< BACK
- Leiden: Kunst & Cultuur (Art & Culture)
- Leiden: Handel & Nijverheid (Trade & Industry)
- Leiden: Politiek & Bestuur (Politics & Government)
- Leiden: Wetenschap & Onderwijs (Science & Education)
- Leiden: Filosofie & Godsdienst (Philosophy & Religion)
- Leiden: Verkenning & Ontdekking (Exploration & Discovery) .
Vanaf de elfde eeuw werd Leiden de hofplaats van de graven van Holland. Het ontwikkelde zich al snel tot hoofdplaats van het Rijnland. In de veertiende eeuw had het zich ontwikkeld tot een van de grootste steden van Zuid-Holland mede dank zij de lakenindustie. In de vijftiende eeuw moest Leiden, door de Hoekse en Kabeljauwse twisten en de teruggang van de lakenhandel, aan aanzien inboeten. De Opstand maakte van Leiden opnieuw een belangrijke plaats. De meest schokkende gebeurtenis was het beleg, dat eind 1573 begon en op 3 oktober 1574 eindigde met het ontzet (dat nog ieder jaar wordt gevierd). In de jaren na dit Leidens ontzet maakte de stad haar grootste ontwikkeling door. Uit dank voor de steun en de trouw van de inwoners schonk Willem van Oranje de stad in 1575 het recht een universiteit op te richten. Deze is daarmee de oudste van Nederland. Door de impuls van vluchtelingen uit Vlaanderen en Noord-Frankrijk ging het ook met de lakennijverheid weer beter en nam het inwonersaantal fors toe. Naast een belangrijke textielstad was Leiden ook een toonaangevend cultuurcentrum. Bekend is de Leidse schilderschool met kunstenaars als Rembrandt, Jan Steen en Gerard (Gerrit) Dou. In 1705 opende de Leidse schouwburg haar deuren, de oudste nog bestaande schouwburg van Nederland. Ondanks de bloeiende cultuur was de achttiende eeuw opnieuw een periode van verval en armoede, waardoor het inwoneraantal van Leiden sterk daalde.
Notabelen en opmerkelijke inwoners:
Kunst & Cultuur:
- Abraham van den Tempel oprichter Leidse Sint Lucas Gilde
De Universiteit van Leiden is de oudste in Nederland (1575). Willem van Oranje nam het initiatief tot de oprichting om de stad te belonen voor het dappere verzet van de stad tegen de Spaanse belegeraars. Het devies van de universiteit, ‘Praesidium Libertatis’ (‘bolwerk van de vrijheid’), verwijst daarnaar. Op deze lijst uit 1581 staan de professoren die op dat moment in dienst waren. Onder hen was Justus Lipsius, een classicus en historicus die in heel Europa bekendheid genoot.
Na de stichting van de Universiteit Leiden in 1575 bleek het wenselijk om een 'Hortus Medicus', een tuin waarin studenten geneeskunde geneeskrachtige planten konden bestuderen, aan te leggen. Op 15 maart 1587 deden enkele bewindvoerders van de universiteit aan het gemeentebestuur het verzoek om de onbebouwde grond achter de universiteit ter beschikking te stellen voor de aanleg van de tuin voor het onderwijs in de geneeskunde. Het antwoord van het gemeentebestuur liet lang op zich wachten, maar op 9 februari 1590 werd uiteindelijk de grond van circa 1250 m² aan de universiteit overgedragen. Deze datum wordt algemeen gezien als de stichtingsdatum van de botanische tuin, de Hortus botanicus
- Franciscus de le Boë Sylvius
- Dirck Outgaertsz Cluyt (Theodorus Clutius)
- Carolus Clusius (Charles de l'Ecluse)
Religie: