Saul 'Paul' de Groot

How are you related to Saul 'Paul' de Groot?

Connect to the World Family Tree to find out

Share your family tree and photos with the people you know and love

  • Build your family tree online
  • Share photos and videos
  • Smart Matching™ technology
  • Free!

Saul 'Paul' de Groot

Birthdate:
Birthplace: Amsterdam, Noord-Holland, Nederland (Netherlands)
Death: August 03, 1986 (87)
Bussum, Noord-Holland, Nederland (Netherlands)
Immediate Family:

Son of Jacob de Groot and Rachel Raphael Sealtiel
Husband of Szjandla Sally de Groot and Eke Bouchina Wilhelmina de Jong
Father of Rosa de Groot
Half brother of Judith de Groot; Abraham de Groot and Maurits Raphael de Groot

Occupation: diamantwerker / journalist / CPN voorzitter
Managed by: Adam Robert Brown
Last Updated:
view all

Immediate Family

About Saul 'Paul' de Groot

GROOT, Saul de (1899-1986)

Groot, Saul de (Paul), politicus (Amsterdam 19-7-1899 - Bussum 3-8-1986). Zoon van Jacob de Groot, diamantbewerker, en Rachel Sealtiel (Sealtiël). Gehuwd op 28-12-1920 met Szajndla Borzykowska. Uit dit huwelijk werd 1 dochter geboren. Na haar overlijden (3-11-1942 volgens Stcrt., 9-2-1950 nr. 29) gehuwd op 6-11-1951 met Eke Bouchina Wilhelmina de Jong. Uit dit huwelijk werden geen kinderen geboren.

De Groot bracht zijn kinderjaren door in Antwerpen. Daar ging hij, dertien jaar oud, als leerling-diamantbewerker in de fabriek werken. Kort na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog vluchtte het gezin naar Amsterdam, waar Paul werk vond als sigarenmaker, om in 1916 weer naar Antwerpen terug te keren en het diamantbewerkersvak te hervatten. Hij werd actief lid van de Belgische Diamantbewerkersbond en trad in 1917 ook toe tot de jongerenorganisatie Socialistische Jonge Wacht. Al jong door zelfstudie zijn elementaire schoolopleiding aanvullend, was hij voor het marxisme gewonnen (het joodse geloof van zijn familie betekende al in zijn jongensjaren weinig voor hem). In 1921 nam hij deel aan het oprichtingscongres van de Belgische Communistische Partij, die hem in haar Partijbestuur en Politiek Bureau koos. In 1923 uit België uitgewezen wegens de communistische agitatie tegen de bezetting van het Ruhrgebied, werkte De Groot daarna als diamantbewerker achtereenvolgens in Hanau am Main (Duitsland) en (vanaf 1924) in de Franse Jura, tot hij eind 1926 naar Amsterdam terugkeerde, waar hij werk vond bij de firma Bosboom.

In Amsterdam werd De Groot actief lid van de Algemeene Nederlandsche Diamantbewerkersbond en van de Communistische Partij Holland (CPH)-sinds eind 1935 Communistische Partij van Nederland (CPN) geheten. In 1927/1928 was hij ook redacteur van het halfmaandelijkse blad Eenheid, waarin linkse sociaal-democraten en communisten op vakbewegingsgebied samenwerkten o.l.v. Edo Fimmen en P.J. Schmidt. Uit verzet tegen de vakbondspolitiek van de CPH-leiding zegde De Groot in februari 1927 zijn lidmaatschap van die partij op, en een jaar lang bestreed hij haar heftig in de kolommen van Eenheid; in juni 1928 echter werd hij weer als lid van de CPH toegelaten.

Op het partijcongres van februari 1930, waar op last van de Communistische Internationale (Komintern) een nieuwe partijleiding gevormd werd, werd De Groot in het Partijbestuur (PB) gekozen. Dit bestuur koos hem tot lid van het politiek bureau (later dagelijks bestuur) en het secretariaat. De Groot werd toen 'vrijgesteld partijfunctionaris' en kon als diamantbewerker ontslag nemen.

