuijsters zijn gewesen vrouw, om daaraan te verhalen 150 gulden ter goeder rekening en heeft hiervan kondt en weet gedaan aan voorstaande Mathijs Martens en aan kinderen en erfgenamen van Hees Cuijsters, om goederen binnen 14 dagen te beschudden. Aldus geschiedt ten overstaan van Arien Hendricx, Cornelis Barten, Hendrick Peeters en Jacop Rutten schepenen tot Escharen (BHIC, Schepenprotocollen Escharen, toegangsnr. 7040, inv. nr. 206A, akte nr. 56, fol. 66-67)

31 maart 1669: “Gielis van Rijmsdijck heeft eenen gerichtelijcken commerslag gedaen tot een mael twee mael drie mael ende vier mael over recht met gerechte ende dienvolgens gepandt op alsulcken Erven als Huijbert van Osch zaliger van Anna Machdalena Lodders ende haeren dochter heeft gekocht om daer aen te verhalen een somme van drie hondert envijfftich car. guldens” (BHIC, Schepenprotocollen Gassel, toegangsnr. 7040, inv. nr. 492, fol. 31; op citaat Theo Strik. "Gielis van Rijmsdijck en Aleken van Osch. Overzicht registraties diverse archieven 1644-1730". Ongedateerd manuscript)

17 november 1669: Benoeming Gillis van Rijmsdijk tot waldgraaf van het Land van Cuijk: “Wilhem Hendrick bijder gratien Godts, Prince van Orange ... allen den genen ... saluijt, doen te weten, alsoo midts ’t overlijden van Jordanus van Osch, in sijn leven Walt-Graeff van onsen Lande van Cuijck, ’t selev ampt is coomen te vaceren Ende daeromme van nooden is, daer mede een ander mett ende bequaem -persoon te voorsien soo ist dat Wij, midts de goede -getuijgenisse- ons gedaen vanden persoon van Gillis van Riemsdijck, richter-Bode tot Gastel, Ende Ons daeromme volcomentlijck vertrouwende t’ sijner neerstichheijdt ende getrouwicheijdt, hebben denselven mede gestelt ende gecommiteert stellen ende Committeren bij desen, voorden tijdt van een Jaer, tot Walt-Graeff van Onsen voornoemde Lande van Cuijk” (Nassause Domeinraad 1581-1811, inv. 1.08.11, nr. 605; op citaat Theo Strik. "Gielis van Rijmsdijck en Aleken van Osch. Overzicht registraties diverse archieven 1644-1730". Ongedateerd manuscript)

18 november 1669: “Op huijden 18 november 1669, heeft Gillis van riemsdijck, genomineert aen d’ander sijde deser, ter Camere vanden rade ende rekeninge van Zijne hoochheit gedaen den behoorlijcken - Eedt van getrouwicheijdt, van hem als Walt Graeff vanden Lande van Cuijk, volgens den Inhouden deser Commissie, wel ende getrouwelijck te sullen quijten ende dragen” (Nassause Domeinraad 1581-1811, inv. 1.08.11, nr. 605; op citaat Theo Strik. "Gielis van Rijmsdijck en Aleken van Osch. Overzicht registraties diverse archieven 1644-1730". Ongedateerd manuscript)

1672: huwelijksvoorwaarden tussen Reijnier van Tongeler weduwnaar en Willemyn van Rymsdyck dochter van Gillis van Rijmsdijck waldgraaf van het land van Cuijk en Alegunda van Oss e.l. bijgestaan door haar ouders. Niet getekend en niet gedateerd (BHIC, Notarieel archief Grave, toegangsnr. 7128, inv. nr. 1, akte nr. 163, fol. 167v)

13 maart 1675: Akte van opdracht door Gillis van Rijmsdijck, Hendrick Thijssen; Leijsken Geurts Dirckz; Jan Dirckz; Reijn Hendrickz; Aert Jans Engelen; Geurt Aertz; Peter Hermers Cruijssen; Jan Thonissen; Thonis Peter Goossens; Peter Driessen; Peter Jans; Eart. Peters; Cornelis Peters; Reijn Hermens; Jenneken Peters Lucas, ieder voor zichzelf en zich sterk makende voor zijn zusters en broers. Aan Ansem Thonisse van een huis met wei- en bouwland, grenzend aan de erven van de erfgenamen van Hermen Thonissen en de gemene weg (BHIC, Schepenprotocollen Mill, toegangsnr. 7040, inv. nr. 542, akte nr. 167, fol. 237-238)

19 juni 1675: Bij verkoop van rentebrief (afsluiten hypotheek) door Harmen Joosten en de twee onmundige kinderen van Joost Harmens zaliger wordt als onderpand genoemd: “Huijs, hoff ende landerijen bij den voornoemden Joost Harmens zaliger naergelaten groot derdenhalve mergen, oostwaertz het huijs met een partheij neffens erffen van de erffgenamen van Rutt Peters Zaliger en Jan Nooije ende de erfgenamen van Diemer Aertz Zaliger, west en noord neffens de gemijne straat, dander partheij gelegen oost en zuijde tegen de erffen van de heer advocaet de Meijer, ende west neffens erfgenamen van Harmen Jordens Zaliger ende noorden neffens de gemijne straat, vrij erff uijtgenomen, uijt de eerdte partheij van huijs, hof en Landerije Jaerlijx aende heer vande Lande drij malder rogge met twaalff gulden ende vijff hoender Thiens Jaerlijx te betalen aen Gillis van Rijmsdijck” (BHIC, Schepenprotocollen Gassel, toegangsnr. 7040, inv. nr. 492, fol. 31; op citaat Theo Strik. "Gielis van Rijmsdijck en Aleken van Osch. Overzicht registraties diverse archieven 1644-1730". Ongedateerd manuscript)

