Jacob Arijensz. Hodenpijl

Is your surname Hodenpijl?

Connect to 415 Hodenpijl profiles on Geni

Jacob Arijensz. Hodenpijl's Geni Profile

Share your family tree and photos with the people you know and love

  • Build your family tree online
  • Share photos and videos
  • Smart Matching™ technology
  • Free!

Related Projects

Jacob Arijensz. Hodenpijl

Birthdate:
Birthplace: Schiedam, Zuid-Holland, Nederland (Netherlands)
Death: September 02, 1645 (99-100)
Schiedam, Zuid-Holland, Nederland (Netherlands)
Place of Burial: Schiedam, South Holland, Netherlands
Immediate Family:

Son of Adriaen Alderts Hodenpijl and Maritgen Jacobsdr.
Husband of Maritgen Arents and Geertgen Aryensdr.
Father of Gerrit Jacobsz (Hodenpijl); Aldert (/Allert) Jacobsz (Hodenpijl); N.N. Jacobs (Hodenpijl); Arijen Jacobsz. (Hodenpijl) and N.N. Jacobsz.
Brother of Cornelis Adriaansz van Hodenpijl; Jannetgen Arijensdr. (Hodenpijl) and Grietgen Arijensdr.
Half brother of Cornelis Adriaansz van Hodenpijl

Occupation: shoemaker and owner of many houses
Managed by: Private User
Last Updated:

About Jacob Arijensz. Hodenpijl

Pas vanaf 1641 ging deze Schiedamse schoenmakers familie zich HODENPIJL noemen, daarvoor gebruikte iedereen hun patroniem en was er van een achternaam geen sprake.

Geboorte jaar van Jacob Arijensz., schoenmaker

22-06-1593: (ORA Schiedam, Certificatieboek, Toeg. 107, Invent. 573, akte 5, folio 3): T.v.v. Willem Allertsz. Zas schoenmaker hebben Cornelis Anthonisz. bakker oud burgemeester alhier oud 53 jaar, Jan Doessen van Bolversteijn raad en vroedschap alhier oud 53 jaar, Jacob Ariensz. schoenmaker oud 42 jaar, Pieter Arnoutsz. kleermaker oud 50 jaar en Cornelis Jansz. Pottenbakker oud 36 jaar, allen buurlieden van Willem Allertsz. Zas, verklaard, eerst Cornelis Anthonisz., Jan Doessen en Jacob Ariensz. dat de requirant 13 jaar in hun buurt gewoond heeft op de Gooistraat en zich altijd eerlijk en deugdelijk heeft gekweten. Pieter Arnoutsz. verklaarde dat hij deposant na de voorsz. tijd 1½ jaar op de Dam in de buurt van de requirant heeft gewoond en hij niets dan goeds heeft te vermelden. Cornelis Jansz. pottenbakker verklaarde dat de requirant 4 jaar op de Dam in zijn buurt heeft gewoond en zich altijd eerlijk gedragen heeft. [Recia: Jacob was dus geboren in 1551]

01-11-1600: (ORA Schiedam, Certificatieboek, Toeg. 107, Invent. 573, akte 562, folio 289): T.v.v. Willem Allertsz. Sas hebben Jan Willemsz. Vermij lijndraaier en keurmeester van de kennip alhier oud 42 jaar en Jacob Arijensz. schoenmaker 48 jaar burger en schutter alhier, verklaard, eerst Jan Willemsz. dat hij uit naam van de kinderen van Theus Oziersz. zaliger tot verscheidene reizen en verschillende jaren gemaand en aangesproken heeft de requirant om betaling te hebben van een kusting die de kinderen op de requirant sprekende hadden. Dezelve requirant heeft hem telkens aangewezen op de kustingpenningen, bedragende £ 10 vlaams per jaar, welke Heijnrick Lourisz. schrijnwerker aan de requirant betalen moest. Hij heeft de voorn. Heijnrick verschillende malen aangesproken en gemaand zonder dat hij ooit heeft geweigerd of tegen hem gezegd heeft dat hij de betaling deed als altijd of dat de penningen nog niet verschenen waren, etc.