Als partijsecretaris was hij tot 1938 belast met het vakbewegingswerk; hij was ook verantwoordelijk voor de leiding van de in 1931 opgerichte Rode Vakbewegings-Oppositie (RVO), een samenwerkingsverband van vakbondsleden en ongeorganiseerden, dat vooral tot doel had stakingen te organiseren tegen de zin van de bonden van het Nederlandsen Verbond van Vakvereenigingen (NVV) (begin 1936 werd, in het kader van de 'volksfront'-politiek, deze RVO opgeheven). Een onderbreking in De Groots werk als RVO-leider wordt gevormd door de periode maart-juli 1934, toen hij in Moskou verbleef als permanent vertegenwoordiger van de CPH bij het Uitvoerend Comité van de Komintern. In juli-augustus 1935 maakte hij deel uit van de CPH-delegatie op het zevende wereldcongres van de Komintern in Moskou; namens zijn delegatie nam hij er deel aan de discussie over het referaat van Dimitrow. In april 1938 bereikte De Groot in zijn partij de top: het partijcongres koos hem toen tot algemeen secretaris van de CPN; enige weken later nam hij tevens het hoofdredacteurschap van de partijkrant Het Volksdagblad van A.S. de Leeuw over.

De Groots partijcarrière tot 1938 was nogal opmerkelijk, omdat hij op het eerste gezicht enige voor een partijleider wenselijke eigenschappen miste: hij was bepaald geen begenadigd volksredenaar, hij sprak ook overigens de massa weinig aan en hij was in de omgang met medewerkers een ongemakkelijk mens. Daar stonden echter sterke kanten tegenover: zijn ruime ervaring in de vakbeweging, een fijn gevoel voor denkwijze en gevoelsleven van de doorsnee communistische activist en in verband daarmee een sterke overtuigingskracht in de discussies binnen de partij; zijn door verblijf in het buitenland en door zelfstudie verworven kennis van vreemde talen maakte verder dat hij ook internationaal in de communistische beweging goed voor de dag kon komen.

In de besluitvorming van de CPN-top had De Groot vanaf 1938 een doorslaggevende invloed. Daarbij diende hij zich echter, zoals alle toenmalige communisten, te richten naar de bevelen van de door de Russen beheerste Komintern. Zo kreeg hij als hoofdredacteur van Het Volksdagblad de pijnlijke taak om, nadat de Sovjet-Unie in augustus 1939 met Duitsland een niet-aanvalspact gesloten had, een volledige koerswending door te voeren; hij volvoerde die taak met de hem kenmerkende rechtlijnigheid.

Direct na het begin van de Duitse bezetting - op 15 mei 1940 - werd door het PB een illegale leiding gekozen, bestaande uit Paul de Groot, L. Jansen en J. Dieters (het duurde echter nog twee maanden voor deze leiding onderdook; tot dan toe probeerde men zoveel mogelijk ook nog legaal te werken, zelfs verscheen er op 26 juni nog een nummer van Het Volksdagblad). In dit driemanschap had De Groot de onbetwiste politieke leiding en hij schreef vrijwel alle politieke artikelen voor het vanaf november '40 verschijnende illegale partijorgaan De Waarheid. De illegale CPN verrichtte vanaf het eerste bezettingsjaar belangrijk verzetswerk - men denke slechts aan haar leidende rol bij de Februaristaking (1941) -, maar de inhoud van De Waarheid was, zolang De Groot die bepaalde, haar zwakste punt. Zolang het Duits-Russische pact overeind stond, verdedigde De Groot het standpunt dat een Engelse overwinning voor Nederland even ongewenst was als een Duitse en viel hij de regering-Gerbrandy fel aan. Na de Duitse aanval op de Sovjet-Unie (juni 1941) werd op dit punt het verschil tussen de CPN en de rest van de illegaliteit weggenomen, maar De Waarheid bleef een blad dat door zijn toon buiten de communistische rijen weinig weerklank vond.