4 september 1676: Jan Arts Lamberts outste soon van aert Jansse Lamberts ter eenre matheijs Aerts Lamberts jongste soon van den voorschreven aert Lamberts ter andere sijde present haer beijden huisvrouwe Elisabeth van Rijmsdijck ende Jenneke Ariens dewelcke hebben door tusschen spreecken van Gillis van Rijmsdijck, Nelis Ariens, Jan Nuijen en: Dirck Croeff en Jan Jans peters als scheijdluijde inder minne ende vrintschaph geslooten geschiet gescheijden ende gedeijlt wegens hun gecochte goederen vande momboir ende aengestelde voogdhden vande onmundige kinderen van jacobus vanden Broeck verweckt bij juffr: Anna Clara Cemp als erffgenamen van van Sr: Anthonij vanden Broeck sal: item mede gecocht vande momboiren ende aengestelde voogde vande drij doghterens van Dr: Wolffganck Cloben Sal verweckt bij juffr: Cornelia Cotermans als erffgenamen van juffr: Cornelia Cotermans sal is wesene huijsvrouw van voorsr: Anthonij vanden Broeck Sal: hergecomen van Guiliam van osch gewesene waltgreeff ende Anna Kerstens ende haere erven invoege ende maniere hier n aere volgende eerstelijck so ..... jan Aerts lamberts voor sijn gedeelten euwigh ende erffelijck behalden t hooij ende weij kempken gelegen voor sijn deur genaempt de pottebacker so ende gelick het selve aldaer gelegen is item alnogh het campke landts over de masdeijck gelegen tegen de schuijr ende gracht van Gillis van Rijmsdijck waltgreeff mede nevens den voorsn: Dijckstrat ende verders suijde tegens de erve van den voorsr: erffgenamen van den Broeck ende sijn huijsvrouw sal, item een kempke seenlants gelegen over de voort nevens den meulenpas ende de gemijne straat ende oost tegen het erff dat Geijsbert Rutten heefft toebehoort ende dan nogh een merge bouwlants nevens erffen vande erffgenamen van Philips Ebben, Rut Peters ende de hr: van Geijsteren de gemeijne straat met alle lasten ende servituijten so van pachten dijck Hecken Straat ende weteringe met recht die opde voorsn: Landerijen staen daer de selve mede beswaert sijn, ende is matheijs Aerts Lamberts te deel gevalle het huijs met de Landerije daer sij tegenwoordigh opwoont gelegen over de voort noorde ende oost tegen erven van de erffgenamen van peter opden Heuvel Zal west nevens de gemijne straat ende suijden tegens erve van de voorsn: Jan Aerts Lamberts alles vrij erff uijtgesondert Jaerlijcks aen St: Anthonis altaar tot Beers negen vadt rogge ende straat weteringe ende recht behalten dat de voorsn: Jan Aerts aen sijne broeder Theijs uijt sijn gedeelte sal uijtkeren eene somme van vijffentseventigh gulden eens oock is besproocken dat Jan Aerts voorsn: de willige langhs het landt van den voorsn: Jan Aerts opde wegh sal preuffiteren ende pooten opden cant vande voorsn: wegh langhs tot aen het voorsn: h........ landt in wercksel halden als het bouwlant tot weijde bleijft leggen ende mede gelijck tot tijde de .... deselve nogh heefft gebruijckt nogh te gebruijcken ende sal de voorsn: matheijs aerts de hegh langhs sijnen blijck ende hoff behalden er rijen ende wercken ende is nader besproocken ende overcomen dat de voorsn: Jan aerts Lambertssal euwigh ende erffelijck behalden ende prouffiteren den gehelen ongedeelde wijnromer wesende nieuw erff gelegen tegen nieuw gassel rontsomme in de gemijnte mede gecomen vande voorsn: waltgreef ende inde selve coop vande voornoemde vanden Broeck ende cotermans erffgenamen gecocht mits daer voore aen Matheijs aerts Lamberts te betaelen eene somme van tachtigh gulden ende daer boven nogh soo neempt Jan aerts Lamberts tot sijnen last den Jaerlijckse roghpacht van nege vadt rogge aen St: anthonis altaer tot Beers also doet de voorsn: matheijs aerts vande voorsn: jaerlijckse pacht sijn voorsn: landereije ontslaege vrij ende excomptis ende dat de voornoemde Jan Aerts Lamberts in de gehele roghpacht van St: anthonis altaer die inde voorsn: coop ende vets staet uijtter sijn gecochte goederen ende gedeelte moet betaelen ende is geldende met alle welcke voorsn: conditie van delinge ende accoorde de voornoemde Jan aerts Lamberts ende matheijs Aerts Lamberts ende deselffs huijsvrouwe voorsn: hun halden voor haer ende hunne erven volcomentlijck nu ende ten euwighen dagen vergenoeght ende o..eder roepelijck tevreden sonder daer tegen door haer offte iemant van hunne .. weg en te doen nogh te laete geschieden omme het voorsn: te vernietigen alles onder verbandt van hunne personen ende goederen als naere rechte om alle oncosten daeraenne ged... alsnogh te doen daer op te verhaelen waertegens ..ge.. oppositie plaatse sou mogen nemen onder expresse renuntiatie van alle exceptie previlegien ende benefitie rechtens dese enighsmits contrarierende alles sondere arch off list ten overstaen van Leendert Handricks ende Jan Aerts Pruijt Schepenen der dinghbancke van Gassel den 4en: september Ao xvi sesentseventigh (BHIC, Schepenprotocollen Gassel, toegangsnr. 7040, inv. nr. 492, fol. 123; op citaat Theo Strik. "Genealogie van den Heuvel (1)", Versie 2, 27 november 2015, pag. 5)

