Judith von Arnstein

Is your surname von Arnstein?

Connect to 2,423 von Arnstein profiles on Geni

Share your family tree and photos with the people you know and love

  • Build your family tree online
  • Share photos and videos
  • Smart Matching™ technology
  • Free!

Princess Judith von Arnstein

Birthdate:
Birthplace: Nassau, Deggendorf, Bayern, Germany
Death: 1118 (48-58)
Zutphen, Zutphen, Gelderland, Netherlands
Place of Burial: Zutphen, Zutphen, Gelderland, Netherlands
Immediate Family:

Daughter of Ludwig (I) im Einrichgau Graf von Arnstein, I and Jutta van Zütphen
Wife of Otto II de Rijke van Zutphen, II
Mother of Judith van Zutphen and Ermengarde of Zutphen
Sister of Giselhild von Arnstein; Louis (Ludwig) III, count of Arnstein; Anastasia von Arnstein; Gertrude von Arnstein; Katharina von Arnstein, Gräfin von Isenburg-Braunsberg and 3 others

Managed by: Michael (Mike) Hungate
Last Updated:

About Judith von Arnstein

https://www.dorpshistorie.nl/Twenthe-Zutfen.htm#p1056

.

1.2 Ru001 Otto II de rijke van Zutphen is geboren omstreeks 1040, zoon van Godschalk van Twenthe van Verdun (zie 1) en Adelheid van Zutphen. Otto is overleden op 16-04-1113, ongeveer 73 jaar oud. Hij is begraven in Walburgiskerk Zutfen.