Op 15 oktober 1942 vond een tragische gebeurtenis plaats: op hun onderduikadres in Gorssel werden De Groots vrouw en dochter gearresteerd (zij werden later gedeporteerd en kwamen in Polen om); De Groot zelf wist op het nippertje te ontkomen. Hij zette het werk nog enige maanden voort, maar nadat in april 1943 Dieters en Jansen gearresteerd waren, hield hij zich voor de rest van de oorlog in Zwolle verborgen en weigerde hij verder contact met de illegale partij-instanties; zijn persoonlijk leed en de spanningen van bijna drie jaar ondergronds bestaan waren hem te veel geworden.

Na de bevrijding van Zwolle dook De Groot direct weer in het politieke werk. Op 27 april 1945 werd hij aangewezen als hoofdredacteur van de Twentse dagbladeditie van De Waarheid. Hij verdedigde toen het standpunt dat de CPN niet heropgericht moest worden, maar dat een Vereniging van Vrienden van De Waarheid de oude en nieuw gewonnen aanhang zou moeten verenigingen ter voorbereiding van een brede volkspartij. Dat bracht hem in fel conflict met W. van Exter, die reeds in december 1944 de CPN in het bevrijde Zuiden heropgericht had. Op 9 mei 1945 keerde De Groot in Amsterdam terug. Diezelfde dag vond een bewogen partijbestuursvergadering plaats, waar Van Exter eiste dat De Groots 'desertie' in 1943 onderzocht zou worden; De Groot wist zich echter te verdedigen, en in een stemming van vergevensgezindheid werd hij weer geaccepteerd. Hij won toen ook de meerderheid voor een besluit om de CPN niet opnieuw op te richten, doch een Vereniging van Vrienden van De Waarheid te vormen. Afkeurende reacties uit eigen rijen en kritiek van buitenlandse zusterpartijen overtuigden De Groot er echter snel van dat dit besluit een fout was, en op een op 21 - 23 juli 1945 te Amsterdam gehouden conferentie werd de CPN alsnog heropgericht. Hij wist zich tegenover felle oppositie van o.a. Van Exter, Daan Goulooze en A.J. Koejemans meesterlijk te verdedigen en werd opnieuw tot algemeen secretaris gekozen.

De Groot is de tijdelijke verzwakking van zijn prestige door de episode 1943 - 1945 snel te boven gekomen. Als vrijwel enige van de vooroorlogse top had hij de bezetting overleefd, en onder het merendeels jeugdige kader van na mei 1945 stak hij in kennis en ervaring ver boven alle anderen uit; vanaf 1946 was zijn leiderschap dan ook onomstreden en zijn invloed op het bepalen van de partijpolitiek volstrekt overheersend. Trouwe volgzaamheid jegens de politiek van de Sovjet-Unie en verdediging door dik en dun van wat in de door communisten geregeerde landen gebeurde bleven daarbij, ook al was de Komintern in 1943 opgeheven, voorlopig De Groots voornaamste richtsnoer. Met het ontstaan van de 'koude oorlog' stuurde hij de CPN dan ook van de soepele lijn van 1945/1946 naar de harde lijn daarna. De CPN raakte daarbij onvermijdelijk in een toenemend isolement, waarbij echter de grote kiezersaanhang van 1946 (ruim 10%) slechts geleidelijk afbrokkelde tot toch nog altijd 4,7% in 1956.

Vanaf november 1945 combineerde De Groot zijn partij leiderschap met het lidmaatschap van de Tweede Kamer. Hij nam er namens zijn fractie deel aan de grote debatten over de Indonesische kwestie en de buitenlandse politiek, maar dit werk te midden van andersdenkenden lag hem slecht en hij vertoonde zich in de kamer zo weinig mogelijk (pas in 1958, toen de CPN-fractie door scheuring tot drie zetels gereduceerd werd en De Groot het fractievoorzitterschap van de geroyeerde G. Wagenaar moest overnemen, moest hij zich noodgedwongen wat meer met het kamerwerk gaan bezighouden).

In januari 1948 nam De Groot het hoofdredacteurschap van De Waarheid van de te 'zacht' bevonden Koejemans over, maar de combinatie daarvan met zijn andere functies bleek moeilijk, en in juli 1948 kwam er ook al weer een eind aan; ook daarna echter bleef hij zich intensief met de inhoud van het partijblad bemoeien.