12 juni 1679: Jan de Hon, soldaat onder de Compagnie van de heer van Bijlandt, Gouverneur op Schencke Schans ten dienste van Zijne ... Vorstelijke Doorluchtige van Brandenburg, en zijn vrouw Jenneke Diemers als dochter en erfgenaam van Diemer Aerts verwekt bij Hendriske Jansse zaliger, verkopen aan Gillis van Rijmsdijck, waltgraaf: “Seecker stuck bouwlandts groot ontrent drij vierde parten van eene hollandtsche merge gelegen opden Acker, met eene zijde nevens erve vande erffgenamen van Dirick Aerts opden Munnickhoff suijde schietende nevens de gemeente met de andere zijde nevens erve van Jan Noije schietende met het laetste eijnt tegen het erff vande erffgenamen van Joost Harmens Zaliger, voor vrij eijgen erff uijt gesondert drij vierde parten van vijfftien gulden jaerlijcx te betalen aen Elias Jansse te ;ossen met drij hondert gulden capitaal” (BHIC, Schepenprotocollen Gassel, toegangsnr. 7040, inv. nr. 492, fol. 147; op citaat Theo Strik. "Gielis van Rijmsdijck en Aleken van Osch. Overzicht registraties diverse archieven 1644-1730". Ongedateerd manuscript)

14 november 1679: Gillis van Rijmsdijck, waltgraaf, verkoopt aan Philip Huijberts en zijn vrouw Saerke Elias: “Seeckere stuck bouwlandt groot omtrent drij vierde part van eene hollantsche mergen als der voornoemde Rijmsdijck hetselve van Jan de hon ende Jenneke Diemers sijn huijsvrouw heeft overgecocht debeter schap van achtien gulde achtien stuijvers, het voorschreven stuck bouwlants gelegen opden Acker nevens erve van Dirck Aerts opde munnickhoff de andere seijde nevens erve van Jan Noije mete een eijndt schietende opde gemijne straat met het laetste eijnt schietende op erve vande erffgenaemen van Joost Harmens vrij erff uijtgesondert een renthe jaerlijcx van vijftien gulden te lossen met drij hondert gulden Capitael aenden erffgenamen van Elias Jansse Zaliger” (BHIC, Schepenprotocollen Gassel, toegangsnr. 7040, inv. nr. 492, fol. 153; op citaat Theo Strik. "Gielis van Rijmsdijck en Aleken van Osch. Overzicht registraties diverse archieven 1644-1730". Ongedateerd manuscript)

7 juni 1680: Thonis Hendrix en zijn vrouw Judith Aertz, Peter van Thienen, Delis Dirx en zijn vrouw Eercke Hendrix, Aert Hendrix, Jasper Geijsberts en zijn vrouw Grietje Guilliams, Aeb Gerritz en zijn vrouw Metje Jans, Jan Gerrits Aben en zijn vrouw Handriske, Aert Gerrits Aben en de onmondige kinderen van Peter van Thienen en Aert Hendrix verkopen aan Hermen Reijnders van der Horst en zijn vrouw Geertruij van den Berch: “Seeckere huijs hoff met drij mergen bouwlandt ende eene mergen hooij offte weijlandt de mate onbegrepen onder desen EE Gerichte gelegen genaempt de Jennis Ermitz oostwaerts met de maesdijck ende hegge van het landt gehete de maen, met de andere sijde nevens erve van Thonis Peters op Kamerbergh west nevens de gemijne straet suijde noorde schietende tegens erve van Jan Lamberts; het hooij offte weijcampke gelegen oostwaerts tegen de gemijne straat, suijde tegen erve van hermen Jans, meester Anthonij Lucius, Hendriske weduwe van Handrick peters, west tegen het schaers straetje noorde nevens erve van Gillis van Rijmsdijck de waltgreeff ende dat voor vrij erff uijtgesondert tien vatt rogge jaerlijcx aen St.Catharina Gasthuijs tot Grave” (BHIC, Schepenprotocollen Gassel, toegangsnr. 7040, inv. nr. 492, fol. 155; op citaat Theo Strik. "Gielis van Rijmsdijck en Aleken van Osch. Overzicht registraties diverse archieven 1644-1730". Ongedateerd manuscript)

20 juni 1684: Maria Velingh voor haar zelf en namens haar man Frans van Berchum en mede namens de heer Hans Hendricks, getrouwd met Juffr. Geertruij van Grevenbroeck, en Sr. Johan Coebergh voor hem zelf en namens zijn vrouw Maria van Grevenbeeck, verkopen aan de Hoog Welgeboren Mevrouw Anna van Randtwijck, Baronesse van Steenhuijs, Vrouwe van Heumen, Malden en Oploo: “Seeckere renthebrieff continerende een capitael van seve hondert gulden te verpensioenen met tweeenveertigh gulden Jaeren staende ten behoeve van de voornoemde maria Velingh ende haere voornoemde twee kinderen ende tot laste vande Gillis van Rijmsdijck ende alegonda van os eheluijden uijtter onderpande van huijs hoffstadt bongaart ende wiel mitzgaeders twee merge bouwlandt soals breder bij de voornoemde constituijtiebrieff is blijckende van dato den 10en meij 1661” (BHIC, Schepenprotocollen Gassel, toegangsnr. 7040, inv. nr. 492, fol. 168; op citaat Theo Strik. "Gielis van Rijmsdijck en Aleken van Osch. Overzicht registraties diverse archieven 1644-1730". Ongedateerd manuscript)

28 juli 1684: Rudolph van Rijmsdijck en Maria van Zoor, echtelieden, hij tevens in kwaliteit als curator over de boedel van zijn vader zaliger, verkopen aan de heer advocaat Johan de Meijer en Jenne Catharine Paedtsien, echtelieden: “Seeckere camp weij ofte bouwlants groot ontrent darde halve merge genaempt het neervelt gelegen deene seijde offte suijtwaerts de gemeijne straet westwaerts Aert leenderts ende Roeloff van Rijmsdijcks erff noortwaerts t hoogh neervelt ende oostwaarts nevens michiel Spee ende Jan Wolters verheije met alle sijn reght ende gerechtighijdt vrij erff, ende dat voorde Somme van ses hondert en tachtigh gulden” (BHIC, Schepenprotocollen Gassel, toegangsnr. 7040, inv. nr. 492, fol. 173; op citaat Theo Strik. "Gielis van Rijmsdijck en Aleken van Osch. Overzicht registraties diverse archieven 1644-1730". Ongedateerd manuscript)

23 maart 1685: Francq Cruijsier oudburgemeester als provisor van het St. Catharina gasthuis vanwege het overlijden van Ruth de Haen in leven schepen en rentmeester van dat gasthuis, Arnold Verheijen IUL voor zichzelf en zich sterkmakend voor zijn vader Johan Wolters Verheijen, Jacomina Bloemarts weduwe van Henricq Coeberch met de notaris als momboir, Theodoor Ellers [tekent zelf Eylerts] chirurgijn, alle crediteuren naast andere crediteuren (te weten Diderick van Baer gecommiteerde raad van Gelderland en Hermes Willem de Solij drost van Ravenstein in naam van zijn echtgenote Anna Clara Kemp) van de boedel van wijlen Gillis van Rijmsdijck machtigen Libertus Loeff procureur voor de Raad van Brabant in hun proces tegen de erfgenamen van Lucas van Rijmsdijck. Getuigen Johannes en Simon Coeberch (BHIC, Notarieel archief Grave, toegangsnr. 7128, inv. nr. 4, akte nr. 63)

27 maart 1685: Hermes Wilhelm de Solij drost van Ravenstein als man en momboir van Anna Clara Kemp en die als mede creditrice van de boedel van wijlen Gillis van Rijmsdijck machtigt Libertus Loeff procureur voor de Raad van Brabant in het proces mede namens de andere crediteuren tegen de erfgenamen van Lucas van Rijmsdijck. Getuigen Nicolaes Peltje en Jan de Gros [die beide tekenen met een merk]. op het kasteel te Ravenstein (BHIC, Notarieel archief Grave, toegangsnr. 7128, inv. nr. 4, akte nr. 67)

22 juni 1691: Vonnis inzake het proces tussen de erfgenamen van Lucas van Rijmsdijck en de gezamenlijke crediteuren van wijlen Gillis van Rijmsdijck: “Inder sake geport voorden Rade van Brabant tusschen Barbara Steenhuijs, wedue van wijlen hendrick Riemsdijcq wonende tot Grave voor haer selven, ende als last hebbende van haer voornoemde mans broeders Impte. van mandt van daersselve mette clausules pa..nael ende edict ter eenre, Ende Ludolph de haen als gevolmaghtigde van sijn schoonvader Johan Verheijen, ende van sijn swager den advocaet verheijen ende als het exploict voor haer geacceoteert hebbende ende Ruth de haen Gasthuijsmeester tot Grave voorschreven mitsgaders Reijnier de ahen notaris ende Procureur tot Cuijck in qualiteit als het exploict aengenomen hebbende van N: Baer, mitsgaders alle andere Crediteuren van Gillis van Rijmsdijcq, in sijn leven waltgrave van Cuijck [onleesbaar] in de voorschreven respectieve cassen (??) ter andere sijde, Den Raadt alvorens finalijck recht te doen, Ordonneert partijen [onleesbaar] inde te compareren voor d’ heeren Nicolaes Karm, ende Cornelis Gerard fagel Raden Ordinaris en den genoemde Rade als Commissarisen ad secundam naerde aenstaende vacantie van Oeghst sullende sijn den twaelffden september 1691 ten fine van accoort, aldus gedaen in s’ Gravenhaeghe bij d’ heeren Johan Wierts prates, Nicolaes Karm, Salomin Dierquens, Maurits le leu de Wilson, Marinus van vrijbergen, Quirijn van Strijen, Cornelis Gerard fagel, Gaspar van Kinschoten, Willem van Portijn ende Feltrum de Vries, Raden Ordinaris in den genoemden Rade desen xxii Junij 1691ende [onleesbaar] den 26 julij ende V” (Raad van Brabant, inv. nr. 821, solutie 4836; op citaat Theo Strik. "Gielis van Rijmsdijck en Aleken van Osch. Overzicht registraties diverse archieven 1644-1730". Ongedateerd manuscript)

24 november 1694: Arnout Verheijen advocaat van Peter Anthonij Moleman rentmeester van het gasthuis te Grave en curator van de boedel van wijlen Gilles van Rijmsdijk heeft verkocht aan Jan Geus en Judith van Rijmsdijk echtelieden een stuk bouwland genaamd het Hoog neerveld, groot ongeveer twee en een kwart Hollandse morgen grenzend aan het erf van Jan Reijs en de heer advocaat de Meijer en schout van der Geest en de heer Kroesier. Getuigen Leendert Hendricks en Jacob Aarts schepenen (BHIC, Schepenprotocollen Gassel, toegangsnr. 7040, inv. nr. 493, akte nr. 32, fol. 61-62)