  • [Deze akte vertelt ons: dat Jacob geboren is in 1552. Recia]

Ouders, zussen en zwagers van Jacob Arijensz.

01-11-1595: (ORA Schiedam, Giftboek, Toeg. 73, Invent. 331, akte 26, folio 20): Jacob Arijensz. schoenmaker burger alhier verklaard e dat Lenert Dircxz. azijnmaker, Lenert Blasius kleermaker en Jan Dircxz. olieslager, allen burgers van Delft en voogden over de nagelaten weeskinderen van Pieter Dircxz. brouwersknecht en Grietgen Arijensdr. beiden zaliger, op 14-09-1595 afstand gedaan hebben t.p.v. hem comparant van de erfenis die de weeskinderen waren aanbestorven door Jannetgen Arijensdr. zijn comparants zuster, moeie van de voorn. kinderen, enigszins opgekomen en aanbestorven. Mitsgaders ook de erfenis welke de voorn. kinderen was aanbestorven door Maertgen Jacobs, zijn comparants moeder en bestemoeder van de weeskinderen. Dit om door hem comparant als vrij eigen aanvaard te worden en dat voor zoveel het betreft het contigent van de weeskinderen, alles blijkende bij akte daarvan zijnde en door de voorn. Voogden getekend in dato 14-09-1595. De comparant verklaart dat het zijn intentie is dat de voorsz. erfenis van Maertgen Jacobsdr. en Jannetgen Arijensdr. te accepteren en aanvaarden onder benefitie van inventaris, mits dat voor zoveel als de goederen van de erfenis strekken mag en niet zal betalen de schulden en lasten, zowel van Maertgen Jacobsdr. als van Arijen Allertsz. zijn comparants vader en van Jannetgen Arijensdr., waar de erfenis mee bezwaard is. De comparant zal betalen aan de weeskinderen van Pieter Dircxz. brouwersknecht de somme van £ 14 gr. vlaams op f 6 per jaar, door Jannetgen Arijensdr. belooft aan de weeskinderen voor het ¼ part van een huis volgens de koopvoorwaarden, geregistreerd in het weesboek alhier in dato 26-06 -1595, met dien verstande dat indien uit de goederen van de erfenis hetzelve niet betaald wordt, dat hij comparant niet verder daarin gehouden zal zijn te gelden dan zoveel als de goederen van de erfenis zullen strekken.

  • [Deze akte vertelt ons: dat Jacob Arijensz, schoenmaker een zus had die Jannetgen Arijensdr. heette, en een zus had die Grietgen Arijensdr. heette, Maertgen /Maritgen Jacobs de bestemoeder/lees oma was van de kinderen van Grietgen was, dus Maertgen Jacobs de moeder was van Jacob Arijensz, wat we ook uit andere akten kunnen opmaken, Grietgen Arijensdr. was getrouwd met Pieter Dircxz, dus dat was de zwager van Jacob Arijensz. en de vader wordt ook genoemd in de akte, dat was Arijen Allertsz. / aldertsz. Recia]

Het gezin (1) van Jacob Arijenz., schoenmaker (Hodenpijl)

