Johannes (Joop) Abbink

Is your surname Abbink?

Research the Abbink family

Johannes (Joop) Abbink's Geni Profile

Share your family tree and photos with the people you know and love

  • Build your family tree online
  • Share photos and videos
  • Smart Matching™ technology
  • Free!

Johannes (Joop) Abbink

Also Known As: "Frits de Zwerver"
Birthdate:
Birthplace: Neede, Berkelland, Gelderland, Netherlands
Death: November 08, 2013 (97)
Wageningen, Wageningen, Gelderland, Netherlands
Immediate Family:

Son of nn Abbink and nn Abbink
Husband of Christina Elisabeth Johanna (Beppie) van Barrelo
Father of Private and Private
Brother of Jan Hendrik Abbink

Managed by: Private User
Last Updated:
view all

Immediate Family

About Johannes (Joop) Abbink

Joop Abbink 1916-2013

Joop Abbink werd op 1 oktober 1916 geboren in Neede. Later verhuisde het gezin naar Apeldoorn waar Joop zijn HBS-opleiding afmaakte. In aansluiting daarop deed hij de Hogere Technische Luchtvaart Opleiding in Utrecht en vanaf 1 januari 1940 was hij constructietekenaar bij Fokker in Amsterdam. In het voorjaar van 1938 had hij Beppie van Barrelo leren kennen. Zij werkte als bibliothecaressse in Apeldoorn. Daaruit groeide een relatie voor het leven. Ze trouwden in september 1943. Het leven van Joop is sterk beïnvloed door de oorlog. Daarom worden op het overlijdensbericht tussen zijn geboorte en sterfdatum ook die twee jaartallen, 1940 en 1945, expliciet vermeld. Na de Duitse inval kwamen de werknemers van Fokker onder gezag van de bezetter te staan en werd het bedrijf ingezet bij de fabricage van Heinkel- en Junkervliegtuigen. Voor Joop vormde het feit dat een van zijn zusters in Londen woonde een extra stimulans om te zoeken naar mogelijkheden de bezetter dwars te zitten. Hij smokkelde tekeningen van bewapeningsdetails naar buiten met de bedoeling dat die in Engeland terecht zouden komen. Maar dit werd verraden en leidde tot zijn ontslag. Deze activiteit bracht hem in contact met David van der Reis. Zij werden maten, zowel op persoonlijk vlak als in het verzet. Samen regelden zij onderduikadressen, valse persoonsbewijzen en bonkaarten, vooral voor Joodse onderduikers. David was joods. Om die reden werd hij in mei 1943 gepakt, mishandeld en kort daarna vermoord in Sobibor. De pijn en de woede om het lot van David en de zijnen heeft Joop zijn leven lang met zich meegedragen. In de zomer van 1943 kwam Joop in contact met mensen die bezig waren los van elkaar opererende knokploegen onder te brengen in een landelijk verband en daaraan leiding gaven. Eerst met Izak van der Horst (schuilnaam Jacques) en Hilbert van Dijk (Arie). Via hen met Leendert Valstar (Bertus), en via Bertus met Liepke Scheepstra (Bob). Bob was Landelijk Knokploegleider in de oostelijke helft van het land. Die kennismaking werd bepalend voor zijn verdere verzetswerk. Joop vertrok uit het westen en keerde terug naar Apeldoorn. Daar was hij betrokken bij de verspreiding van het illegale Trouw in die omgeving. Ook verving hij de districtsverspreider van de verzetskrant nadat die was opgepakt en bracht hij op de fiets kranten naar Enschede. In zijn verzetsactiviteiten legde Joop zich steeds intensiever toe op het KP-werk. Zo nam hij deel aan de overval op de Koepelgevangenis in Arnhem op 11 mei 1944, waarbij hij samen met Johannes ter Horst de voorman van de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers, ds Frits Slomp (Frits de Zwerver), uit zijn cel haalde. Ook maakte hij deel uit van de knokploeg die precies een maand later, op 11 juni 1944, 54 politieke gevangenen uit het Huis van Bewaring, eveneens in Arnhem, heeft bevrijd. Dit laatste succes zette de kroon op het werk van drie vergeefse pogingen in de twee weken die eraan vooraf gingen. Vier maal zo op scherp staan binnen dit tijdsbestek, dat is tweemaal per week. Het was een slopende tijd. Wie daar psychisch gezond doorheen komt moet wel stalen zenuwen hebben, of een fors deel van zijn emoties tijdelijk buiten werking hebben gesteld. Op geen van deze beide overvallen volgden represailles. Maar de SD was razend en maakte verbeten jacht op de daders. In de vroege zomer van 1944 zijn drie van de eerste vier leiders van de LKP gepakt. De één na de ander. Bertus in mei, Jacques in juni, Hilbert in juli 1944. Van hen was alleen Bob nog over. Anderen namen de opengevallen plaatsen in maar het verband werd nooit meer zo hecht als dat van dit eerste kwartet. In die periode werd Joop door Bob steeds meer als zijn “rechterhand” beschouwd. Als ook Bob in die tijd zou zijn uitgevallen was Joop degene geweest die zijn plaats als LKP-leider Oost had moeten innemen. In de nazomer van 1944 veranderde het gewapende verzet van karakter. De noodzaak om te voorzien in bonkaarten verviel en de nadruk kwam te liggen op sabotage. Joop gaf leiding aan het organiseren van droppings en wapenopslag op de Veluwe. Een forse voorraad wapens werd weggeborgen in zomerhuisjes in Wiesel, vlak ten Noorden van Apeldoorn. In de directe omgeving daarvan werd op 10 oktober 1944 een razzia gehouden. Joop en de zijnen probeerden weg te komen. Toen een van zijn maten zijn enkel verstuikte en niet verder lopen kon bleef Joop bij hem achter. Samen werden ze gepakt. Voor Joop begon daarmee de zwartste periode in zijn leven. Via de Koning Willem III-kazerne in Apeldoorn kwam hij in kamp Amersfoort, vanwaar hij na een verblijf van drie maanden in het begin van februari 1945 werd doorgestuurd naar Neuengamme. In april 1945 werd hij met duizenden anderen in veewagons geëvacueerd. Zo belandde hij in gevangenenkamp Sandbostel, waar hij op 29 april 1945 de bevrijding meemaakte. Die gevangenschap van bijna zeven maanden veranderde hem van gezonde jonge vent in een lichamelijk wrak. Bij de bevrijding in Sandbostel werd met een kwastje op zijn voorhoofd een rood kruis aangebracht. Dat moest de verzorgers en opruimers duidelijk maken dat in dit lichaam nog wèl leven zat. Verzetsvrienden leenden een ambulance, haalden hem op uit een Engels hospitaal bij Hamburg en brachten hem naar een ziekenhuis in Nederland. Acht jaar lang vocht hij voor overleving en herstel. Met behulp van zijn vrouw Beppie en anderen won hij dat gevecht, maar het stempel dat de oorlogsperiode op hem zette raakte hij nooit meer kwijt. Hij is altijd een “overlevende” gebleven. Levend op één long en met littekens die vaak opspeelden, ook in psychisch opzicht. Dankzij Plesman, die bij de KLM de bezetter dwars zat zoals Joop dat bij Fokker probeerde, kreeg hij ondanks zijn zwakke gezondheid, in 1953 een baan als technisch tekenaar bij de KLM. Tien jaar later werd hij 100% invalide verklaard en kwam hij via Stichting 1940-1945 in aanmerking voor buitengewoon pensioen. In 1969 verhuisde het gezin vanuit Amstelveen naar Wageningen. De gruwelijke