7 oktober 1695: Rudolph van Rijmsdijck transporteert aan de advocaat Arnold Verheijen en Peter Antoni Meulenman als gecommiteerden vanwege de Raad van Brabant voor het innen van de penningen van de goederen van de boedel van wijlen Gillis van Rijmsdijck wegens nog voor de aankoop van diverse percelen land en goederen aan deze boedel verschuldigde gelden zijn recht op een som geld met rente tot 1885 gulden ten laste van de erfgenamen van wijlen Lucas van Rijmsdijck als tweede verkopers, waartegen deze erfgenamen te weten Lucretia Veeren weduwe van Johan van Rijmsdijck in leven luitenant te paard met de notaris als momboir, Louisa de Quaij weduwe van Petrus van Rijmsdijck met haar broer Libertus de Quaij als momboir en Francois Coeberch apotheker als echtgenoot van Barbara van Steenhuijs eerder gehuwd geweest met wijlen Henricus van Rijmsdijck en de onmondige kinderen van wiijlen Wolterus van Rijmsdijck een obligatie met rente groot 1651-16-0 aan de voornoemde gecommiteerden overdragen en bovendien nog beloven aan dezelfden het restant ad 223-4-0 te zullen betalen. Getuigen de advocaat Antoni vande Gronde en Anthoni Roosen (BHIC, Notarieel archief Grave, toegangsnr. 7128, inv. nr. 5, akte nr. 181)

29 december 1695: Arnout Verheijen advocaat van Peter Anthonij Meuleman rentmeester en curator van de boedel van wijlen Gilles van Rijmsdijk heeft verkocht aan Rudolph van Rijmsdijk en Maria van Loon echtelieden een huis en schuur, brouwerij en varkenskooi, wiel en hof met het boomgewas om de wiel binnendijks onder Gassel, bewoond geweest door wijlen Gilles van Rijmsdijk, en twee Hollandse morgen bouwland; een stuk weiland groot ongeveer twee Hollandse morgen onder Gassel, grenzend aan het erf van Claas Derks. Een bedrag wordt betaald aan vrouwe van Heumen. Gerard Cuper van Holthuijsen ontvanger. Getuigen Leendert Hendricks en Andries Peters schepenen en P. Leupenius landschrijver (BHIC, Schepenprotocollen Gassel, toegangsnr. 7040, inv. nr. 493, akte nr. 37, fol. 69-71)

14 april 1696: Rudolph van Rijmsdijk en Maria van Loon echtelieden hebben geleend van Catharina van Rijmsdijk een som geld met als onderpanden een huis en schuur, brouwerij en varkenskooi, wiel en hof met het boomgewas om de wiel binnendijks onder Gassel, bewoond geweest door wijlen Gilles van Rijmsdijk en twee Hollandse morgen bouwland; een stuk weiland groot ongeveer twee Hollandse morgen onder Gassel, grenzend aan het erf van Claas Derks. Een bedrag wordt betaald aan vrouwe van Heumen. Gerard Cuper van Holthuijsen ontvanger. Getuigen Rudolph van Rijmsdijk schout en Leendert Hendricks en Jacob Aarts schepenen en P. Leupenius landschrijver (BHIC, Schepenprotocollen Gassel, toegangsnr. 7040, inv. nr. 493, akte nr. 38, fol. 71-74)

14 juli 1696: de advocaat Arnold Verheijen en Peter Antoni Meuleman rentmeester van het gasthuis beide als gecommiteerden bij de Raad van Brabant in de zaak over de boedel onder beneficie van inventaris van Gillis van Rijmsdijck tegen de heer Verspreet machtigen, de eerste wegens ziekte, de tweede wegens de noodzaak van zijn aanwezigheid bij de verpachting van de gasthuistienden Libertus Loeff procureur in hun plaats te handelen conform bijgevoegde instructie en met advies van de advocaat Emonds. Getuigen Petrus Schott en Joost de Groot (BHIC, Notarieel archief Grave, toegangsnr. 7128, inv. nr. 4, akte nr. 141)

27 juli 1696: Arnout Verheijen advocaat en Peter Anthonij Meuleman rentmeester van het St. Catharina gasthuijs te Grave, curatoren van de nagelaten boedel van Gilles van Rijmsdijk hebben verkocht aan Thomas Jansse Thomassen en Theuniske Lamberts echtelieden een kamp hooi- of weiland groot ongeveer drie Hollandse morgen onder Gassel, grenzend aan het erf van de erfgenamen van wijlen Adolph van Boekholt en de heer Melchior Maas. Getuigen Rudolph de Quaaij schout, Rudolph van Rijmsdijk rechter, Leendert Hendriks en Andries Peters schepenen en G. Cuper van Holthuijsen ontvanger en P. Leupenius landschrijver (BHIC, Schepenprotocollen Gassel, toegangsnr. 7040, inv. nr. 493, akte nr. 39, fol. 74-76)

5 april 1698: Ludolph de Quaij schout, Jan Cornelissen en Wender van Meeckeren schepenen, de heer Pieter Anthonij Meuleman, Caspar Voorbeek gelaste van de erfgenamen van Gillis van Rijmsdijk hebben verkocht aan Maria van Rijmsdijk weduwe van Jan van den Grondenberg, den Driessen groot ongeveer tien Hollandse morgen onder Escharen. C. Heinsius ontvanger (BHIC, Schepenprotocollen Escharen, toegangsnr. 7040, inv. nr. 518, akte nr. 25, fol. 43-44)