10-02-1603: (OAA Schiedam, Weeskamer, invent. 1614, akte 126, folio 81) : Jacob Arijensz. schoenmaker weduwnaar van Maritgen Arentsdr. ter ene zijde en Maertgen Gerritsdr. voordochter van de voorn. Maertgen Arentsdr., mitsgaders Gerrit Jacobsz., Allert Jacobsz. en Arijen Jacobsz., allen nakinderen van dezelve Maritgen Arijensdr. verwekt door de voorn. Jacob Arijensz. geassisteerd door Arijen Jansz. behuwd oom van dezelve kinderen, ter andere zijde. Zij zijn geaccordeerd inzake het moederlijk bewijs. Jacob Arijensz. zal de boedel behouden. Hij belooft de 4 kinderen te onderhouden tot hun mondige dag en dan te betalen ieder f 300, daarboven een uitzet met een bed. De voordochter ontvangt bij huwelijk een bijzondere uitzet. Dit verzekert hij op zijn huis en erf op de Gooistraat, belend ten N: de stedes steeg en ten Z: Cornelis Daensz. Gedaan tegenover Gerrit Jacobsz. en Allert Jacobsz. voorn. geassisteerd door Arien Jansz. hun omen en voogd. Kanttekening: Compareerde d.d. 04-03-1619 Gerrit Jacobsz. en Allert Jacobsz. die bekenden ten vollen voldaan en betaald te zijn. Nog een kanttekening: Ten zelve dage compareerde mede Arijen Jacobsz. en bekende ut supra. http://home.planet.nl/~vorm/oaasdam1614.pdf [Een voordochter is een dochter van voor het huwelijk. Nakinderen zijn kinderen van na het huwelijk. Akte gevonden d.d. 4 maart 2012. Recia]

  • [Deze akte vertelt ons: Jacob had in 1603, na het overlijden van zijn eerste vrouw Maritgen Arents, drie zoons, Gerrit Jacobsz was de oudste en vernoemd naar de overleden echtgenoot van zijn moeder (het was een gebruik in die tijd dat het eerste kind uit een volgend huwelijk vernoemd werd naar de overleden partner als één van beide ouders van de baby eerder een partner hadden verloren. Verder komt de naam Gerrit dan ook geheel niet voor in deze familie Hodenpijl), dan kreeg je Aldert (ook Allert Jacobsz. genoemd) en daarna Adriaan Jacobsz., meer kinderen had Jocob Arijensz., schoenmaker niet. Ook hadden de kinderen een aangetrouwde oom Arijen Jansz. die volgens mij met de zus van Jacob Arijensz. getrouwd was, Jannetgen Arijensdr. Recia]

Maertgen Arents, Huisvrouw van Jacob Adriaensz. Schoenmaecker, zie aldaar. Schiedams Archief, inv.nr.: 748 blz.: 1067. (http://schiedata.schiedam.nl/)

Het gezin (2) van Jacob Arijenz., schoenmaker (Hodenpijl)

24-02-1607: (ORA Schiedam, Giftboek, Invent 333, akte 251, folio 134v): Jacob Arijensz. schoenmaker weduwnaar Geertgen Arijensdr. ter ene zijde en Crijn Pietersz. zoon en enig erfgenaam van dezelve Geertgen Arijnesdr., ter andere zijde. Zij zijn geaccordeerd nopens de erfenis, te weten dat Jacob Arijensz. zal uitreiken aan Crijn Pietersz. de somme van f 840 op termijnen van f 210 per jaar. Hij verzekert dit op zijn huis en erf op de Hoogstraat, belend ten Z: Cornelis Arentsz. en ten N: ’s-herensteeg. [akte gevonden door Recia d.d. 4 augustus 2013]

  • [In deze akte zien wij dat Geertgen Arijensdr. een kind Crijn Pietersz. had uit een eerder huwelijk met ene Pieter. Dat kind uit dat eerdere huwelijk is haar enig erfgenaam, wat ons vertelt dat de kinderen van Jacob Arijensz. (Hodenpijl), schoenmaker van beroep, niet van haar erven. Dat is dan ook logisch want Geertgen is pas na 1603 met Jacob getrouwd en was dus maar een paar jaar met hem getrouwd geweest en zijn drie zoons Gerrit, Aldert en Adriaan waren dan ook kinderen uit zijn eerste huwelijk met Maritgen en niet de kinderen van Geertgen Arijensdr. zoals in veel andere stambomen word beweerd. Recia]