Het jaar 1956 - jaar van Chroesjtsjows onthullingen over Stalin, met alle gevolgen van dien voor de communistische wereldbeweging - werd een vuurproef voor De Groots leiderschap. Na aanvankelijke verwarring slaagde hij erin de kritiek op Stalin binnen zeer enge grenzen te houden en de discussie erover op het partijcongres van oktober 1956 voor gesloten te laten verklaren. Ook toen ruim een jaar daarna een op verder gaande 'destalinisatie' aandringende oppositie in het PB de kop opstak (B. Brandsen, H. Gortzak, G. Wagenaar e.a.), wist De Groot meester van het terrein te blijven: de voornaamste opposanten werden in 1958 geroyeerd en de eenheid van de CPN bleef bewaard.

Gezondheidsredenen bewogen De Groot om op 1 september 1962 de functie van algemeen secretaris te verruilen voor de minder tijdrovende van voorzitter (in de CPN vanouds een voornamelijk decoratieve functie). In januari 1966 gaf hij ook het lidmaatschap van de Tweede Kamer op. Aan zijn overheersende invloed in de partij veranderde echter weinig of niets. Vanaf 1956 had hij geleidelijk aangestuurd op een wat onafhankelijkere positie t.o.v. de Sovjet-Unie. In het begin der jaren zestig moest ook de CPN een standpunt bepalen in het conflict met de Sovjet-Unie en China, en op 18 juli 1963 hield De Groot een opzienbarende rede in het PB, waarin hij in feite constateerde dat de communistische staten geen wereldbeweging meer vormden, doch hun eigen nationale belangen lieten gelden, ook tegen elkaar; ook de CPN moest zich daarom alleen door het belang van Nederland laten leiden, aldus De Groot. In juli 1963 koos hij nog voorzichtig partij voor de Sovjet-Unie tegen China. Weldra echter werd de opstelling van de CPN onder zijn invloed uitgesproken anti-Russisch. Internationaal isoleerde de CPN zich meer en meer.

In januari 1968 legde De Groot het voorzitterschap van de CPN neer. Het PB benoemde hem toen tot zijn 'erelid', en van die positie bleef de bejaarde politicus dankbaar gebruikmaken. Aan tal van vergaderingen van het PB en het dagelijks bestuur bleef hij deelnemen, en zijn woord woog er zwaar. Ook als directeur van het wetenschappelijk instituut van de CPN, het Instituut voor Politiek en Sociaal Onderzoek (IPSO), bleef hij invloedrijk.

De breuk met de Sovjet-Unie bracht echter de CPN niet het nieuwe revolutionaire elan dat De Groot ervan gehoopt had, en de laatste tien jaren als actief politicus waarschuwde De Groot juist fel tegen neigingen tot 'revisionisme' en 'verburgerlijking' in de CPN. Op het partijcongres van 1970 hield hij onaangekondigd een verrassend referaat, waarin hij in feite de sinds 1956 op Stalin geleverde kritiek afwees en waarin hij nog eens nadrukkelijk waarschuwde dat men links dogmatisme (z.i. een teken van onrijpheid en ongeduld) en revisionisme ('de invloed van de klassevijand in onze rijen') absoluut niet over één kam mocht scheren. In de jaren zeventig keerde hij zich ook fel tegen het zogenaamde eurocommunisme, en in 1976 bereidde hij in dat kader zelfs een herstel van de contacten met de sovjet-zusterpartij voor.

Toen de CPN in 1977 een ongehoorde verkiezingsnederlaag leed (zij verloor vijf van haar zeven kamerzetels), schreef De Groot in De Waarheid van 2 augustus 1977 een artikel 'Voor verbetering en herstel', waarin hij die nederlaag aan de verburgerlijking van de partij toeschreef en het aftreden van heel het zittende PB eiste. Dat werd zijn politieke doodvonnis: het bedreigde PB sloot zich voor het eerst tegen hem aaneen. Het partijcongres van januari 1978 ontnam hem zijn erelidmaatschap van het PB; ook de directie van het IPSO legde hij neer. Sedertdien leefde hij teruggetrokken, elk contact met de publiciteitsmedia - die hem om gesprekken achternaliepen - afwijzend.

