ds. Frederik Willem Nicolaas Hugenholtz

Is your surname Hugenholtz?

Connect to 220 Hugenholtz profiles on Geni

ds. Frederik Willem Nicolaas Hugenholtz's Geni Profile

Share your family tree and photos with the people you know and love

  • Build your family tree online
  • Share photos and videos
  • Smart Matching™ technology
  • Free!

ds. Frederik Willem Nicolaas Hugenholtz

Birthdate:
Birthplace: Zierikzee, ZL, Nederland (Netherlands)
Death: May 13, 1924 (55)
Utrecht, UT, Nederland (Netherlands)
Place of Burial: Utrecht, Utrecht, Utrecht, Netherlands
Immediate Family:

Son of ds. Frederik Willem Nicolaas Hugenholtz and Hendrika Cecilia Francina van Gogh
Husband of Magdalena Zeeven
Father of Francoise Louise Hugenholtz; Frederik Willem Nicolaas Hugenholtz; Nicolaas Marinus Hugenholtz; Private; Private and 1 other
Brother of Hillegonda Cornelia Hugenholtz; Paul Theodoor Hugenholtz; Herman Petrus Hugenholtz; Jacoba Hugenholtz; Elisabeth Cornelia Hugenholtz and 1 other

Managed by: Gerard Hugenholtz
Last Updated:

About ds. Frederik Willem Nicolaas Hugenholtz

Op 8 november werd hij als student in Leiden ingeschreven. Zonder radicaal vertrok hij uit Leiden, om zijn studie bij de Unitarians in Verenigde Staten voort te zetten. Over zijn afstuderen verscheen de volgende advertentie in "Stemmen uit de Vrije Hollandse Gemeente", juli 1889.

mr. FWN Hugenholtz Jr., die te Meadville, Pa., gradueerde en den titel van "Bachelor of divinity" verkreeg, gebruikt zijn vacantie voor een reisje naar het oude vaderland, om daar zijn studiën met oktober aan de Harvard University voort te zetten.