Jacob trouwde twee keer een weduwe met een kind

Maritgen Arents, de eerste echtgenote van Jacob Arijenz., schoenmaker was weduwe toen Jacob voor de eerste keer trouwde vóór 1589. Zij was reeds weduwe van Gerrit N.N., waarmee zij een dochter had, Maertgen Gerritsdr., die later trouwde met de Meester schoenmaker Cornelis Pietersz. SWANSHOECK. Maertgen Gerritsdr. was dus de oudste, de oudere half-zus van haar latere drie (half-)broertjes HODENPIJL, allen schoenmakers van beroep. Hun zwager Cornelis Pietersz. Swanshoeck onderneemt veel met de half-broers van zijn vrouw Maertgen en komt dan ook veelvuldig voor in de vele akten waarin ook de broertjes HODENPIJL vermeld worden. Jacob Arijensz., schoenmaker was twee keer stief-vader, eerst van Maertgen Gerritsdr. en later ook van Crijn Pietersz., de zoon van Geertgen Aryens, die hij trouwde na het overlijden van zijn eerste vrouw Maritgen Arents (na 1603). Ook Geertgen had een kind uit haar eerste huwelijk met Pieter Krijnen, haar zoon was al volwassen toen Geertgen trouwde met Jacob Arijensz., schoenmaker, destijds al weduwnaar van Maritgen Arents en eveneens vader van drie volwassen, of bijna volwassen zoons. Geertgen en Jacob Arijensz. waren slechts twee of drie jaar getrouwd toen Geertgen alweer stierf in 1607. Zij werd begraven in een graf dat de familie van haar overleden man Pieter, hadden gekocht. Geertgen liet al haar bezittingen na aan haar enigste zoon van haar en Pieter samen, Crijn Pietersz.

Het testament van schoenmaker Jacob Arijensz.

Jacob Adriaensz., Schoenmaecker, ligt ziek te bed, compareerde 11 Augustus 1628 tot het maken van zijn testament, verklaarde het testament op 6 Januari 1625 gepasseerd voor notaris Dirck Jacobsz. Gommersbach te Schiedam (deze acte niet aanwezig in zijn protocol) waardeloos en krachteloos, en opnieuw disponerende over zijn natelaten goederen benoemt hij tot zijn universele erfgenamen, zijn zoon Allert Jacobsz., zijn kleinzoon Jacob Arentsz. (zoon van zijn overleden zoon Arijen Jacobsz.) en de kinderen van zijn overleden zoon Gerrit Jacobsz., aan zijn dienstbode Maertgen Jans vermaakt hij een legaat van 50 gulden plus het jaargeld, in welk jaar hij komt te overlijden, enz. Schiedams Archief, inv.nr.: 748 blz.: 1067. (http://schiedata.schiedam.nl/) [Recia]

Schoenmaker Jacob Arijensz had een dienstbode

Uit bovenstaande akte maken we op dat Jacob zeker geen arme jongen was, want hij laat niet alleen veel geld na, maar hij had ook een eigen dienstbode die hij ook liet erven.

Opa Jacob Arijensz. laat geld na aan twee van zijn kleinkinderen

Jacob Arijensz., schoenmaker, ligt ziek te bed, compareerde 15 Maart 1632, en bekende van de weeskinden van zijn overleden zoon Gerrit Jacobsz., ontvangen te hebben de somma van 538 guldens, welke som hij had geleend aan zijn zoon had geleend tot behulp van zijn nering, en genoemde som van 538 gulden schenkt hij nu aan de twee jongste kinderen van genoemde zijn overleden zijn, met name Trijntgen Gerrits, en Arijen Gerritsz., welke penningen zullen gebruikt worden voor hun opvoeding en alimentatie. Schiedams Archief, inv.nr.: 748 blz.: 1925. (http://schiedata.schiedam.nl/) [Recia]

Overlijden van Jacob

  • N E D E R L A N D S H E R V O R M D E K E R K
  • V A N S C H I E D A M
  • I N V E N T A R I S N U M M E R 9
  • O N T V A N G S T E N E N U I T G A V E N V A N D E K E R K
  • Folio 104 recto.
  • Ontfang vande graven ende luijden, begonnen Goede Vrijdach 1600 een en dertich.
  • Den 22° Meertij 1632 begraven Jacob Arentsz. schoenmaecker, drije poosen beluijt, compt 13-00-00
  • http://home.planet.nl/~vorm/kerkschiedam9.pdf

ORA Schiedam, Register van Overledenen, Invent. 631, folio 74 799 Den 22° Martij 1632, Jacob Arijensz. schoemaker.