Oud-CPN'ers die later vijanden van De Groot werden hebben zijn langdurige leiderschap over de Nederlandse communisten uitsluitend uit zijn tactische bekwaamheid en zin voor intriges willen verklaren. Ten onrechte. Kennis en ervaring hebben ook een rol gespeeld en verder een fijn gevoel voor de denk- en belevingswereld van zijn medecommunisten, bij wie hij vooral op moeilijke momenten de juiste snaar wist te raken. Hij was ook tot op hoge leeftijd rijk aan - soms grillige, soms zeer ongerijmde - ideeën en wist zijn partijgenoten bijna altijd van de juistheid daarvan te overtuigen. Pakte dat in de praktijk verkeerd uit - zoals bijv. in 1953 zijn idee om de watersnoodramp te gebruiken voor een grote campagne tegen de regering - dan toonde hij zich een meester in de tactiek van het terugtrekken. Als mens was hij gecompliceerd: achterdochtig, grillig, in de omgang met mensen zeer geremd (wat vaak voor arrogantie gehouden werd), maar soms ook onverwacht hartelijk en toeschietelijk. Met andersdenkenden had hij nauwelijks contact en hij scheen dat ook niet te zoeken. Door zijn partijgenoten werd hij gevreesd of bewonderd (of beide), maar nooit liet hij hen onverschillig.

P: Romme legt zijn kaarten op tafel [Amsterdam, 1954]; De levende waarheid van het leninisme (Amsterdam, 1957); De dertiger jaren 1930-1935. Herinneringen en overdenkingen (Amsterdam, 1965); De dertiger jaren 1936-1939. Herinneringen en overdenkingen (Amsterdam, 1967). Verder vele brochures (merendeels de tekst van redevoeringen op partijcongressen, -conferenties en -bestuursvergaderingen e.d. bevattend) en talrijke artikelen in kranten en tijdschriften, vooral De Tribune, Het Volksdagblad, De Waarheid en Politiek en Cultuur.

L: G.Harmsen, 'Hoe groot is De Groot?', in De Gids 129 (1966) 1,137-150; I. Cornelissen, 'De levensloop van een rancuneuze intrigant', in Vrij Nederland, 22-4-1967; F. Baruch, Links af/ naar rechts (Den Haag, [1967]); W. Gortzak, Kluiven op een buitenbeen (Amsterdam, 1967); A.A. de Jonge, Het communisme in Nederland (Den Haag, [1972]); M. Bakker, Wissels, bespiegelingen zonder berouw (Weesp, 1983); A.A. de Jonge, Stalinistische herinneringen (Den Haag, 1984); A. Koper, Onder de banier van het stalinisme (Amsterdam, 1984); H. Galesloot en S. Legêne, Partij in het verzet (Amsterdam, 1986); Igor Cornelissen, 'Paul de Groot had hetzelfde als Marx: een pathologische overtuigingskracht', in Vrij Nederland, 9-8-1986.

A.A. de Jonge

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 3 (Den Haag 1989) Laatst gewijzigd op 12-11-2013

In English:

