Jacobus Johannes George Nooij

Before, during and after WWII he was a gas fitter and mechanic at the municipal energy agency (Dutch: GEB) of Amsterdam. After WWII he was promoted to manager at the GEB.

Born on the Heiligeweg 19 on February 16 1919. Married Helena van Zijverden in 1943. On the Spaarndammerstraat 84 IIa, their sons George Johannes Jacobus (1944) and André (1947) were born. In the Adèle Opzoomerstraat 6 II, their son Jacobus (1964) was born. Here he died in 1969.

On October 24 1938 conscripted* into the 18th Infantry Regiment 1st squad(stationed in Amersfoort) within the VII Division, part of the IV Army Corps that fought on the Grebbelinie. (Soldier 1st Sqd, 18th Inf Regt, 7th Div, 4th AC, Dutch armed forces)

Had to apply for a foreign passport in 1944 in order to be employed in Germany (with permission of the GEB) in the context of the Arbeitseinsatz. As far as known, he was put to labor on a farm in occupied Poland.

• *exemption on account of his brother's service had by that point been annulled due to the general mobilisation of the Dutch armed forces.

J.J.G. "Ko" Nooij war Gasinstallateur und Monteur beim Gemeinde-Energiebetrieb (ndl. Gemeente-Energiebedrijf, GEB) in Amsterdam. Wurde nach dem 2. WK zum Chef beim GEB befördert.

Er wurde am 16. Februar 1919 auf dem Heiligeweg 19 in Amsterdam geboren. Er konnte als Sohn des Chefmaschinisten eines Schwimmbads sehr gut schwimmen und erhielt schon als 9-jähriger den Schwimmausweis. Er nahm als Erwachsener oft an Wasserballmeisterschaften teil.

Am Sonntagabend, dem 4. September 1932, badeten der 13-jährige Ko und seine Freunde im Kanal bei Duivendrecht. Ein Badender sprang ins Wasser, konnte aber nicht schwimmen. Ko sprang ins Wasser, um den Mann zu retten. Er erschien als "jugendlicher Menschenretter" in neun verschiedenen niederländischen Zeitungen.

Seine Befreiung von der Wehrpflicht aufgrund der Ableistung des Wehrdienstes durch seinen Bruder wurde am 13. August 1938 (nach einer Neubewertung am 29. März 1938) wegen der Vormobilmachung der ndl. Streitkräfte außer Kraft gesetzt. Ko erklärte, so schnell wie möglich im Heer dienen zu wollen und eine Aufnahme in der Luftfahrtabteilung oder in einer Infanteriedivision in Amersfoort zu bevorzugen. Am 24. Oktober 1938 wurde Ko ins 18. Regiment Infanterie, 1. Truppe innerhalb der VII. Division eingezogen. Die VII. Division war Teil des IV. Armeekorps, das an der Grebbelinie kämpfte. (Soldat 1. Trp, 18. IR, VII. Div, IV. AK, ndl. LaSK) Er gerietam 14. Mai 1940 in Kriegsgefangenschaft (Gefangenennummer 30255?) und wurde in Stalag II A-17 in Neubrandenburg untergebracht. In diesem Stalag wurden damals polnische, niederländische, belgische und französische Kriegsgefangenen untergebracht. Als Nichtoffizier wurde er am 9. Juni 1940 freigelassen.

Um sich selbst und seine Freundin (später Gattin) zu versorgen, brachte Ko die Steinkohle, die seinem Vater vom Gemeinde für Eigengebrauch zur Verfügung gestellt wurden, mit dem Fahrrad zu Bauernhöfen nördlich des Flusses IJ und tauschte sie gegen Gemüsen und Kartoffeln ein.

Er musste 1944 einen ausländischen Pass beantragen, um (mit Erlaubnis des GEB) zum Arbeitseinsatz nach Deutschland geschickt zu werden. Soweit bekannt, musste er im besetzten Polen auf einem Bauernhof arbeiten.

Er erhielt am 26. September 1947 sein Gasinstallateurszeugnis bei Vakopleiding Gawalo im Haag und wurde später zum Chef beim GEB befördert.

1943 verheiratete er sich mit Helena van Zijverden. In der Spaarndammerstraße 84 IIa wurden ihre Söhne George Johannes Jacobus (1944) und André (1947) geboren. In der Adèle Opzoomerstraße 6 II wurde Sohn Jacobus (1964) geboren. Dort starb er 1969 an Krebs.

J.J.G. "Ko" Nooij was gasfitter en monteur bij de GEB. Hij werd na WO2 gepromoveerd tot chef bij de GEB.

Hij was geboren op de Heiligeweg 19 op 16 februari 1919. Als zoon van de chefmachinist van een zwembad kon hij heel goed zwemmen en behaalde al op 9-jarige leeftijd zijn zwemdiploma. Hij nam als volwassene regelmatig deel aan waterpolokampioenschappen.

Hij behaalde na de MULO het diploma Machinebankwerker op de 2e Dagambachtsschool op de Westerstraat 187.

Op zondagavond 4 september 1932 was de 13-jarige Ko, die toen nog op de 2e Dagambachtsschool zat, met vrienden aan het zwemmen in het kanaal bij Diemen. Er kwamen twee baders, waarvan er één in het water sprong. De man bleek niet te kunnen zwemmen en Ko sprong in het water om hem te redden. Hij kwam als “jeugdige menschenredder” in negen verschillende kranten te staan.

Zijn eerdere vrijstelling door broederdienst was (na een herkeuring op 29 maart 1938) op 13 augustus 1938 komen te vervallen wegens de voormobilisatie van de Nederlandse weermacht. Jacobus gaf aan spoedig te willen dienen en sprak een voorkeur uit voor indeling bij een luchtvaartafdeling of de infanterie te Amersfoort. Voor beide werd hij geschikt geacht. Op 24 oktober 1938 werd Ko ingelijfd (dienstplicht*) in het 18e Regiment Infanterie 1e ploeg (gelegerd te Amersfoort) in de VIIe Divisie, onderdeel van het IVe Legerkorps dat op de Grebbelinie vocht. (Soldaat 1e ploeg, 18 RI, VII Div, IV LK, KL) Hij werd op 14 mei 1940 krijgsgevangen (gevangennummer: 30255?) gemaakt en in Stalag II A-17 te Neubrandenburg ondergebracht. Hier werden in die periode Poolse, Nederlandse, Belgische en Franse krijgsgevangenen ondergebracht. Als niet-officier werd hij op 9 juni 1940 vrijgelaten.

Om zichzelf en zijn vriendin (en later echtgenote) Helena te voorzien, ging hij regelmatig met steenkolen die zijn vader door de gemeente voor eigen gebruik ter beschikking waren gesteld, te fiets de boer op om deze om te ruilen voor groenten en aardappels.

Heeft in 1944 een buitenlands paspoort moeten aanvragen om (met toestemming van het GEB) in Duitsland tewerkgesteld te worden binnen het kader van de Arbeitseinsatz. Voor zover bekend heeft hij in het bezette Polen op een Duitse boerderij moeten werken.

Hij behaalde op 26 september 1947 zijn gasfittersdiploma bij Vakopleiding Gawalo te ’s Gravenhage, waarna hij uiteindelijk tot chef van de GEB werd gepromoveerd.

Hij trouwde in 1943 met de eveneens Amsterdamse Helena van Zijverden. Op de Spaarndammerstraat 84 IIa werden hun zoons George Johannes Jacobus (1943) en André (1947) geboren. Op de Adèle Opzoomerstraat 6 II hoog is zoon Jacobus (1964) geboren. Hier stierf Ko in 1969 ten gevolge van kanker.