Ds. Petrus Craan

Is your surname Craan?

Connect to 112 Craan profiles on Geni

Share your family tree and photos with the people you know and love

  • Build your family tree online
  • Share photos and videos
  • Smart Matching™ technology
  • Free!

Ds. Petrus Craan

Also Known As: "Pieter Craen"
Birthdate:
Birthplace: Sint-Maartensdijk, Tholen, Zeeland, The Netherlands
Death: October 06, 1751 (51)
Middelburg, Middelburg, Zeeland, Netherlands
Immediate Family:

Son of Joannes Crane and Catharina Huijbrechts Crane
Husband of Elisabeth Sigmund
Father of Jacobus Johannes Craan

Occupation: Predikant te Ambon 1726-1733
Managed by: George J. Homs
Last Updated:

About Ds. Petrus Craan

http://gallusmagnus.nl/index.php/Craan,_Familie

Petrus Craan (1700)

Petrus Craan studeert in Harderwijk theologie. Harderwijk in Gelderland lag destijds aan de Zuiderzee. Petrus Craan is zoon van Jan Craan en is in 1700 geboren in Sint-Maartensdijk, Zeeland. Een archief uit Kaapstad waar hij later zal vertoeven, althans een latere aantekening in het origineel, meldt; Ds. Petrus Kraan was die seun van Joan Kraan en Catharina Pieroom. Hy is in 1699 gebore in St. Maartensdyk op die Seeuse eiland Tholen. Wellicht is er een jaartje afgelogen als hij in 1724 wil trouwen met Elisabeth Sigismund; voor zijn 25se heeft hij namelijk ouderlijke toestemming nodig. Daarover in de paragraaf Overspel in Ambon meer. Petrus studeert van 1718 tot ca. 1723 theologie in Harderwijk, destijds een van de vijf universiteiten van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. In Middelburg wordt hij bevestigd als predikant. Zijn levensverhaal wordt beschreven in de volgende paragrafen. Samengevat; na een verblijf in Kaapstad(waar hij trouwt), Batavia en Ambon wordt Petrus in 1733 gerepatrieerd wegens schandelijk gedrag. Petrus' enige geregistreerde kind Jacobus Johannes Craan is geboren in 1728 in Ambon en vermoedelijk verwekt bij een Ambonese vrouw. Eenmaal terug in het vaderland predikt Petrus Craan in Oost-Kappele en zeer vermoedelijk ook in Antwerpen. Hij sterft op 51-jarige leeftijd in Middelburg (1751). Predikant op loonlijst VOC

Fort Rammekens (ook Zeeburg genaamd) bij Vlissingen, destijds de zeehaven van Middelburg waar een VOC-scheepswerf is gevestigd. Petrus Craan scheept hier in voor Zuid-Afrika (kaart van Blaeu, 1649) Petrus Craan wil predikant worden in Nederlandsch-Indië en treedt daarvoor in dienst van de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC). Het is de vroege Gouden Eeuw en de VOC, opgericht in 1602, is ten tijde van Petrus Craan verwikkeld in een enorme expansiezucht. Er is een chronische behoefte aan werkkrachten en soldaten in de Oost, de arbeidsmarkt is krap en de VOC recruteert in binnen- en buitenland. Onder de in totaal ruim 655.000 dienaren die voor de VOC naar de Oost zijn uitgereisd zaten ongeveer 600 predikanten. De meesten van deze predikanten waren pas afgestudeerd net zoals Petrus Craan. Of Petrus uit noodzaak of roeping ging is onbekend. Sommige proponenten konden geen gemeente in Nederland krijgen vanwege een predikantenoverschot of omdat ze weinig geschikt waren voor het ambt. Zoals Petrus helaas ook zal overkomen liepen dominees in Indië geregeld vast door ruzie, ergerlijk gedrag, seksuele misdragingen, drankzucht, huwelijkse onmin of financiële problemen. Daarover in deze paragraaf meer. Vertrek uit Rammekens