Notitie bij Otto: 1. Vermeld als Heer van Zutphen, graaf in Friesland, ondervoogd van Corvey, graaf van Zutphen, Graaf van Corvey en graaf in Noordwestfalen. 2. 1064 Vermeld als graaf Otto. Willem, bisschop van Utrecht, verklaart, volgens opdracht van keizer Hendrik IV, dat graaf Otto op een hofdag, door die keizer te Aken gehouden, waar tegenwoordig was Gerard graaf van Gelre, overgedragen heeft aan Constantijn van Melegarde de advocatie over de horige goederen en personen der kerk te Zutfen, doch voor zich en de wettige erfgenaam van oppidum Zutfen behouden heeft die over de curtis der kerk en over de wastinsigen; de proost ontvangt voor het ruilen van horigen twee solidi of een geitenvel; de keizer staat toe, dat ieder vrije zich en zijne goederen aan de kerk te Zutphen mag opdragen. (Enkele vermeldingen kunnen niet juist zijn. Hendrik IV werd keizer in 1084; de aanwezige Herman was aartsbisschop van Keulen tussen 1089 en 1099; ook de overige vermelde hoogwaardigheidsbekleders kunnen niet aanwezig zijn geweest. Gerard graaf van Gelder moet dan Gerard I Flamens zijn geweest. Ook aanwezig zou zijn geweest Coenradus hertog van Luxemburg. Dat moet dan de grootvader zijn geweest van Koenraad van Luxemburg die in 1134 trouwt met Ermgard, de dochter van graaf Otto II van Zutfen. De inhoud van het stuk blijkt echter uit latere oorkonden wel juist te zijn) Wordt vermeld omstreeks 1169 als getuige in een oorkonde van de kerk van Osnabrück als zoon van prefect Godschalk. 3. 27 september 1074. Otto, graaf van Zutfen en Gelre, getuige in de oorkonde, waarbij Anno II, aartsbisschop van Keulen, goederen door Everhard, graaf van Kleef, en zijn vrouw Berta gegeven voor het stichten van een kerk te Neuss, tussen deze en de Dom te Keulen verdeelt. (Ook in dit stuk vermeldingen van getuigen die niet mogelijk zijn. Dat Otto ook graaf van Gelder was op dat moment kan ook niet waar zijn) 4. Sloet 202; 3 augustus 1101; Otto van Zutfen en Gerard graaf van Wassenberg, zijn aanwezig bij de teruggave door Hendrik graaf van Limburg van het predium Pronsfeld aan de abdij te Prum, ten overstaan van Hendrik IV. Andere aanwezigen: hertog Frederik, markies Burchart, Gerard van Gulik, Wernerus van Groningen, graaf Adolf van Berg en Diederik van Thoneburch. 5. Sloet 203; 1103; Otto graaf van Zutfen is aanwezig bij het ruilen van goederen tussen de proosten van St Steven te Mainz en van Ravengirsburg, waarbij de eerste de kerk van Alzey verkrijgt. 6.Sloet 208;1105 graaf Otto vermeld als de herbouwer van de kerk van St Petrus en St Walburgis te Zutfen, ingewijd door bisschop Burchart, die tevens de privileges van de kerk bevestigd. Uit Henk Verdonk: In 1105 verklaart bisschop Burchard van Utrecht, dat hij, op verzoek van graaf Otto, illustris comitis domini Ottonis, naar Zutphen is gekomen om daar de door deze graaf na een brand herbouwde kerk in te wijden, en nadat hij met de graaf de door mot en vuur beschadigde privileges van de kerk heeft ingezien – op verzoek van de graaf en zijn wettige zonen, ipso cum filiis suis legitimis, die daarover met zijn kanunniken overleg had gepleegd – met de vredesban de goederen van deze kerk bevestigt, en wel over vier met naam genoemde hoven (curtes principales), te weten: te Zutphen, Broekhof, Horstlaar en Rijssel, en over de tien hoeven die graaf Godschalk had geschonken voor de nagedachtenis van zijn zoon Gebehard en al zijn verwanten, en wier voogdij aan de erfgenamen van de Zutphense nederzetting, sola advocatia in manu sua propria et heredum suorum legitimorum huis oppidi retenta, bleef voorbehouden. Betreffende oorkonde, naar een afschrift uit de zgn. Zutphense rotulus, wordt voor een vervalsing gehouden. Toch mag worden aangenomen dat de inhoud elementen bevat uit een echt stuk. Uit deze oorkonde blijkt dat graaf Otto van Zutphen meerdere zonen heeft gehad. 7. 1107 Hendrik V, Rooms koning, oorkondt dat hij op verzoek van graaf Otto van Zutphen en diens zoon Henricus aan de kerk van Zutphen het recht heeft gegeven dat vrijen zich en hun goed aan haar mogen schenken; aan de proost heeft hij rechtsmacht gegeven en regelt diens bevoegdheden en die van zijn schout; voorts bevestigd hij de graaf in de volledige rechtsmacht in Menardinghamme en in de wildban aan beide zijden van de Isla, welk bezit de graaf en diens voorgangers op grond van eigendomsrecht en niet ingevolge een koninklijke schenking bezaten. Andere getuigen: graaf Cruin, graaf Cono, graaf Hendrik van Kassel, Diederik van Los, Steven en Herman van Oye en graaf Berengarius van Sultebach. 8. Sloet 210; Oorkonde opgemaakt tussen 1106 en 1128, een lijst van goederen van het stift Corvei, waarin ook het beneficium voorkomt van graaf Otto van Zutfen, voor zijn advocale servitutem, en hoe hij en zijn zoon Hendrik zich goederen hadden aangematigd. Oorkonde van het stift Corvey tussen 1106 en 1113 opgenomen in het UB van Osnabrück. Overzicht van de inkomsten van abt Erkenbert waarin ook de lenen van graaf Otto en zijn zoon Hendrik worden vermeld. Uit Henk Verdonk: In een tussen 1106 en 1113 vervaardigde lijst van goederen van abt Erkenbert van Corvey (1106-1128) wordt graaf Otto van Zutphen met zijn zoon Hendrik genoemd. Volgens deze lijst hield Otto comes Sutfenensis voor zijn diensten als voogd, pro advocati servicio, de hoven Haselünne, Huntlosen en Lastrup in leen van de abdij, alsmede het goed Aldrup, dat door graaf Hendrik, de zoon van Otto, werd geclaimd, comes Heinricus filius Ottonis, en negen boerderijen in Hollwege. Volgens deze goederenlijst had graaf Otto deze voogdij ontvangen uit handen van de hertog, habuit nec advocatiam illam sed advocatiam ducis. Aangezien de graven van Northeim hoofdvoogd van de abdij van Corvey waren, kan met deze hertog alleen Otto van Northeim zijn bedoeld, die van 1061 tot zijn afzetting door koning Hendrik IV in 1070 hertog van Beieren was. Ook na zijn afzetting bleef hij zich hertog noemen. Omdat Otto van Northeim op 11 januari 1083 overleed, moet graaf Otto van Zutphen in ieder geval vóór deze datum de voogdij over deze goederen in handen hebben gekregen. Zoon Hendrik was gehuwd met Mathilde van Beichlingen, haar vader was voormelde Otto van Northeim. Hendrik ruilt het leen Alzey voor een graafschap in Friesland (Urk en Emelweerd en Kuinre). Coenradus van Urck verkrijgt later van de abdij Corvey het leengoed Mereta (Mirdum in Gaasterland). Zeer waarschijnlijk zijn er familierelaties tussen Coenraad van Urk en Koenraad van Beichlingen mogelijk, al of niet via Adelhardus de eerste voogd van het leengoed van St Pantaleon in Urk.

