Hendrik Jacobus Jut

How are you related to Hendrik Jacobus Jut?

Connect to the World Family Tree to find out

Share your family tree and photos with the people you know and love

  • Build your family tree online
  • Share photos and videos
  • Smart Matching™ technology
  • Free!

Hendrik Jacobus Jut

Birthdate:
Birthplace: The Hague, The Hague, South Holland, Netherlands
Death: June 12, 1878 (26)
Strafgevangenis, Leeuwarden, Leeuwarden, Friesland, Netherlands (onbekend, in detentie aldaar)
Immediate Family:

Son of N.N. N.N. and Maria Geertruida Jut
Husband of Christina Jansdochter Goedvolk
Father of Angelica Arabella Cassandra Jut and Atalanta Agnese Florenza Jut
Brother of Catharina Maria Haffner; Bertha Jacoba Cornelia Jut; Barendina Johanna Cornelia Jut; Sophia Mathilda Jut and Margaretha Allegonda Jut
Half brother of Maria Geertruida Haffner and Johanna Jacoba Christina Haffner

Managed by: Private User
Last Updated:

About Hendrik Jacobus Jut

Henricus Jacobus Jut (19 juli 1851 - 12 juni 1878) was een 19e-eeuwse moordenaar uit Den Haag. Zijn naam leeft vooral voort in de uitdrukking "de kop van Jut". Hij werd op 1851 in Den Haag geboren als buitenechtelijk kind van Maria Geertruida Jut. Na wegens "lichaamsgebreken" uit militaire dienst te zijn ontslagen ging hij in Den Haag als kelner werken. Daar kwam hij de 23-jarige Christina Goedvolk tegen, die in voor korte tijd als dienstbode bij de rijke weduwe Maximiliana Theodora van der Kouwen M.Th. van der Kouwen-ten Cate werkte.

Hendrik Jut had het financieel niet breed. Christina was zwanger en geld om te trouwen was er niet. Hij herinnerde zich de rijke weduwe nog en leende van zijn moeder tien gulden. Die gebruikte hij om twee pistolen en een dolk aan te schaffen.

Op toog hij samen met Christina naar het huis van mevrouw Van der Kouwen aan de Bocht van Guinea te Den Haag en stak zowel haar als haar nieuwe dienstbode Helena Beeloo Leentje Beloo dood. Ze gingen er met alle juwelen en waardepapieren vandoor. Moord was in die dagen in Nederland een zeldzaamheid en dubbele moord al helemaal. Dagenlang was Den Haag in rep en roer en alle kranten stonden er bol van.

Hendrik en Christina maakten enige omzwervingen naar en Zuid-Afrika maar keerden al snel weer terug naar Nederland. Ze vestigden zich in Rotterdam, waar Hendrik een koffiehuis kocht. In april 1875 praatte hij zijn mond voorbij aan een zekere Jan Roelfs en al snel werden hij en zijn vrouw gearresteerd. De media-aandacht was enorm en Jut werd in de kranten als de grootste en meest gewetenloze moordenaar uit de geschiedenis gepresenteerd. In alle Haagse etalages konden de portretten van de "monsterlijke daders" worden bewonderd en boekhandels verdienden goed geld met de verkoop ervan. De straat waar de moord was gebeurd, de Bocht van Guinea, had door deze affaire zo'n slecht imago gekregen dat men de naam in 1873 veranderde in Huijgenspark.

Christina werd wegens diefstal veroordeeld tot twaalf jaar tuchthuis. Jut, bijgestaan door prof.mr.dr. Pieter Wilhelm Adrianus Cort van der Linden mr. Pieter Cort van der Linden, kreeg levenslang voor dubbele moord. Uit angst voor lynchpartijen werd hij overgebracht naar een gevangenis in Leeuwarden. Twee jaar later, op 12 juni 1878, overleed hij.

