Sjoerd Pybes Wiarda, the fifteenth potestaat (or elected governor) of Friesland

https://en.wikipedia.org/wiki/Sjoerd_Wiarda

Sjoerd Wiarda

From Wikipedia, the free encyclopedia

Sjoerd Pijbes Wiarda (in office 1399–1410) was the fifteenth potestaat (or elected governor) of Friesland now a province of the Netherlands.

Sjoerd Wiarda born in 1355 and died in 1410. He was the son of Pybe Wyarda and Claer van Eminga. He lived on Wiarda estate at Goutum. He was the last potestaat to rule both Oostergo and Westergo.

Wiarda was the leader in the fight against the Count of Holland. In 1398 he was a delegate to the convention with Willem van Beijeren, Count of Holland. He was elected in 1399, succeeding Odo Botnia as potestaat. In 1400 he fought as a Schieringer in the Battle of Dokkum and Camminghastins.

Succession[edit]

In 1400 there were several potestaats chosen for Oostergo and Westergo because of the religious disputes between Schieringers and Vetkopers. Haring Haringsma or Haring thoe Heeg, forefather of the Harinxma family, was elected for Westergo.

Siurt Pijbes Wiarda was de vijftiende potestaat van Friesland (gekozen van 1399-1410), hij was de zoon van Pyde Feddekos Wyarda en Claer van Eminga. Hij was de laatste potestaat die over Oostergo en Westergo heerste en aanvoerder in de strijd tegen de graaf van Holland. In 1938 was hij gedeputeerde bij het verdrag van Willem van Beijeren (graaf Willem V van Holland). In 1400 vocht hij mee als Schieringer in de slag om Dokkum en om de Cammingha-stins. Hij woonde in Goutum op Wiarda-state. De strijd om macht vond plaats tussen de Schieringers, genoemd naar de grijze (schiere) pij van de cistercienzer monniken en de vetkopers, die in verband worden gebracht met de kloosterorde van de norbertijnen (die verweiders, slachtveefokkers zouden zijn) . De schieringers waren sterk in Westergo en voorstanders van de vrijheid. Zij zochten steun bij Jan van Beieren en Albrecht van Saksen (hulp in het gevecht tegen Groningen) Zij bleven trouw aan de Saksische hertogen en aanvaarden het gezag van Karel V. De vetkopers hadden de overhand in ten Oosten van de Middelzee (Dokkum, Leeuwarden, Groningen, Oost-Friesland). Bij de onderwerping aan Albrecht van Saksen waren zij de onderli9ggende partijh, die hulp zocht bij Karel van Egmond.

uit: Van der Aa Biographisch Woordenboek

WIARDA (Sjoerd van), te Goutum, werd kort na den dood van hertog Albrecht van Beyeren, toen de Friezen zich tegen de Hollanders verzetten (1404), te gelijk met Haring Harinxma van Sneek, tot potestaat van Friesland aangesteld. Dit was een ambt, dat den bezitter voor eenigen tijd met groote magt bekleedde en door de Friezen aan een persoon werd opgedragen om bij dringend gevaar 's lands belangen te behartigen. Het stond dus eenigzins gelijk aan dat van dictator der Romeinen. Kort te voren hadden zij, schoon vruchteloos, Sikke Dekema en Gale Hania, dit ambt aangeboden.

Wiarda en zijn ambtgenoot hielden het land in rust en verdienden lof; doch toen de factien der Schieringen en Vetkoopers wederom het hoofd opstaken, liep hun bewind te niet. Schotanus noemt hem een man van groote gaven en deugden en der zaken ervaren.

Zie Schotanus, Hist., bl. 229; Winsemius, Chr., bl. 225; Scheltema, Staatk. Nederl.