(Begraafregister der Ned. Herv. Kerk van Schiedam, Invent. 322, folio 113)

  • Op t'noortchoor, dat vierde pleijn.
  • Dat eerste graff:
  • Hier is in begraeven den 8° Februarius de huijsvrouwe van Jacop Aeriensen schoemaeker, een graf diep 1607. [Recia: dit betreft Geertgen Aryens, tweede echtgenote van Jacob Arijensz., schoenmaker]
  • In de marge:
  • Is gecocht bij de erfgenaemen van Pieter Krijnen. [Recia: eerste echtgenoot van Geertgen Aryens en de vader van haar zoon Crijn Pietersz.]
  • Modo; Maertgen Crijnen.

Aan dit begraafregister hier boven, kunnen we zien dat Geertgen Aryens, echtgenote van Jacob Arijensz., schoenmaker is begraven in een graf dat gekocht was door de erfgenamen van haar eerste man Pieter Krijnen. Maertgen Crijnen / Krijnen is vermoedelijk de zus van Pieter geweest. [Recia]

Het overlijden van Jacob en het familie-graf HODENPIJL

(Begraafregister der Ned. Herv. Kerk van Schiedam, Invent. 322, folio 366)

  • De mijddelkercke, dat dertiende pleijn.
  • Dat elfde graff:
  • Hier is in begraeven den 15° Desember Jacop Heijnderijcsen kapijteijn, twee graeven diep (15)92. [?]
  • Hier is in begraeven den 14° Julius Aerien Jacopsen schoemaecker de soene van Jacop Aerensen, twee graven diep anno 1622. [Recia: dit is Adriaan Jacobsz, schoenmaker, zoon van Jacob Arijensz. en Maritgen Arents.]
  • Hier is in begraven den 13° Januarij een kint van Cornelis Pietersz. schoemaecker, anno 1632. [Recia: dit is een kind van Maertgen Gerritsdr. de dochter uit het eerste huwelijk van Maritgen Arents, de eerste vrouw van Jacob Arijensz. en moeder van de drie broers HODENPIJL, allen van beroep schoenmaker, net als hun vader. Maertgen Gerritsdr. was getrouwd met Cornelis Pietersz. SWANSHOECK, Meester schoenmaker.]
  • Hier is in begraven den 22° Maert Jacop Arentsz. schoemaecker, 1 diep 1632. [Recia: de oude Jacob Arijensz., schoenmaker, weduwnaar van eerst (1) Maritgen Arents en van (2) Geertgen Aryens].
  • Hier is in begraeven den 16° Januarij een kindt van Jacop Arijensz. Hodenpijl, anno 1643. [Recia: kind van de kleinzoon van de oude Jacob Arijensz. en van Maritgen Arents, kindje van zoon Jacob van zoon Adriaan, schoenmaker van beroep].
  • Hier is in begraeven den 8° September Jacop Arijensz. Hoodenpijl, 2 graeven diep anno 1645. [Recia: kleinzoon van de oude Jacob Arijensz., schoenmaker. Deze Jacob had rechten gestudeerd en was Mr.].
  • Hier is in begraeven den 27° October Jaepgen Claes, een graf diep anno 1645. [Recia: Jaepgen/Jaapje Claes Cool, echtgenote van Mr. Jacob Arijensz. Hodenpijl, dochter van de schoenmaker Claes Cool die later schepen werd en in 1648 vermeld wordt als oud-schepen]
  • In de marge:
  • Modo; Jacop Arijensz. [Recia: Mr. Jacob Arijensz. Hodenpijl, de jonge]
  • Solvit; Jacop Heijn ende Huijberecht Pietersen. [?]
  • Dijt graf is gekocht van Jacop Lamberechsen en Jacop Aeriensen schoemaeker, soe dat het nu vrij in eijgendom komt Jacop Aeriensen voorschreven. Actum desen 14° Julius 1622. [Recia: Mr. Jacob A.]
  • Modo; Jacop Arijensz. soon van Arijen Jacopsz. [Recia: Mr. Jacob A.]
  • Modo; Claes Jacopsz. Cool. [Recia: vader van de echtgenote van Mr. Jacob A.]
  • 29-11-1631: (ORA Schiedam, Giftboek, Toeg. 81, invent. 339, folio 35v) Cornelis Pietersz. schoenmaker als lasthebber van Jacob Ariensz. schoenmaker zijn huisvrouwen bestevader op heden onder het zegel dezer stede gepasseerd verkoopt Claes Jacobsz. Cool schoenmaker zekere looituin en erf gelegen bezijden het Pesthuis dezer stede, belend O de koper zelf en W het Pesthuis voornoemd, (oude waarbrief van 08-05-1610, waarbij het huis door Jan Jacobsz. de Recht opgedragen is), belast met 6 gld 11 st 4 p per jr tbv dezer stede de penning 16, voor 157 gld 10 st.
  • 15-05-1632: (ORA Schiedam, Giftboek, Toeg. 81, invent. 339, folio 67v). Maerten Pietersz. wielmaker en Willem Jansz. schoemaker beiden wonende Delft als executeurs van het testament van zalr Jacob Ariensz. schoemaker mitsgaders Pieter Bonstoe burgemeester dezer stede, Adriaen Florisz. Nagel, Sebastiaen Pesser als voogden over de weeskinderen van Gerrit Jacobsz. schoemaker (x Aeltgen Goossens) tezamen vervangende en hen sterk makende voor de voogden van de andere kindskinderen en erfgenamen van de voorsz. Jacob Ariensz. verkopen Claes Biermans een huis en erf gelegen op het Korte Groeneweegje, belend N de uitgang van het Pesthuis en Z de looituin van de voorsz. erfgenamen gekocht door Jan Wilemsz. Veen, strekkende voor van de straat tot achter aan Gillis Lambrechtsz. leertouwer, voor 425 gld, waarvan 120 gld gereed en voorts in termijnen van 36 gld per jr. Penningborg Cornelis Cleijwech. Kantekening 15-10-1640 Claes Biermans vertoont de originele rentebrief die afgelost is.