Een slimme kermisexploitant bedacht een attractie met de naam Kop van Jut waarop de mensen met mokerslagen hun woede konden afreageren. De échte "kop" van Jut werd na zijn dood op sterk water gezet en is jarenlang te zien geweest in het anatomisch museum van de Rijks Universiteit Groningen. De fles waar zijn hoofd in werd bewaard schijnt echter te zijn gaan lekken en het hoofd is verloren gegaan. Het enige wat vandaag nog resteert is een afgietsel van het hoofd van Hendrik Jacobus Jut


Hendrik Jut

Op 17 april 1873 meldde zich het echtpaar Hendrik Jacobus Jut en Christina Goedvolk aan het loket voor het Vughtse bevolkingsregister. Ze hadden een woning aan de Kerkstraat 3 gehuurd, waar ze hun intrek wilden nemen. Maar zo onschuldig als de achternaam van de hoogzwangere vrouw suggereerde, was dit stel niet. Ze hadden namelijk een gewelddadige roofmoord op een oude vrouw en haar dienstbode op hun geweten.

De moordpartij had zich op 13 december 1872 in Den Haag voltrokken. De slachtoffers waren de 63-jarige weduwe Van Kouwen en haar dienstbode Leentje Beeloo. Christina kende de situatie in huis, doordat ze een tijdje daarvoor een paar maanden als noodhulp bij mevrouw Van Kouwen had gewerkt. Hendrik Jut en Christina hadden op dat moment een relatie, maar waren nog niet getrouwd. Toen Christina zwanger raakte, wilde de werkloze Hendrik met haar trouwen om te voorkomen dat zijn kind, net als hijzelf, de maatschappelijke nadelen zou ondervinden van het predicaat “vader onbekend”. Geld voor een huwelijk ontbrak hen echter.

De rijke weduwe, voor wie Christina kort had gewerkt, leek een goede oplossing voor hun geldnood. En zo belde Christina op een zaterdagavond aan met de smoes dat ze een paar schoenen had laten staan. Terwijl Christina naar boven werd geroepen, om even met mevrouw Van Kouwen te praten, stak Hendrik in de keuken de dienstbode neer. Vervolgens riep hij de weduwe naar beneden (Leentje is van haar zelven gevallen!). Terwijl ze zich bezorgd over de dienstbode boog, stak Hendrik opnieuw toe.

Nadat Hendrik het bloed van zijn handen had gewassen, doorzocht het paar het hele huis en vertrok met een aanzienlijke buit aan juwelen, geld en waardepapieren. De slachtoffers werden pas op zondagavond ontdekt. De begrafenisstoet enkele dagen later trok massale belangstelling op de route naar de begraafplaats Eik en Duinen (waar ook kolonel Thomson begraven ligt). De maatschappelijke onrust was dan ook erg groot.

Het paar had nu geld en kon trouwen, wat ze dan ook deden op 19 februari 1873. Ze konden hun nieuwe rijkdom natuurlijk niet al te duidelijk laten merken. Op 8 maart vertrokken ze daarom naar Amerika en namen hun intrek in een hotel in New York. Hendrik slaagde erin de gestolen gouden en zilveren voorwerpen van de hand te doen. Ook een groot deel van de effecten werd verzilverd. Het restant van de waardepapieren werd te gelde gemaakt in Engeland, want langer dan een week duurde het New Yorkse avontuur niet. In Liverpool bleven ze evenmin lang: Christina wilde snel weer terug naar Nederland. En zo kwam het paar op die aprildag in Vught terecht, waar op 2 juli hun dochter Angelica werd geboren.

Het paar kende echter geen rust: in februari 1874 vertrokken zij alweer naar Zuid-Afrika, en in de herfst van hetzelfde jaar keerden ze opnieuw terug naar Nederland. Ze vestigden zich in Rotterdam. Daar kwam de politie hen door een anonieme brief op het spoor. In 1875 werden ze gearresteerd en een jaar later berecht. Hendrik Jut werd tot levenslang tuchthuis veroordeeld, Christina Goedvolk kreeg twaalf jaar. Hendrik overleed al na twee jaar in de gevangenis, 26 jaar oud.

Een kermisexploitant maakte handig gebruik van alle publiciteit rond deze moord door zijn attractie, een Duitse slagmachine die “de Lukas” heette, om te dopen tot “De Kop van Jut”. Iedereen kon nu symbolisch het hoofd van een moordenaar inslaan…

view all

Hendrik Jacobus Jut's Timeline

1851
July 19, 1851
The Hague, The Hague, South Holland, Netherlands
1873
July 2, 1873
Vught, Vught, North Brabant, The Netherlands
1875
April 7, 1875
Rotterdam, Government of Rotterdam, South Holland, The Netherlands
1878
June 12, 1878
Age 26
Strafgevangenis, Leeuwarden, Leeuwarden, Friesland, Netherlands