5 april 1698: Peter Anthonij Meuleman, Caspaer Noorbeeck gemachtigde van de erfgenamen van wijlen Gilles van Rijmsdijck hebben verkocht aan de erfgenamen van wijlen Jacomina Vincent een camp gelegen onder Gassel. Getuigen Rudolph de Quaij schout, Leendert Henderix en Jacob Aerts schepenen en G. Cuijper van Holthuijsen ontvanger (BHIC, Schepenprotocollen Gassel, toegangsnr. 7040, inv. nr. 493, akte nr. 43, fol. 83-84)

5 april 1698: Peter Anthonij Meuleman, Caspaer Noorbeeck gelaste van de erfgenamen van Gilles van Rijmsdijck hebben verkocht aan Rudolph van Rijmsdijck het halve Schaer naast de kapel groot ongeveer twee en een halve Hollandse morgen onder Gassel, grenzend aan het erf van Jacob Aerts en Hermen van der Horst en Rudolph van Rijmsdijck. Getuigen Rudolph de Quaij schout, Leendert Henderix en Jacob Aerts schepenen en Cuijper van Holthuijsen ontvanger (BHIC, Schepenprotocollen Gassel, toegangsnr. 7040, inv. nr. 493, akte nr. 44, fol. 84-85)

5 april 1698: Peter Anthonij Meuleman, Caspaer Noorbeeck gelaste van de erfgenamen van Gilles van Rijmsdijck hebben verkocht aan Hermen Reijnders van der Horst de helft van het Schaer, groot ongeveer twee en een halve Hollandse morgen onder Gassel, grenzend oost Peter van den Heuvel en west Jacob Aerts en noord Rudolph van Rijmsdijck. Getuigen Rudolph de Quaij schout, Leendert Henderix en Jacob Aerts schepenen en Cuijper van Holthuijsen ontvanger (BHIC, Schepenprotocollen Gassel, toegangsnr. 7040, inv. nr. 493, akte nr. 45, fol. 85-86)

5 april 1698: Peter Anthonij Meuleman, Caspaer Noorbeeck gelaste van de erfgenamen van Gilles van Rijmsdijck hebben verkocht aan Peter van den Heuvel en Elisabeth van Rijmsdijck echtelieden, den Gasselsen Camp en het Liefcampken onder Gassel, grenzend oost de heer advocaat de Meijer, west Hermen van der Horst, noord Jacob van Boijen; en nog de Schaeren mergen onder Gassel, grenzend oost de heer advocaat de Meijer, west de heer van Geijsteren, noord het erf van vrouw Brouwers. Getuigen Rudolph de Quaij schout, Leendert Henderix en Jacob Aerts schepenen en Cuijper van Holthuijsen ontvanger (BHIC, Schepenprotocollen Gassel, toegangsnr. 7040, inv. nr. 493, akte nr. 46, fol. 87-88)

5 april 1698: Peter Anthonij Meuleman, Caspaer Noorbeeck gelaste van de erfgenamen van Gilles van Rijmsdijck hebben verkocht aan Aldegonda van Tongelaer dochter van wijlen Willemijna van Tongelaer een hoekje bouwland over de Voort onder Gassel, grenzend oost Derck Gerritsz. Getuigen Rudolph de Quaij schout, Leendert Henderix en Jacob Aerts schepenen en Cuijper van Holthuijsen ontvanger (BHIC, Schepenprotocollen Gassel, toegangsnr. 7040, inv. nr. 493, akte nr. 47, fol. 88-89)

5 april 1698: Peter Anthonij Meuleman, Caspaer Noorbeeck gelaste van de erfgenamen van Gilles van Rijmsdijck hebben verkocht aan vrouw van Boeckholt het Schaeffbroeck onder Gassel, grenzend oost Thomas Jan Thonissen, noord Arnoldus van Boeckholt. Getuigen Rudolph de Quaij schout, Leendert Henderix en Jacob Aerts schepenen en Cuijper van Holthuijsen ontvanger (BHIC, Schepenprotocollen Gassel, toegangsnr. 7040, inv. nr. 493, akte nr. 48, fol. 89-90)

5 april 1698: Peter Anthonij Meuleman, Caspaer Noorbeeck gelaste van de erfgenamen van Gilles van Rijmsdijck hebben verkocht aan Marij van Rijmsdijck weduwe van Jan van den Grondenbergh het Bungelaers kempke met Allemans vrient onder Gassel, grenzend oost de heer van Geijsteren, west Andries Petersz; den Diemers mergen onder Gassel; en bouwland aan de sluis grenzend oost Andries Petersz, grenzend aan het erf van Hermen Broeren. Getuigen Rudolph de Quaij schout, Leendert Henderix en Jacob Aerts schepenen en Cuijper van Holthuijsen ontvanger (BHIC, Schepenprotocollen Gassel, toegangsnr. 7040, inv. nr. 493, akte nr. 49, fol. 90-91)

5 april 1698: Peter Anthonij Meuleman, Caspaer Noorbeeck gelaste van de erfgenamen van Gilles van Rijmsdijck hebben verkocht aan Marij van Rijmsdijck weduwe van Jan van den Grondenbergh het campke tussen het Neervelt en den Hooghgeb onder Gassel, grenzend aan het erf van Jan Geens en vrouw Brouwers, noord schout Vergeest; den Boomscamp bouwland onder Gassel, grenzend oost de heer van Geijsteren, west Andries Petersz; en nog de Hooghgeb. Weijde te Gassel, grenzend aan het erf van Peter Heind: west mevrouw Ruijl, noord de heer schout Vergeest. Getuigen schout Rudolph de Quaij, Leendert Henderix en Jacob Aertsz schepenen. Cuijper van Holthuijsen ontvanger (BHIC, Schepenprotocollen Gassel, toegangsnr. 7040, inv. nr. 493, akte nr. 50, fol. 91-93)