25-05-1633: (ORA Schiedam, Giftboek, Toeg. 81, invent. 339, folio 139v). Jan Willemsz. Veen schoenmaker wonende Leiden verkoopt Cornelis Pietersz. schoemaker wonende alhier een looituin met een huis en erf gelegen in de Raem of Korte Groeneweegje, belend volgens de oude waarbrief van 10-05-1632 daarbij de verkoper het zelf heeft gekocht, voor 416 gld, daarvan verkoper bekende 120 gld te hebben ontvangen en de rest of 296 gld tot zijn last genomen heeft met gelijke som die verkoper als rest van de koopsom aan de erfgenamen van Jacob Ariensz. schoenmaker alsnog schuldig is, te betalen in termijnen van 36 gld per jr.

  • 2 0 0° P E N N I N G ANNO 1635
  • (OA Schiedam, Invent. 1450, Toeg. 9.4, folio 7v)
  • D’erffgenamen van Jacob Adriaensz. schoemaker 14-00-00

Beroepen van Jacob:

  • Schoenmaker
  • Schutter (1600)

Woonadres van Jacob

Uit de 200e Penning van Schiedam: (invent. 1447, folio 8, nr. 20) 1628: Jacob Arijensz. schoemaecker, wonende “Naer de Ketelpoort”.