Ru001 Otto: (1) trouwde, ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 1060 met Ru001a NN (Irmgard?) van Northeim. Notitie bij NN: De graven van Nordheim waren erfelijk oppervoogden van de abdij Corvey. (2) trouwde, ongeveer 45 jaar oud, omstreeks 1085 met Ru001b Judith (Jutta) van Arnstein, ongeveer 15 jaar oud. Judith is geboren omstreeks 1070, dochter van Lodewijk I graaf van Arnstein en Guda (Jutta) van Lahngau. Judith is overleden in 1118, ongeveer 48 jaar oud. Zij is begraven in Walburgiskerk Zutfen. Notitie bij Judith: http://members.upc.nl/n.prins53/pietzuiker/pietzuikervoorouders/f77... Ook vermeld als Judith van Supplingenburg, www.manfred-hiebl.de/, dochter van graaf Gebhard van Supplinburg en zuster van keizer Lothar III (1125-1137) Volgens Henk Verdonk kwam het leen Alzey via Judith van Arnstein aan de graven van Zutphen. Het leen stamt dan uit de erfenis van graaf Berthold von Stromburg (Ravensgierburg).

Kinderen van Ru001 Otto en Ru001a NN: 1 Hendrik (Henricus) I (de oude) van Zutphen, geboren omstreeks 1065. Volgt 1.2.1. 2 Dirk (Diederik II) van Winzenburg van Zutphen [1.2.2], geboren omstreeks 1070. Dirk is overleden op 28-02-1127, ongeveer 57 jaar oud. Notitie bij Dirk: Bisschop van Münster. Hij heeft in 1126 voor zijn nagedachtenis en die van zijn ouders zijn erfgoed te Niedermeiser aan het klooster Abdinghof te Paderborn geschonken en het is dan ook niet verwonderlijk dat zijn overlijden op 28 februari in het necrologium van dit klooster wordt vermeld. Het overlijden van de Münsterse bisschop op 28 februari 1127 wordt niet alleen in het necrologium van het klooster Abdinghof genoemd, maar ook in de dodenboeken van het klooster Möllenbeck en de bisschopskerk van Hildesheim. De inschrijving van bisschop Dirk in het necrologium van Elten, is lang onopgemerkt gebleven. Op 27 februari wordt in dit necrologium het overlijden herdacht van Theodericus Episcopus, met wie ongetwijfeld bisschop Dirk wordt bedoeld. Hij wordt in de oorkonde van 1127 vermeld als erfgenaam van Zutphen. Dirk bleef kinderloos. 3 Ru01 Adelheid van Tecklenburg van Zutphen, geboren omstreeks 1080. Volgt 1.2.3. 4 Gerard (Gebehard) van Zutphen [1.2.4], geboren omstreeks 1085. Gerard is overleden omstreeks 1100, ongeveer 15 jaar oud. Notitie bij Gerard: Vermeld in een oorkonde welke is opgemaakt tussen 1129 en 1133. Vermeld in de oorkonde van 1134. Zie bij Ermgard. Moet jong gestorven zijn.

Kinderen van Ru001 Otto en Ru001b Judith: 5 Ermgard (Ermengardis) van Zutphen, geboren omstreeks 1090. Volgt 1.2.5. 6 Judith van Zutphen, geboren omstreeks 1092. Volgt 1.2.6.

.

http://www.graafschap-middeleeuwen.nl/joomla/index.php/adel/graafsc...

.