5 april 1698: Memorie van alle bovengenoemde vesten over de goederen van Gielis van Rijmsdijck (BHIC, Schepenprotocollen Gassel, toegangsnr. 7040, inv. nr. 702; op citaat Theo Strik. "Gielis van Rijmsdijck en Aleken van Osch. Overzicht registraties diverse archieven 1644-1730". Ongedateerd manuscript)

13 juni 1699: De heer Meulemans, Caspar Voorbeek gelaste van de erfgenamen van Gillis van Rijmsdijk hebben verkocht aan de erfgenamen van wijlen Jacobina Vincent een huis onder Gassel. Cuijper van Holthuijsen ontvanger. Ludolph de Quaij schout, Jan Cornelissen en Wender van Meeckeren schepenen (BHIC, Schepenprotocollen Escharen, toegangsnr. 7040, inv. nr. 518, akte nr. 24, fol. 42-43)

3 september 1703: Joostinus van Hees en Allegonda van Tongelaer echtelieden hebben verkocht aan Arnoldus Bloemers een stuk bouwland groot drievierde deel van een Hollandse morgen, voorheen in gebruik van Gilles van Reijmsdijck, grenzend oost Dirk Gerrits. Rudolph van Rijmsdijk schout, Hermen Broeren, Andries Peters van den Heuvel en Dirk Gerrits Meulepas schepenen (BHIC, Schepenprotocollen Gassel, toegangsnr. 7040, inv. nr. 493, akte nr. 82, fol. 139)

3 januari 1704: Peter Janss, Hendrik Hermens en Nelis Nelisse momboiren van Maria Cornelisse hebben verkocht aan Rijn Janss en Eerke Jacobs echtelieden, een huis, hof en ongeveer anderhalve Hollandse morgen bouwland. Jaarlijks vijf hoenders te betalen aan Gilles van Rijmsdijk. Grenzend oost Dirk Gerrits en zuid Leendert Hendrix en Leendert Phlipse. Rudolph van Rijmsdijk schout, Hermen Broeren, Andries Peters van den Heuvel en Dirk Gerrits Meulepas schepenen (BHIC, Schepenprotocollen Gassel, toegangsnr. 7040, inv. nr. 493, akte nr. 84, fol. 141)

25 februari 1709: Anthony Meuleman, gasthuismeester te Grave, machtigt Johan Boon, procureur te Grave om namens hem op te treden inzake de boedel van Gillis van Rijmsdijck (BHIC, Notarieel archief Cuijk, toegangsnr. 7127, inv. nr. 5, akte nr. 154)

12 december 1714: Reijn Janssen en Erken Jacobs echtelieden hebben verkocht aan Derick Janssen meerderjarig jongman een huisje, hof en landerijen samen groot ongeveer een Hollandse morgen en drievierde deel bouwland, grenzend aan het erf van Derick Gerrits Meulepas, Jenneken Josephs, Eb Phlipsen en Lindert Hendericks. Aan de erfgenamen van Gilles van Rijmsdijck moet een som geld worden betaald. Rudolph van Rijmsdijk schout, Andries Peters van den Heuvel en Jorden Hermens schepenen. Ontvanger E. Verhorst en B. van Lieberge landschrijver (BHIC, Schepenprotocollen Gassel, toegangsnr. 7040, inv. nr. 493, akte nr. 136, fol. 230-231)

2 april 1719: Rudolph van Rijnsdijck, scholtus; Jan Aerts van Voort als in huwelijk hebbend Elisabeth Brouwers; Johan Rommen van den Haesselbergh als in huwelijk hebbend Alegonda Brouwers; allen wonende te Gassel, erfgenamen van wijlen de waltgraaf Gillis van Rijmsdijck, dewelke verklaarden te machtigen Willem Aelbert de Greve, advocaat, om namens hen op te nemen de lijst met goederen, nagelaten door de genoemde waltgraaf en bij burgemeester Pieter Anthonij Meulman en Arnold Verleijen een akkoord van 28 juni 1694 te verhalen (BHIC, Notarieel archief Grave, toegangsnr. 7128, inv. nr. 37, akte nr. 9)

14 maart 1724: Sibilla Hollans weduwe van Remisius van Rijmsdijck; Jan Staetse gehuwd met Allegonda van Rijmsdijck; Jan van Rijmsdijck; Maria van Rijmsdijck weduwe van Cornelis Coebergh; Jan Arents van den Vorst; Johan van Haselenbergh gehuwd met Allegonda Brouwers; Anthonij van Eck gehuwd met Johanna Vollaerts; Andries van Vorstebosch gehuwd met Willemina Vollaerts; Osewolt Tillemans, allen kinderen en erfgenamen van wijlen Gillis van Rijmsdijck machtigen Pieter Anthonij Meuleman om namens hen de nalatenschap van Gillis van Rijmsdijck namens hen af te handelen (BHIC, Notarieel archief Grave, toegangsnr. 7128, inv. nr. 42, akte nr. 11)