  • in de Gooistraat (1585, 1598 en 1603).
  • in de Hoogstraat (1607, 1609 en 1612).
  • bij de Raambrug (1624)
  • Den Dam (1631)
  • 02- 03-1585: (ORA Schiedam, Giftboek, inventarisnr. 329, akte 60, folio 22) Baertout Maertensz. en Lenert Jacobsz. voogden van de kinderen van Jan Jorijsz. hebben verkocht aan Cornelis Cornelisz. een huis en erf in de Gooistraat, belend ten Z: Pieter Gerritsz. Blick met huis en erf en ten N: Jacob Arijensz. schoenmaker. Belast met 5 st. per jaar, te ontvangen door de Kerk alhier. Prijs f 650 van 40 gr. Vlaams, te betalen mei £ 4 gr. Vlaams en de rest op termijnen van £ 4. De koper zal volgen in vrije eigendom, een vrije gang responderende aan de Achterweg en gelegen aan het voorn. huis en erf. Penningborg: Jop Jansz. Waarborg: de voorn. voogden in privé.
  • 06-10-1606: (ORA Schiedam, Giftboek, Invent 333, akte 220, folio 119v). Geveild wordt een huis en erf van zaliger Thonis Pouwelsz. kuiper welke daarin is overleden, staande op de Gooistraat, belend ten Z: Roeloff Jansz. kleermaker en ten N: ’s-herensteeg genaamd de Zwaansteeg, strekkende voor van de Gooistraat tot achter aan een klein huisje dat Thonis Pouwelsz. in leven bezeten heeft gehad. De koper zal i.p.v. contante penningen tot zijn last nemen een losrente van f 12 per jaar die Pieter Pietersz. van der Burch oud burgemeester op het huis en erf sprekende heeft, te lossen de penning 16 volgens de rentebrief in dato 18-10-1583. De verdere kooppenningen zal de koper betalen met f 60 per jaar. Belast met een opstal van 1 blank per jaar, toekomende de kerk. De heining tussen dit huis en het huis van Roelof Jansz. dient half om half onderhouden te worden volgens de oude waarbrief in dato 26-05-1560. Koper is geworden Gerrit Jacobsz. schoenmaker voor de somme van f 1.450 carolus. Waarborg: Arijen Thonisz. kuiper zoon van de voorn. Thonis Pouwelsz., voor de last die nog zou komen na de possessie van zijn vader. Penningborgen: Cornelis Jacobsz. van Pernis in Overmaas en Jacob Arentsz. schoenmaker alhier, elk voor de helft. Op 02-12-1606 is de gifte gegeven door Gerard Muijs secretaris alhier vanwege zaliger Huijbrecht Isbrantsz. gewezene curator van de boedel van Thonis Pouwelsz. Kanttekening d.d. 16-04-1608: Arijen Thonisz. verklaarde zich in het geheel waarborg te stellen voor de lasten die gedurende de possessie van zijn vader zijn gemaakt.
  • 11-06-1609: (ORA Schiedam, Giftboek, Invent 333, akte 548, folio 295). Cornelis Cornelisz. zeevarende man is schuldig aan de weeskinderen van zaliger Jan Maertensz. verwekt bij Machtelt Arentsdr. een losrente van f 3-11-06 per jaar, losbaar de penning 14 met een hoofdsom van f 50. Hij verzekert dit op zijn huis en erf op de Hoogstraat, belend ten N: Jacob Ariensz. schoenmaker en ten Z: Jan Cornelisz. Kunst.
  • 08-05-1610: (ORA Schiedam, Giftboek, Invent 333, akte 686, folio 386). Idem voor zichzelf en als curator voorsz. voor de andere helft en met willig decreet leveren zekere tuin met een huisje daarop staande, gelegen bezijden het pesthuis, belend te O: de tuin van Henrick Winter en ten W: het voorn. pesthuis, op de navolgende condities. De verkoper zal tot zijn last nemen een rente van f 6-11-04 per jaar, te ontvangen door de stad, losbaar de penning 16. De koopsom te betalen met f 20 contant en de rest op f 12 per jaar. Koper is gebleven Jacob Arijensz. schoenmaker voor de somme van f 120. Penningborgen: Gerrit en Arien Jacobszonen.
  • 01-01-1624: (OAA Schiedam, Weeskamer, Toeg. 246, Invent. 1631, folio 257v). Mees Cornelisz wonende op Vlaardingerwoud schuldig aan Frans Arentsz nagelaten weeskind van Maertgen Willemsdr Foock daar vader af is Aryen Theunisz Heij een jaarl. losrente van 31 gld 5 st (hoofdsom 500 gld). Borgen Jacob Arentsz schoenmaker met hypotheek op zijn huis en erf bij de Raambrug, belend N het gemene pad en Z de banslpoot tussen dit huis en het huis van Heyndrick Cornelisz cuyper, strekkende voor van de straat tot achter aan Gillis Lambrechtsz leertouwer en Gerrit Jacobsz schoenmaker met hypotheek op zijn huis en erf op de Goystraat, belend N de Swansteeg en Z Roeloff Jansz van Ree, strekkende voor van de straat tot achter aan de uitgang van de voorsz Roeloff van Ree. Contraborgen Alewijn Cornelisz in Vlaardingerambacht zijn broer en Willem Symonsz in Maasland zijn zwager. Kanttekening 27-06-1626. Willem Adriaensz van der Elst als voogd van het weeskind heeft uit handen van Mees Cornelisz de hoofdsom van 500 gld met verlopen rente ontvangen.