ervaringen uit ’40-’45 bleven hem achtervolgen. Ook op de levens van Beppie en de kinderen is dat van invloed geweest. Vooral in de laatste maanden van zijn leven had Joop veel last van herbeleving van verschrikkelijkheden van toen. En ten einde toe bleef hij wroeging houden dat hij niet méér Joden heeft kunnen redden. Elke dag weer dacht hij aan die zes miljoen. Er waren ook goede herinneringen die hem bij bleven en telkens weer ontroerden als hij er over sprak. Het waren voorbeelden van vriendschap, trouw en opofferingsgezindheid. Zoals toen hij met Bob eind mei 1944 in een dakgoot op de muur rond het Huis van Bewaring in Arnhem zat en ze onder vuur werden genomen door een bewaker. Twee KP-ers uit Twente, Johannes ter Horst en Geert Schoonman, schoten te hulp ondanks het gevaar waaraan ze zich daarmee blootstelden. Ze hielpen hen aan een behouden aftocht. Joop koesterde ook de herinnering aan een onbekende Fransman in het ziekenhuis in Hamburg, die zelf sterk ondervoed en gehandicapt was maar een ei dat hij te eten kreeg, een onvoorstelbare luxe in die tijd en omstandigheden, aan Joop gaf omdat die het nog harder nodig had dan hij. Voor zijn bijdragen aan het verzet werd Joop onderscheiden met de Bronzen Leeuw, toegekend bij Koninklijk Besluit van 20 jan. 1953, vooral vanwege “zijn moedige en beleidvolle daden in de strijd tegenover de vijand, als leider van een KP op de Veluwe”. Op voordracht van een broer van David ontving hij in 2002 de Yad Vashemonderscheiding voor zijn hulp aan joodse medeburgers. De band met Bob bleef nauw, tot aan diens overlijden in 2002. Enkele maanden later vond in de Koepelgevangenis in Arnhem een bijeenkomst plaats, waar Joop voor de tweede maal in zijn leven Koos Michel en Petertje van den Hengel ontmoette. Dat was bijna 60 jaar na de eerste keer, toen ook zij in juni 1944 deelnamen aan de overval op het Huis van Bewaring in Arnhem. Van de overvallers van toen waren alleen deze drie nog in leven. Toen hij in het najaar van 1944 vast zat in de kazerne in Apeldoorn zong Joop met medegevangenen vaak Ps. 43 vs 4: Dan ga ik op tot Gods altaren, tot God, mijn God, de bron van vreugd.. Dezelfde tekst klonk uit de monden van andere verzetsmensen in hun laatste ogenblikken, toen zij onderweg waren naar hun executie. Het is ook de tekst die in 1998 op het overlijdensbericht van Joops vrouw Beppie werd afgedrukt. In zijn laatste levensfase drongen de vreselijke ervaringen van eertijds zich weer sterk aan zijn bewustzijn op. Zijn dochter Marjolijn, die hem de laatste jaren met grote toewijding verzorgde, riep hem dan telkens uit zijn angstdromen terug naar nu. In de huiskamer waar zijn bed stond draaide zij vaak een CD met een selectie uit vertrouwde psalmen en gezangen. Daaruit putte hij troost en bemoediging. Ook op die avond van 8 november (2013), toen het op een einde liep, had zij die CD weer opgezet. Het was tijdens het klinken van juist dit vers dat Joop zijn laatste adem uitblies. Joop Abbink werd geboren op 1 oktober 1916 in Neede, hij overleed op 8 november 2013 in Wageningen. S.E. Scheepstra. [Mw drs S.E. Scheepstra is dochter van LKP-leider Liepke Scheepstra (Bob, 1918-2002) die in dit artikel wordt genoemd.]

Bronnen:

view all

Johannes (Joop) Abbink's Timeline

1916
October 1, 1916
Neede, Berkelland, Gelderland, Netherlands
2013
November 8, 2013
Age 97
Wageningen, Wageningen, Gelderland, Netherlands