BIG, Saul (1899-1986) Large, Saul (Paul), politician (Amsterdam 19-7-1899 - 3-8-1986 Bussum). Son of Jacob de Groot, diamond cutter, and Rachel Sealtiel (Salathiel). Married 28-12-1920 by Szajndla Borzykowska. From this marriage one daughter was born. After her death (3-11-1942 according Gazette., 9-2-1950 # 29) married 6-11-1951 Eke Bouchina Wilhelmina de Jong. From this marriage no children were born. Grotius spent his childhood in Antwerp. There thirteen years old, he went as an apprentice diamond cutter working in the factory. Shortly after the outbreak of the First World War, the family fled to Amsterdam, where Paul found work as a cigar maker, to return to Antwerp, returning in 1916 to resume. Diamantbewerkersvak He was an active member of the Belgian Diamond worker Bond and joined in 1917 joined the Socialist youth organization Young Guard. Early age by his elementary school self complementary, he was won over to Marxism (the Jewish faith of his family meant already in his boyhood much for him). In 1921 he participated in the founding congress of the Belgian Communist Party, who chose him in her party executive and Political Bureau. In 1923 in Belgium expelled because of communist agitation against the occupation of the Ruhr, then worked the Great as a diamond cutter successively in Hanau am Main (Germany) and (from 1924) in the French Jura, until he returned to Amsterdam at the end of 1926, where he found work at the firm Bosboom. In Amsterdam De Groot was an active member of the General Dutch Diamond worker Bond and the Communist Party of Holland (CPH) since the end of 1935 the Communist Party of the Netherlands (CPN) called. In 1927/1928 he was editor of the fortnightly magazine unit, which left Social Democrats and Communists were working together on trade union field conducted by Edo Fimmen and PJ Schmidt. From opposition to the union policy of the CPH leadership promised the Great in February 1927 its membership of that party, and for a year he fought her violently in the columns of Unity, in June 1928, he was again a member of the CPH admitted . At the party congress in February 1930, which by order of the Communist International (Comintern), a new party leadership was formed, the United Party was elected to the Board (PB). This board chose him as a member of the political bureau (later executive) and the Secretariat. De Groot was then 'exempted party official, "and could take as a diamond cutter resignedwork,., as party secretary, he was until 1938 in charge of trade union He was also responsible for directing the established in 1931 Red Vakbewegings-Opposition (RVO), a coalition of trade unionists and unorganized, which is mainly aimed to organize against the wishes of the unions of the Federation of Trade Unions Nederlandsen (NVV) strikes (early 1936, as part of the "People's Front policy, this RFO lifted). A break in de Groot's work as RFO leader is formed by the period March-July 1934, when he was in Moscow as Permanent Representative of the CPH by the Executive Committee of the Comintern. In July-August 1935, he was part of the CPH delegation to the seventh World Congress of the Comintern in Moscow, on behalf of his delegation, he took part in the debate on the speech of Dimitrow. In April 1938, the Great reached into his party the top: the Party Congress chose him as General Secretary of the CPN, a few weeks later, he also took over the editorship of the party newspaper,the People's Daily of AS Lion onrather. The Greatest Party career until 1938 was notable because he missed a party leader desirable characteristics only at first sight: he was determined not gifted orator, he spoke also incidentally the mass low and he was in dealing with employees an uncomfortable man. However, there were strengths opposite: his extensive experience in the trade union movement, a fine sense of thinking and emotional life of the average communist activist and in connection with strong persuasion in the discussions within the party, have been abroad and acquired through self-study knowledge of foreign languages ​​also made ​​he for the day could come. internationally in the communist movement well in the decision of the CPN-top De Groot from 1938 had a decisive influence. In doing so, however, he submitted himself like all former communists, to comply with the orders of the Comintern controlled by the Russians. So he got as editor of The People's Daily,the painful task, after the Soviet Union had in Germany a nonaggression pact in August 1939, to conduct a complete change of course, he accomplished that task with his characteristic straightforwardnessafter. Immediately beginning of the German occupation - on May 15, 1940 - was the OJ illegal elected leadership consisting of Paul de Groot, L. Jansen and J. Dieters (though it took two months for this leadership went into hiding, until then we tried as many still work legally even appeared on June 26, a number of the People's Daily). This triumvirate De Groot was the undisputed political leadership and wrote virtually all political articles for from November '40 appearing illegal party organ Truth . Illegal CPN made ​​from the first year of the occupation done important work - one need only think of her leading role in the February Strike (1941) - but the content of Truth was, as long as the Big certain, its weakest point. As long as the German-Russian pact left standing, the Great defended the view that an English victory for the Netherlands was as unwelcome as a German, and he attacked the government Gerbrandy fiercely. After the German attack on the Soviet Union (June 1941) was at this point the difference between the CPN and the rest of the illegality removed, but the truth was a magazine that his show outside the Communist ranks found little resonance. At 15 October 1942 was a tragic event took place at their hiding place in Gorssel Grotius's wife and daughter were arrested (they were later deported and arrived in Poland) De Groot himself managed to escape at the last minute. He continued working for some months on, but after being arrested in April 1943 Dieters and Jansen, he held for the rest of the war in Zwolle hidden and refused further contact with the illegal Party authorities, his personal suffering and tensions almost three years of underground existence he had become too much. After the liberation of Zwolle The Great plunged immediately into the political work. On 27 April 1945 he was appointed editor of Twente newspaper edition of The Truth. He then defended the position that the CPN should not be rebuilt, but that a Society of Friends of Truth should associations to prepare the old and newly won supporters a broad people's party. That brought him into controversy with W. van Exter, who had been the CPN refounded in liberated South in December 1944. On May 9, 1945 The Grand Amsterdam returned. That same day an eventful party board meeting took place, where Van Exter demanded that The Greatest 'desertion' would be examined in 1943, De Groot, however, managed to defend itself, and in a mood of forgiveness, he was accepted again. He then also won the majority required for a decision to the CPN again to set up, but to form. Society of the Friends of Truth Adverse reactions from own ranks and criticism from foreign sister parties convinced De Groot, however quickly that this decision was a mistake, and one on 21 to 23 July 1945, in Amsterdam Conference, the CPN yet refounded. He was defending himself masterfully facing fierce opposition by Van Exter, Daan Goulooze and AJ Koejemans and became general secretary elected again1945. The Great is the temporary weakening of its prestige by episode 1943 - Come quickly overcome. If virtually any of the pre-war summit he had survived the occupation, and among the mostly youthful under after May 1945 he put into knowledge and experience far above all others, 1946 was his leadership therefore undisputed and its influence on the determination of party politics completely dominant. Loyal docility towards the policy of the Soviet Union and defense through thick and thin of what happened in the communist-ruled countries lagged, even though the Comintern was abolished in 1943, provisionally The Greatest main guideline. With the emergence of the 'cold war', he also sent the CPN over the smooth line from 1945/1946 to the hard line afterwards. The CPN thereby became inevitable in a growing isolation, but with a large following of voters in 1946 (over 10%) only gradually crumbled to yet still 4.7% in 1956. As of November 1945, the combined Groot his party leadership with membership Lower House. He took on behalf of his group participated in the major debates on the Indonesian issue and foreign policy, but this work amid dissent lay him badly and he showed himself in the room as little as possible (until 1958, when the CPN Group was reduced to three seats by schism and De Groot Chairman of the Group of the expelled G. Wagenaar had to take over, he was himself forced some more with the chamber proceeding involved). In January 1948, the Great took over the editorship of Truth gentle ' 'found Koejemans about, but their combination with other functions proved difficult, and in July 1948 there was also already an end, even then, he was intensively involved with the content of the party year. newspaper,the year 1956 - Khrushchev's revelations about Stalin, with all its consequences for the world communist movement - was a test for the Greatest Leadership. After initial confusion, he managed to keep the criticism of Stalin within very narrow limits, and at the party congress in October 1956 to close to declare. Discussion about Also, when more than a year after a further 'de-Stalinization' insistent opposition in OJ reared its head (B. Brandsen, H. Gortzak, G. Wagenaar et al), knew the Grand Master of the land to continue: the principal opponents were disbarred in 1958, and the unity of the CPN was preserved. moved The Great Health Reasons to exchange for less time-consuming for President (in CPN traditionally a mainly decorative function). on September 1, 1962, the post of general secretary In January 1966, he also gave the membership of the House of Representatives. To its dominant influence in the party, however, changed little or nothing. From 