OA Schiedam, 200 Penning 1631, Toeg. 9.3, Invent. 1449 Den Dam folio 5: Claes Jacobsz. Cool 20-00-00 folio 7: Jacob Arijensz. schoemaker 20-00-00

De ouders van Jacob Arijensz., schoenmaker, Maritgen Jacobs en Adriaen Aldertsz/Allertsz..

  • 09-05-1587: (ORA Schiedam, Giftboek, inventarisnr. 329, akte 326, folio 151) Marritgen Jacobsdr. weduwe Arijen Allertsz. geassisteerd met haar gekozen voogd Jacob Arijensz. schoenmaker haar zoon, heeft verkocht aan Cors IJsbrantsz. de helft van een huis en erf in de Koningstraat, belend ten O: de wederhelft van dit huis toekomende de verkoopster en ten W: Floris Cornelisz. Lans met huis en erf. Prijs f 500 carolus van 40 gr. Vlaams, te betalen met f 72 contant en de rest op termijnen van f 19 per jaar. Vrij en niet belast. De middenmuur zal eigendom blijven van de verkoopster. De heining achterop het erf dienen beiden te onderhouden.

Het wapen van Jacob Arijensz.volgens Dr. H.A.M. Roelants, Gulden boek Schiedam

1 Hodenpijl (rode en gouden strepen geschuinbalkt), 2 Heemstede 2:2:2:1 merletten (eendjes zonder snavels en zonder pootjes) en 3 Sootgens (twee blauwe vissen boven elkaar in zilver).

  • bron: 'Het Gulden boek van Schiedam' door H.A.M. Roelants. Roelants beweerde dat dit wapen als eerste gevoerd werd door Adriaen Aldertsz. Hodenpijl. Ook de afbeelding (profiel-foto) is afkomstig uit dit Gulden boek. [Recia].

Crest information: I Hodenpijl red and golden stripes, II Heemstede 2,2,2 and 1 merletten (ducklings without beak and legs, which some say stands for Knighthood), III Sootgens, in silver two blue fishes.

  • Source: Gulden Book of Schiedam, by H.A.M. Roelants, archive Schiedam. This crest was first used by Adriaen Alderts Hodenpijl.
view all

Jacob Arijensz. Hodenpijl's Timeline

1545
1545
Schiedam, Zuid-Holland, Nederland (Netherlands)
1584
1584
Schiedam, Zuid-Holland, Nederland (Netherlands)
1587
1587
Schiedam, Zuid-Holland, Nederland (Netherlands)
1589
1589
Schiedam, Schiedam, South Holland, The Netherlands
1591
1591
Schiedam, South Holland, Netherlands
1645
September 2, 1645
Age 100
Schiedam, Zuid-Holland, Nederland (Netherlands)
September 8, 1645
Age 100
Schiedam, South Holland, Netherlands
????