Fluiten of vlieten, het type schip waar Petrus Craan inscheept richting Kaapstad. Zijn schip, 't Hof niet altijd Winter, zal groter zijn geweest en geen laadpoort onder het hakkebord hebben; het gat in het achtersteven in deze prent wijst op 'Noordvaarders' die naar Scandinavië voeren om hout te halen. Detail van "Fluitschepen op een rede", gravure van Hollar Wenzel (Wenceslaus) collectie Rijksmuseum (1647). Petrus tekent voor een 5-jarig contract en stapt op donderdag 1 juni 1724 aan boord van het schip 't Hof niet altijd Winter. Het schip vertrekt van de rede bij fort Rammekens, de zeehaven van Middelburg. De eerste bestemming is Kaapstad, Zuid Afrika. De eindbestemming is Batavia, de hoofdstad van Nederlandsch-Indië, het huidige Jakarta, hoofdstad van de Republiek Indonesië. Dankzij de uitloopboeken van het archief van de VOC weten we dat het de maiden trip was van het fluitschip 't Hof niet altijd Winter; een typisch buikig cargoschip uit 1723 van 130 voet lengte (40 meter), 650 ton laadvermogen, en maximaal een 150-koppige bemanning. Het schip zou driemaal op en neer varen tussen Zeeland en Batavia via De Kaap (Kaap de Goede Hoop) en doet daarbij ook een keer Ceylon aan. In totaal maakt het schip 7 grote tochten waarna het in Batavia in 1747 wordt verkocht.

Het eerste deel van de route die Pieter Craan volgt naar Indië; van Fort Rammekens in Zeeland naar Kaapstad. Klik voor meer details.Overgenomen van een Google Earth link op de site van de Bataviawerf.

Iedere Indiëvaart verliep natuurlijk anders; dit is de gereconstrueerde route van Jan van Riebeeck in de vroege 17e eeuw

De route die Pieter Craan volgt naar Indië gaat via Kaapstad. Volgens vaartips.nl, zie foto, koersen de Indiëvaarders kort langs de Afrikaanse kust, om daarna de Spaansche Zee (de Atlantische oceaan) over te steken. Ze blijven een tijd dicht onder de Braziliaanse kust varen, om gebruik te maken van gunstige winden. Ook op doortocht na Kaapstad gebruikt men de constante westenwinden om pas ten zuiden van de Straat van Soenda op noordelijke koers te gaan, dicht onder de Australische kust Gort, stokvis en amandelgebak Als Petrus Craan 5 maanden later op 30 oktober 1724 aanmeert in Kaapstad zijn, conform de attestatie van de scheepschirurgijn, 18 van de 171 personen aan boord overleden. Dat lot zal vooral bemanning en soldaten voor de mast getroffen hebben. De hoge heren zoals opperstuurmeester, opperkoopman en de chirurgijn, maar ook gasten aan boord en de predikant vertoeven achter de mast waar het leven vergeleken met dat aan de voorkant van het schip overmatig luxueus is. Voorin leeft men tussen plunjekisten, kanonnen en handelsgoederen, en slaapt men in hangmatten in het tussendek. Achterin heeft ieder zijn eigen hut, variërend van klein en bescheiden tot comfortabel en voorzien van tafel, stoelen, bed (met matras!), kast en soms een bank. Ook had men betere en meer afgeschermde gemakken of secreten (toilet) waar men zijn gevoeg kon doen. Belangrijk voor de leefkwaliteit is het voedsel. Het gewone scheepsvolk eet in groepen van zes of zeven man gezamenlijk uit één bak. De maaltijden zijn eenzijdig, te zout en veel te vet; 's morgens gort met pruimen en boter, 's avonds erwten, bonen of rijst met boter, en vier maal per week gepekeld vlees (rund of varken) of stokvis ... met boter. Per dag is er ruim een liter bier en een mutsje (1 dl.) wijn of jenever.

Het bovendek van een Oost-Indiëvaarder, getekend in de richting van de fokkemast. Afbeeldingen van het leven aan boord van schepen zijn uiterst zeldzaam. Tekening van Jan Brandes uit 1785/86, Rijksmuseum Amsterdam. Achter de mast is er (in het begin) verse groente en vlees, en daarnaast vele soorten ingemaakt vlees, vers gevangen vis, poffertjes, pannenkoeken, rijst met krenten, en tijdens de middagthee confiture, noten en amandelgebak. De omstandigheden verslechteren echter naarmate de tocht vordert. Slechte hygiene, vervuiling, ondervoeding, uitdroging en het tekort aan vitaminen beginnen dan hun tol te eisen. Scheurbuik en de ziekten malaria, beriberi, tyfus en dysenterie, houden zo huis onder de scheepsbemanning, dat gemiddeld 15 procent sterft. Op het schip 't Hof niet altijd Winter zitten 63 soldaten en 108 overige zeevarenden, zoals de bemanning en andere VOC-werknemers. Een sterfte van 18 gevallen is dus iets onder het gemiddelde. Men is überhaupt blij dat men Kaapstad bereikt; de kans dat een schip gekaapt wordt of schipbreuk lijdt is 3 op honderd, namelijk 35 schepen in de periode 1650-1700.