Na in Harvard University (Mass.)mass. voluit het radicaal van theologisch doctor behaald te hebben, trachtte hij een kerkelijke gemeente op te richten in een plaatsje waar veel Groningse en Friese boeren gevestigd waren, maar zijn pogingen mislukten door hun onverschilligheid. Elders had hij wel succes en zo kwam hij een tijd lang aan het hoofd te staan van een eigen Nederlandse kerkelijke gemeente in Muskegan (Michigan), die zich snel uitbreidde. In 1895 ging hij in op de uitnodiging van de afdeling Schiedam van de Nederlandse Protestantenbond om als voorganger op te treden. De eerste jaren in Schiedam brachten een opbloei van de vrijzinnige kring mee. Er kwam een uitstekend gemeenteblaadje, "Onze Kring", dat ook elders in Nederland gelezen werd. De jonge vrijzinnige en liberale predikant was een uitstekend spreker en schrijver. In Schiedam ijverde hij voor een vrijzinnig godsdienstig socialisme. Hoe hij zich dat voorstelde is door hem uiteengezet in een briefwisseling met een vriend in het orgaan "Onze Kring". Schiedam was een stad met ellendige arbeidstoestanden en hij had zijn ogen open. Zijn voorganger, de bekende François Haverschmidt (Piet Paaltjens), was al tegen deze ellende opgelopen, maar had zich machteloos gevoeld. Wat hij zich voorstelde was een arbeiderskerk, die een eenheid zou prediken van arbeid en geloof. Die kerk zou er naar zijn inzicht komen voor de godsdienst zelf. De "Kring" was in theorie heel radicaal, maar in de praktijk conformerend. Het duurde dan ook niet lang of hij kreeg botsingen met zijn bestuur en de vooraanstaande gemeenteleden. Hij ging zich steeds meer op het pad van het socialisme begeven. Het lukte hem echter niet om de arbeiders in de kerk te krijgen. Hierdoor kwam hij langzaam maar zeker tot de conclusie dat hij, wilde hij de arbeiders tot heil zijn, hij zijn werkterrein moest verleggen en niet als predikant, maar als gewoon propagandist op moest treden. In "Onze kring" werd steeds minder gesproken over godsdienst en steeds meer over sociaal economische problemen. Hij ging zich steeds meer schamen voor het preken waar niets op volgde en ging de kerk zien als een sta in de weg, een onnut lichaam, dat zijn tijd had gehad. De stichtelijkheid die hij zelf had bevordert, ging hij als huichelarij wantrouwen. Ter gelegenheid van de troonsbestijging van H.M. Koningin Wilhelmina weigerde hij als voorganger van zijn Schiedamse kring een toepasselijke rede te houden en stelde hij voor een andere spreker uit te nodigen. Toen men echter bleef aandringen, voldeed hij toch maar aan hun verzoek. Deze rede hield hij echter zonder ook maar de geringste enthousiasme, wat hem door veel mensen hoogst kwalijk genomen werd. Op de zelfde avond van de feestdag had hij aan een sterfbed in een Schiedamse arbeiderswijk een ontmoeting, waarover hij in "Onze Kring" een artikel schreef. Dit artikel deed bij veel mensen de maat overlopen en op 1 mei 1899 diende hij zijn ontslag in. Op een kort daarna gehouden ledenvergadering werd met applaus een motie aangenomen, waarin hem dringend verzocht werd om zijn ontslag in te trekken. Hij liet zich in eerst instantie overhalen hierop terug te komen., maar hij zag dat men hem meer als "mooi spreker" dan als strijder in dienst van de arbeidersbeweging wilde hebben en trok de consequentie. Na zijn aftreden in 1899 werd hij lid van de SDAP , waar hij niet met enthousiasme werd begroet. Dit kwam doordat socialisten een klassestrijd voerden. Iemand uit de andere klasse kon dus onmogelijk een goede socialist zijn. Hij vestigde zich in Haarlem en werd daar in 1901 lid van de raad. Tegelijk was hij agent van een verzekeringsmaatschappij en 1e voorzitter van het Haarlemse Arbeidssecretariaat. In 1901 werd hij met steun van Geert-Lourens van der Zwaag als kamerlid voor West-Stellingwerf gekozen. Dit district heeft hij vertegenwoordigd tot de afschaffing van het districtenstelsel in 1917. Ook daarna is hij tot zijn dood lid van de IIe kamer gebleven. Tijdens de grote spoorwegstaking van 1903 was hij stationschef. In verband hiermee heeft hij zelfs een maand achter de tralies moeten doorbrengen. Hij kwam tenslotte tot de overtuiging dat christendom en socialisme identiek waren. Het was nodig dat er een klassestrijd gevochten werd en dat de arbeiders de macht in handen kregen. Later kon er, volgens hem, over godsdienst worden gesproken. Als kamerlid heeft hij zijn mannetje gestaan. Hij hield altijd, in keurig kostuum, krachtige doorwrochte redevoeringen waarna moest worden geluisterd. De confessionelen hadden echter een grote hekel aan hem. Wat men de arbeiders kon vergeven kon men deze ex-dominee, die zijn klasse had verraden en de kerk bestreed, niet vergeven. Toen Kuyper eens een magistrale redevoering had gehouden schalde de stem van Hugenholtz door de kamer:"Wat een huichelaar". Bij de lintjesaffaire (1909) zei Kuyper:"Het boetekleed ontsiert de mens niet". Waarop Hugenholtz de opmerking plaatste: "Maar men hoeft er zich ook niet op te laten voorstaan". In de loop der tijd ging hij alle godsdienstigen als potentiële huichelaars zien, die wel vrome dingen zeiden, maar er niet naar leefden. Hij kreeg in de kamer vooral militaire zaken te behandelen en hij zette zich erg in voor justitie en de reclassering. Zo was hij lid o.a. van het Algemene College van Toezicht, bijstand en advies voor rijkstucht en advies- en opvoedingswezen.

werken:

  • Een uiteenzetting van het hedendaagse socialisme. Amsterdam, 1911.
  • Het verband tussen kiesrecht en wetgeving. Amsterdam, 1911.
  • Een schets uit het kerkelijk leven onzer dagen.
  • Het militarisme in de tweede kamer. Amsterdam, 1913.

De laatste jaren van zijn leven woonde hij vanwege zijn gezondheid met zijn gezin in Leersum. Hij overleed tenslotte in de Rijksklinieken in Utrecht. Op 17 mei vond de begrafenis plaats op de Algemene Begraafplaats in Utrecht.

view all

ds. Frederik Willem Nicolaas Hugenholtz's Timeline

1868
June 24, 1868
Zierikzee, ZL, Nederland (Netherlands)
1892
June 6, 1892
1895
February 19, 1895
Milwaukee, Wisconsin, Verenigde Staten (United States)
1897
1897
Schiedam, ZH, Netherlands
1924
May 13, 1924
Age 55
Utrecht, UT, Nederland (Netherlands)
????
Utrecht Kovelswade, Utrecht, Utrecht, Utrecht, Netherlands