Otto II van Zutphen 'de Rijke' (1063-1113) Laatst bijgewerkt: 10 februari 2016 | Gepubliceerd: 27 augustus 1998 | Geschreven door Alfred G. Stern | Afdrukken | E-mail | Hits: 1351 Heer en graaf van Zutphen Twee keer getrouwd

 Ru001 Otto II Ψ wordt vermoedelijk tussen 1040 en 1050 geboren als  zoon van Godschalk (II) Ψ en  Adelheid Ψ, dochter van LiudolfΨ en Mathilde Ψ.  In 1063 volgt Otto II zijn vader op als heer van Zutphen. In 1068/70 komt Otto II als getuige voor in een oorkonde van de kerk van Osnabruck als zoon van de prefect Godschalk (II). Ru001 Otto II is volgens Van Winter twee keer getrouwd.  De eerste keer met een onbekende vrouw Ru001a Ψ en de  tweede keer volgens Verdonk met Ru001b  Jutta (of Judith) Ψ, een van de zeven dochters van Lodewijk I van Arnstein Ψ, hetgeen bestreden wordt door Oostebrink. Uit het eerste huwelijk stamt Ru01 Adelheid Ψ,  zij erft de rechten in Agradingouw enEmsgouw en de voogdij van Munster, of krijgt deze als huwelijksgeschenk mee.  Zij trouwt waarschijnlijk ook twee keer. Eerst met een onbekende man Ru01a Ψ en vervolgens met Ru01b Ekbert van Saarbrücken Ψ.  Ekbert is een zoon van graaf Hendrik van Saarbrücken Ψ en Gisela van Hessengouw Ψ. Samen met Ekbert sticht zij het grafelijke huis Tecklenburg. Opvallend in dit verband is dat de graven van Tecklenburg in latere jaren altijd beweren van een prefect Godschalk af te stammen. Uit het tweede huwelijk van Otto II stammen drie zonen:  Gerhard (I) Ψ,  Hendrik (I) 'de Oude' Ψ en  Diederik (II) Ψ, bisschop van Munster  en een dochter: Ermgard Ψ.  Gerhard I wordt de stamvader van het huis Lohn en Hendrik (I) zet de Zutphense traditie voort.

Bouw van de St. Walburgskerk

Otto II laat in 1105 de Sint-Walburgskerk in Zutphen, die door een brand is verwoest, herbouwen. Hij brengt vervolgens de relieken van de heilige Justus uit Corvey naar Zutphen. Bisschop Burchard van Utrecht wijdt de kerk met een plechtige ceremonie in. Als getuigen zijn hierbij de belangrijkste edelen (leenmannen van de heer van Zutphen?) aanwezig: Ulrico van Amsen (Ampsen), Bernard van Dipenhem (Diepenheim), Gerlaco van Dedingwerthe (bij Lochem), Hartberto van Mocherte, de broers Wolpharto en Eremberto de Ettenon (Etten bij Varsseveld?), Meinrico van Reinre, Wensone van Vrollehorst (Velhorst), Gerboldo van Winburg, Mensone van Thrile, Ulboldo van Wiken (Winterswijk?) en Lubbert en Gozelo van Berenchem (Barchem of Bennekom?). Allen bevestigen met hun aanwezigheid de voorrechten van de herbouwde kerk.

In 1113 overlijdt Ru001 Otto II en hij wordt begraven in zijn eigen St. Walburgskerk. In 1118 wordt zijn echtgenote Ru001b Judith na haar dood in het graf bijgeplaatst. Tot in de negentiende eeuw is de plaats van hun graf door overlevering nog bekend. Helaas is deze kennis verloren gegaan. De (vermoedelijk) oudste zoon Gerhard I erft het Westfaalse deel van de familiebezittingen en wordt de stamvader van het Lohnse gravenhuis. Jongere zoon Hendrik (I) 'de Oude' erft het Zutphense deel, maar overlijdt zonder nageslacht na te laten. Opnieuw vererft Zutphen dan via een vrouw: Ermgard.

Literatuur Sloet, OBGZ, nr. 268. WUB, Band I, C154. E.J. Thomassen à Thuessink van der Hoop, De oorsprong van het huis Nassau, De Nederlandsche Leeuw, Jaargang XLI, nr. 10, 1923, kolom 266. R.Fruin, Over de graven van Zutphen vóór 1190, De Nederlandsche Leeuw, Jaargang XLI, nr. 11/12, 1923, kolom 310-311. A. J. Maris, Van voogdij tot maarschalkambt, Boekhandel H. de Vroede, Utrecht, 1954, p27-28. W. de Vries, De opkomst van Zutphen, Van Gorcum & Comp. N.V., Assen, 1960, p17. J. Prinz, Das Territorium des Bistums Osnabrück, Studien und Vorarbeiten zum Historischen Atlas Niedersachsens, 15. heft, Wenner, Osnabruck, 1973, p95. "Die Vermutung, daß Graf Hermann von Ravensberg hier das Erbe der Grafen von Zütphen mit der hand einer Erbtochter Ottos erheiratet habe, wird geradezu zur Gewißheit, wenn wir bei Hermanns zweitem Sohn den Namen des mütterlichen Großvaters Otto von Zütphen wiederfinden!" H. Verdonk, Dirk, bisschop van Münster (1118-1127) en de graven van Zutphen, Brochure 9, uitgave in eigen beheer, Lelystad, 1995, p19-20. E.W. Oostebrink, De voogden van Gelre, In: Bijdragen en Mededelingen Gelre, deel XCII, Walburg Druk BV, Zutphen, 2001, p42. J.M. van Winter, Het (palts)graafschap Zutphen en het Hamalandse gravenhuis, In: Bijdragen en Mededelingen Vereniging Gelre, deel XCII, Walburg Druk BV, Zutphen, 2001, p65, 73-75. J.M. van Winter, Otto de Rijke van Zutphen (ca. 1050-1113) - een legpuzzel, In: Bijdragen en Mededelingen, Historisch jaarboek voor Gelderland, deel XCIII, Vereniging Gelre, Arnhem, 2002, p18, 19, 23-26, 31. H. Verdonk, De graven van Gelre, de graven van Zutphen en het rijksleen Alzey, In: De Nederlandsche Leeuw, Jaargang CXX, no. 3-4, 2003, kolom 105-108. J.M. van Winter, Otto de Rijke, In: Biografisch woordenboek Gelderland, Uitgeverij Verloren, Hilversum, 2004, p95. K.H. Schreiber, Mittelalterliche Genealogie im Deutschen Reich bis zum Ende der Staufer (MGDRES), Zutphen, Otto II. der Reiche. J.M. van Winter, 2002, p21, 32-33. "Hij moet in dat gebied bezittingen hebben gehad, die hem misschien door zijn tweede echtgenote Jutta van Arnstein waren aangebracht." R. van Schaïk, Zutphens geschiedenis: van de elfde tot het einde van de zestiende eeuw, In: Geschiedenis van Zutphen, Walburg Pers, Zutphen, 1989, p52. J.M. van Winter, 2004, p95. K.H. Schreiber, MGDRES, Northeim, Otto I. Sloet, OBGZ, nr. 174. W. de Vries, 1960, p37-40. J.M. van Winter, 2001, p72-73. J.M. van Winter, 2002, p29-31. J.M. van Winter, 2004, p96. D.C. Jackman, Medieval German Counties, Bonn. "We should begin with a Gottschalk who, though not a count, figures prominently as witness of archiepiscopal documents in the last quarter of the eleventh century. Count Gottschalk of Zutphen (fl. c. 1059-c. 1069) is known to have the sons Otto and Gebhard; chronologically the second Gottschalk (fl. c. 1075-1096) would affiliate as their younger brother. Gottschalk donates to the monastery of Siegburg his property in Geisbach, in which location estates were later granted to the nunnery of Rolandswerth. The benefactors named in this latter grant include Liuzo of Hennef and Count Konrad of Bonn. It cannot be specified whether either held in Geisbach, but the name Liuzo (presumably a hypocorism of Liudolf) points to this line of descent, and the villages of Geisbach and Hennef were directly adjacent to each other. Presumably Gottschalk was the father either of Udo I of Hennef or of the advocate Gebeno of Bonn." W. de Vries, 1960, p91, 110, 241. J.M. van Winter, 2002, p32. H. Verdonk, 2003, kolom 105. Gegeven in den jair ons Heren, doen men screeff MCM ende XCVIII des Vrydages op sunte Augustinus dach.

view all

Judith von Arnstein's Timeline

1065
1065
Nassau, Deggendorf, Bayern, Germany
1082
January 1, 1082
Zutphen, Zutphen, Gelderland, Netherlands
1091
1091
Zutphen, Zutphen, Gelderland, Netherlands
1118
1118
Age 53
Zutphen, Zutphen, Gelderland, Netherlands
????
Walburgiskerk, naast haar man, Zutphen, Zutphen, Gelderland, Netherlands