Geestelijke verzorging aan boord was vaak in handen van een ziekentrooster of krankbezoeker, een predikant zonder universitaire opleiding. Op het plaatje mogelijk de chirurgijn Predikant Pieter Craan is er vermoedelijk dus niet bekaaid afgekomen aan boord; hij heeft zijn eigen hut in de kajuit, verkeert in goed gezelschap en nuttigt gevarieerd voedsel. Het is onduidelijk of hij ook de geestelijke verzorging op zich heeft genomen. Normaal is dat in handen van de ziekentrooster of krankbezoeker, een predikant zonder universitaire opleiding. Deze moet 's-morgens het ochtendgebed en 's-avonds het avondgebed uit een boekje lezen en één of twee psalmen zingen. 's-Zondags moet hij een preek houden en enkele psalmen meer zingen. Als iemand ziek is of op sterven ligt moet de ziekentrooster hem troosten en enkele gebeden voorlezen. Maar ook een 'ongestudeerde' geestelijke verzorger heeft het kajuits-tractement; een eigen kamertje in de kajuit. Flitsverloving in Kaapstad

Tafelbaai van Kaapstad vanuit Robbeneiland. VOC-schepen varen erlangs, dus dit kon het zicht zijn geweest van Petrus Craan na 5 maanden varen.

Detail van Zicht of de Tafelbaai van Johannes Vingboons (1665). Het fluitschip waar Petrus Craan op vaart is 'buikiger' dan hier voorgesteld.

Kaart van Kasteel de Goede Hoop in Kaapstad in het perspectief van de waterkant af te sien (ca. 1680). Verzoeken en besluiten die Petrus Craan aangaan, zoals toestemming voor een langer verblijf worden hier behandeld; Aldus geresolveerd ende gearresteerd in 't Casteel de Goede Hoop, ten dage en jaare voorsz etc...

Het Katbalkon van Kasteel de Goede Hoop, nu een toeristische attractie in Kaapstad. Na zijn aankomst op maandag 30 oktober 1724 is het de bedoeling dat hij weer doorreist naar Batavia op hetzelfde schip. Kaapstad is alleen een verversingsstation; het schip wordt gereinigd, zeilen vervangen, proviand ingenomen en personele zaken geregeld. De Voorburg zal een maand later op 26 november 1724 weer doorreizen. Petrus Craan wil echter langer blijven om de weduwe Elisabeth Sigismund te huwen. Mogelijk is het huwelijk gearrangeerd, maar Elisabeth is pas twee jaar weduwe, een krappe tijd om alles geregeld te krijgen tussen Zuid-Afrika en Nederland. Hij mag zijn reis niet zomaar onderbreken; daar is toestemming voor nodig van het bevoegde gezag. Dingsdag den 14 November 1724, voormiddags. Op het gedaane versoek van den Eerw. predicant, Petrus Kraan, bescheijden op het altans hier aanweesende schip 't Hof niet altijt Winter, is aan denselven geaccordeert alhier eenigen tijt te mogen blijven vertoeven, ten eijne desselfs voorgenomen huwelijk met de wed, van den cassier, Francois Poulle, naar vereijsch te kunnen voltrecken Elisabeth en haar lage afdakje Petrus Craans verloofde is geboren in 1697 in Amersfoort, dochter van Sebastiaan Sigismund, ook Sigmund of Siegmund genoemd, met zijn tweede vrouw Catharina Brunt uit Amsterdam. Haar moeder is kort na haar geboorte overleden, vermoedelijk in het kraambed. Over zijn eerste echtgenote Margrita Dollichen zijn geen gegevens. Haar vader is oirlogiemaker op de camp in Amersfoort en wil als smid naar Batavia. Hij reist voor zijn familie uit maar onderbreekt zijn reis wegens zijn slechte gezondheid en blijft in de Kaap achter in 1700. Hij krijgt toestemming van de Politieke Raad om zich te vestigen als baas smit. Zijn inmiddels derde echtgenote (Gertrud Mabelis uit Rheinberg) en zijn dochter Elisabeth volgen en komen in 1703 mee naar Zuid-Afrika. Zijn zwakke gezondheid weerhoudt Sebastiaan Sigismund niet om voor de vierde keer te trouwen, nu in Kaapstad in 1712 met Anna Pieters uit Batavia, weduwe van Lambert Adriaans. Net als Catharina Brunt zullen zijn andere twee echtgenoten vermoedelijk vroeg overleden zijn, aangezien scheiden een zeldzaamheid was vaak gepaard aan veel schande. Elisabeth is dus al bijna haar hele leven in Zuid-Afrika. Van ene Elisabeth Sigismund is bekend dat zij in 1708 een slaaf koopt van Petrus Tarenraad, te weten; Philander, een15-jarige Afrikaanse jongen uit Madaga, Gabon. Het is maar een kleine gemeenschap, dus kan het haast niet anders zijn dan 'onze' Elisabeth, hoewel ze maar 11 jaar oud is. Elisabeth is weduwe. Ze trouwde als 15-jarige in 1713 met Francois Poulle, die in 1708 als soldaat naar de Kaap is gekomen. Francois Poulle is opgeklommen tot onderkoopman en kassier onder commissaris Hendrik Becker, en overlijdt rond 1722. Elisabeth wordt ook genoemd in de jaarlijxe reekening der arme penningen, soo van de Caab, Stellenbos als Drakensteijn, het financieel jaarverslag van de armenzorg van de kerk, die 23 Januari 1725 'voormiddags' wordt vastgesteld. Daarin worden een stuk of 15 huisjes met bewoners vermeld waarvan de afdaken te laag zijn en beneden de maat, en dat geeft brandgevaar; in die tijd werd alles opgetrokken uit hout. Men kan de bewoners niet dwingen tot renovatie maar de brandmeester moer er aandacht aan besteden... (...) dat door haar ook met eenen sorge sal moeten werden gedragen dat die bij verval niet weeder werden gerepareert, om dus alle onheijlen van brand dies te beeter voor te kunnen komen. Nog even de slaven verkopen

Mardijkers; vrijgemaakte Indische slaven in Nederlands-Indië, hoofdzakelijk christelijke slaven en hun afstammelingen. Op 3 december 1724 trouwt Petrus Craan uiteindelijk met zijn verloofde Elisabeth Sigismund. In de acte wordt hij genoemd als bedienaar des godelijken woords. Wellicht heeft hij een 'verlofbriefje' van de gouverneur nodig gehad, hetgeen in ieder geval in Batavia gold vanaf 1654 voor elk voorgenomen huwelijk, De verklaring die daarvoor in de missive (ambtelijk schrijven) gegeven wordt... opdat vele onfatsoenelijcke ende quade huwlijcken connen werden tegengehouden, die anders jongelieden, dickmael van goeden huysen sijnde, door lossicheyt ende onbedachtsaemheyt met vuyle verkens ende hoeren zouden willen aengaen. Haar krakkemikkige afdak zal Elisabeth Sigismund een worst wezen; de 'just married' weduwe wil mee naar Indië met haar man. Op 29 januari 1725 komt het verlossende woord. De Raad van de Kaap de Goede Hoop besluit als volgt; Maandag den 29 Januarij 1725, voormiddags. (...) Sijnde laastelijk op de gedane supplicatie van den predicant, Petrus Craan, van het schip 't Hof niet altijt Winter hier verbleeven, aan hem nog geaccordeert geworden om benevens desselfs familie met het aanweesend provisie schip Voorburg naar Batavia te mogen vertrecken. Voordat hij afreist wordt Petrus Craan door ene Bosman voorgedragen om de overleden predikant van Aken op te volgen. Bosman gaat zijn perkje te buiten, omdat Craan dit aanbod niet wil en ook niet mag aannemen. Hij is VOC-dienaar en voorbestemd om naar Indië te gaan; 'company rules'. Ook moet Petrus Craan nog een andere zaak regelen. Op 26 februari 1725 verkoopt hij twee slaven, namelijk; Perkut, een Makassar-slaaf, aan Johannes Pleunis voor 65 Rand, en Barent, een Balinese slaaf, aan Samuel Wakyers voor 90 Rand. Dat deze slaven Indisch zijn is niet curieus. De meeste waren afkomstig uit Zuidoost-Azië en India. Zij waren populairder dan de slaven uit naburig Madagaskar en Mozambique vanwege hun grotere vaardigheden als handwerkslieden. De meeste Indische slaven kwamen naar de Kaap in het gevolg van repatriërende compagniesdienaren, die hen aldaar van de hand deden, met name nadat de Heren XVII in Nederland, de bazen van de VOC, in 1713 bepaald hadden dat iedere slaaf die voet aan wal zou zetten in de Republiek vrij zou zijn. Op naar Batavia