1956 he had gradually driven in a more independent position in relation to the Soviet Union. In the beginning of the sixties was the CPN take a position in the conflict with the Soviet Union and China, and on July 18, 1963 The Great gave a remarkable speech in the Official Journal, which he in fact found that the communist states no global movement were more, but left their own national interests apply, even against each other, nor the CPN should therefore only be guided by the interests of the Netherlands said De Groot. In July 1963 he chose carefully match for the Soviet Union against China. Soon after the establishment of the CPN was under his influence decidedly anti-Russian. Internationally isolated CPN more and more. Submitted in January 1968, the Grand President of the CPN down. The OJ appointed him as his "honorary member", and that position remained the elderly politician grateful use. He continued participating in numerous meetings of the PB and the executive, and his word is weighed heavily. As well as director of the research institute of the CPN, the Institute for Political and Social Research (IPSO), he remained influential. However, break with the Soviet Union brought the CPN not the new revolutionary fervor that had the Great it hoped, and the last ten years as a politician warned De Groot just totally against tendencies to 'revisionism' and 'bourgeois' in the CPN. At the party congress of 1970 he held unannounced surprisingly lecture, which he in fact criticisms of Stalin since 1956 rejected and which he emphatically warned that they left dogmatism (zi a sign of immaturity and impatience) and revisionism (the influence was not allowed to shave. the class enemy in our ranks) absolutely over a comb In the seventies, he turned fiercely against the so-called euro communism, and in 1976 he even prepared in this context, a restoration of contacts with the Soviet sister party. When the CPN in 1977 suffered an unprecedented electoral defeat (they lost five of its seven parliamentary seats), wrote in The Great Truth of August 2, 1977 article "For improvement and recovery," in which he attributed the defeat to the bourgeois of the Party and the resignation of the whole sitting OJ demanded. That was his political death sentence: the threatened OJ joined together for the first time against him. The party congress in January 1978 deprived him of his honorary membership of the PB, also the management of the IPSO he laid down. Since he lived retired, any contact with the mass media - who calls him to chase ran -. Dismissive Old CPN'ers who became enemies of the Great have been his long leadership of the Dutch communists exclusively from his tactical skill and a sense of intrigue to explain . Wrongly. Knowledge and experience have also played a role, and also a fine sense of the thinking and perceptions of his fellow communists, whom he especially at difficult times managed to hit the right chord. He was also to old age rich - sometimes whimsical, sometimes quite incongruous - ideas and knew his party to almost always convince their accuracy. Picked up in practice misconstrue - such as in 1953 his idea to use for a major campaign against the government's flood - he proved himself a master of the tactics of retreat. As a man he was complicated: suspicious, erratic, in dealing with people very inhibited (which was often held for arrogance), sometimes unexpectedly warm and forthcoming. Dissidents he barely had contact and he did not seem to find. By his party, he was feared and admired (or both), but he never left them indifferent1930. P: Romme lays his cards on the table [Amsterdam, 1954], the living truth of Leninism (Amsterdam, 1957),the thirties in -1935. Memories and reflections (Amsterdam, 1965), The Thirties 1936-1939. Memories and reflections (Amsterdam, 1967). Furthermore, many brochures (mostly the text of speeches at party congresses, conferences and board meetings, etc. containing) and numerous articles in newspapers and magazines, especially The Stand, The People's Daily, the Truth and Politics and Culture L:. G.Harmsen, "How big is the Great? "The Guide 129 (1966) 1.137 to 150, I. Cornelissen, "The life of a vindictive schemer" in Freedom Netherlands, 22-4-1967, F. Baruch Turn left / right (The Hague, [1967]); W. Gortzak, chews on an outside leg (Amsterdam, 1967), AA Young, Communism in the Netherlands (The Hague, [1972]), M. Bakker, Substitutes, speculations without repentance (Weesp, 1983), AA Young, Stalinist memories (The Hague, 1984), A. Buyer, under the banner of Stalinism (Amsterdam, 1984), H. and S. Galesloot Legêne, Party in the resistance (Amsterdam, 1986), Igor Cornelissen, "Paul de Groot was the same as Marx: a pathological persuasion ', in Freedom Netherlands, 9-8-1986in:. AA Young

Original version included Biographical Dictionary of Netherlands 3 (The Hague, 1989) Last updated on 12-11-2013


GEDCOM Note

view all

Saul 'Paul' de Groot's Timeline

1899
July 19, 1899
Amsterdam, Noord-Holland, Nederland (Netherlands)
1921
August 31, 1921
Antwerp, Antwerp, Flanders, Belgium
1986
August 3, 1986
Age 87
Bussum, Noord-Holland, Nederland (Netherlands)