17 mei 1730: In der saecke hangende voorden Rade en Leenhove van Brabant ende Landen van overmaze, tusschen Sibilla Hillac weduwe wijlen Rimisius van Riemsdijck, Jan Staetse als in huijwelijck hebbende Allegonda van Riemsdijck, Jan van Riemsdijck, Maria van Riemsdijck weduwe wijlen Cornelis Coebergh, Jan Aertse van de Voort, Johan vanden Hazelenbergh als in huijwelijck hebbende Allegonda Brouwers, Anthonij van Eck, als in huijwelijck hebbende Johanna Vollaerts, Andries van Vorstenbosch, als in huijwelijck hebbenden Wilhelmina Vollaerts, ende Osewald Tieleman, als in huijwelijck hebbende Cornelia geens, alle in hunne voorschreven qualiteijten Erffgenamen en representanten vande kinderen en Erffgenamen onder Beneficie van Inventaris van wijlen gillis van Riemsdijck in sijn leven waldgraeff van den Lande van Cuijck eerst impretanten van Mandement van Dacchzele, en in gerendeerdens van Reeckeningen en Debattanten, ter eenre, Ende Pieter Anthonij Meuleman Rentmeester van het Catharina gasthuijs tot grave, als bij verbael voor heeren Commissarissen van desen Rade tusschen de Erffgenamen onder Beneficie van Inventaris van wijlen gillis van Riemsdijck, en de Crediteuren van desselffs Boedel op den 23 Junij 1694 getroffen met en benevens mr. Aernout Verheijen gecommitteert tot het benificieren vanden Boedel en nalatenschap van gemelte gillis van Riemsdijck, en in die qualiteit eerst gedaeghde bij mandement van Daechzele en in Rendant van Reeckeningh, en gedebatteerde ter andere zijde, Den Raed met rijpe deliberatie van Rade, doorgesien ende overwogen hebbende alle t’ geene ter materie dienende was, ende in desen heeft comen ende mogen moveren Doende Recht Ontsecht aende grendeerdens en Debattanten haere conclusie van Eijsch achter den 60e artikel van der selver schriftuijre van Debath, ten opsigte vande derde en vierde post van ontfangh, op en Jegens de Rendanten en gedebatteerden, genomen, En belangend de 18e post van gemelte ontfangh, ontsecht mede aende gerendeerdens en debattanten haren Eijsch achter artikle 67 van Schriftuijre van Debath tegens den Rendant genomen, sonder Reguard te nemen op de presentatie bijde gemelte Rendant artikel 162 van Schriftuijr van Contra Debath gedaen, Condemneert partijen hinc in de overgifte, achter den 171e artikle van Contra debath, en daer op gevolghde acceptatie artikel 81 van Schriftuijr van Solutie, ten opsigte van de 41e post van ontfangh gedaen, Mopens de 46e post vanden voorschreven ontfangh, Condemneert den Rendant en gedebatteerde de post aldaer gemelt te verhoogen met hondert gulden latende niettemin aen hem vrij sijn regres tot laste vande gemeente van gassel soo hij te rade vinden sal; Verclaert den Rendant met Sijne presentatie achter artikel 214 van sijne chriftuijr van Contra Debath, ten opsichte van de 48e post van ontfangh te mogen volstaen Condemneert den Rendant de volgend 49e post met twintigh guldens te verhoogen, en verclaert den selven al wijders ten opsighte van den 50e post met sijne presentatie achter artikel 237 van Contra Debath gedaen te mogen volstaen en nopende de 51e post, Den Raed adjudiceert den Debattant sijn Eijsch achter artikel 107 van Debath jegens den gedebatteerde genomen onder affslagh van soodanige twee hondert vijff en tagtigh guldens negentien stuijvers als de debattanten wegens ingecogte meubelen van wijlen gillis van Riemsdijck aenden Boedel sijn schuldigh gebleven, latende aenden Rendant vrij sijn recht tot consequeringe van toverige, soo als hij te rade sal werden, en nopende den laesten post van Debath van ontfangh, verclaert den Rendant met sijne presentatie achter artikel 281 van Contra Debath te comen volstaen, waermede comende tot den uijtgaeff, Den Raed Condemneert parthijen hinc inde inden inhout van haere presentatien en acceptatien achter artikel 294 van Contra Debath en artikel 172 van Solutien ten opsigte van de 11 . 12 en 13e posten van uijtgaeff gedaen, En belanghebbende de 15e post, sonder reguard te nemen op de respective presentatie, en Contra presentatie, ontseijt den Debattant sijnen Eijsch achter artikel 131 van Debath op en jegens den Rendant en gedebatteerde genomen Condemneert parthijen ten opsichte vande 18e post in de inhoude van haere presentatie achter artikle 187 van Solutie en 183 van Super Solutie gedaen gelijck mede ten opsigte vande 21e post achter artikel artikel 140 Debath en 335. van Contra Debath en van de 28e post ingevolge haere presentatie en declaretoir achter artikel 204 van Solutie en accepatatie artikel 201 van Supersolutie gemelt, - Condemneert parthijen eijndelijck ten opsichte van de 59 en 60e posten van Reeckeningh in uijtgave in haere nadere presentatie achter artikelen 259 en 267 van Solutie, en acceptatien artikelis 229 en 236 van Schriftuijr van Supersolutie vermelt. En belanghebbende de 44 . 45 . posten van Reeckeningh in ontfangh, ende 10 . 22 . 43 . 44. 48 . 60 en 73e post van Reeckeningh in uijtgave, ordonneert parthijen te Compareren voor heeren Commissarisen van desen Raed, soo ten fine van accoord, als om nadere elucidatie te geven. Aldus gedaen in s’ gravenhage bij d’ heeren Willem van Persijn, prases, Johan van gael, Johan vanden Houert, David Le Lende Willem heere van Berlicum ende Middelrode, Franc vander goes, Mehennia Vogelin van Claerbergen, Johan Willem Verbrugge ende Johan Diderick van Slingelant Raden ordinaris in den gemelten Rade desen 17e Maij 1730 (Raad van Brabant nr. 825, vonnis 6580; op citaat Arie Jan Stasse, "Van Riemsdijck/Van Rijmsdijck te Grave" en Theo Strik. "Gielis van Rijmsdijck en Aleken van Osch. Overzicht registraties diverse archieven 1644-1730". Ongedateerd manuscript)