Het tweede deel van de route die Pieter Craan volgt naar Indië; van Kaapstad naar Batavia. Klik voor meer details. Overgenomen van een Google Earth link op de site van de Bataviawerf. Ergens in april of mei 1725 gaan Petrus Craan en Elisabeth aan boord van het VOC schip "De Voorburg" richting Batavia. Elisabeth neemt haar 10-jarige dochter Catharina Theodora Poulle mee uit haar eerste huwelijk, geboren in Kaapstad in 1715. Deze reis is korter dan het eerste traject naar Kaapstad en kan in twee maanden afgelegd worden, maar gezien de aantredende winter zal het eerder tegen de 4 maanden zijn geweest. De weersomstandigheden in de winter van het zuidelijk halfrond zijn namelijk niet optimaal. Men profiteert lang van de constante westenwinden om pas ten zuiden van de Straat van Soenda op noordelijke koers te gaan, dicht onder de Australische kust. Deze westenwinden zijn echter minder krachtig 's winters. Ook kent de reis risico's. Het is zaak om op tijd de koers te verleggen voor het Zuidland (Australië). Vaak merken de kapiteins de verhulde gevaarlijke koraalriffen en rotsen pas op als ze er tegenop slaan. Vanwege de vele VOC-wrakken is het gebied nu een ideaal duikgebied. Petrus Craan en zijn vrouw Elisabeth komen op 30 juli 1725 aan in Batavia. Het aanmeren van het schip Voorburg wordt beschreven in het Daghregister gehouden in ‘t Casteel Batavia, dat begint met de geestelijke aan boord en het feit dat hij getrouwd is in Kaapstad. Dat het zoveel aandacht krijgt, nog voordat de kostbare lading wordt beschreven (!), komt wellicht omdat het niet vaak gebeurt dat er een gestudeerde predikant meekomt. Het Daghregister is moeilijk leesbaar en slecht te ontcijferen; NB: mocht iemand zich geroepen voelen... zie de foto met link.

Vastlegging van de aankomst van het schip Voorburg in Batavia. En marge staat er ... arrivement van Voorburg met den predikant Petrus Craan. (Daghregister gehouden in ‘t Casteel Batavia, 30 juli 1725) In't Casteel Batavia 1725 July 30 Tegens den avond verscheen te deezen reede 't voor.. schip Voorburg komende van Cabo de Goede Hoop met den Eerw. predikant Petrus Craan die om des zelfs huwelijk te voltrecken enige tijd aan dien zuythoek had moeten ..toeven en tardeeren en bestaat .et aangebrachte per voor.. bodem in't volgende te weten 210 latten tarw 1 latt rogge 408 kannen .. 1395 lb: oliphants tanden .. 299 1/2 lb: grove en fijne twijn .. 170 lb: medicinale droger .. (...)

Het schip 'De Voorburg' vertrekt 20 november 1725, 4 maanden later, weer voor de retourvaart naar Kaapstad. Het zal vergaan in de Indische oceaan op de 31e breedtegraad zuid. De lading ter waarde van fl. 192,640 gaat verloren. Predikant in Amboina

Aquarel van de hoofdnederzetting op Amboina met localisatie van belangrijke gebouwen zoals de kerk van Petrus Craan bij 'C', rechts van het midden. Aquarel van Vingbooms (1660)

De reis tussen Jakarta (Batavia) en Ambon (Amboina) is nu in 3,5 uur met het vliegtuig te doen; Petrus heeft er ca. 1,5 maanden over gedaan per schip.

Kaart van de Molukken. In het midden het kleine eiland Ambon en twee eilanden meer naar rechts het nog kleinere eiland Saparoea. Petrus Craan werkte op beide eilanden. Petrus Craan en zijn vrouw reizen na aankomst in Batavia snel door naar het eiland Ambon in de Indonesische eilandengroep de Molukken, vermoedelijk hetzelfde jaar nog (1725). In de 17e eeuw werd Ambon Amboina of Amboyna genoemd. Nadat de Nederlanders de Portugezen hebben verjaagd in 1609, wordt de lucratieve monopolie op de kruidnagelhandel met harde hand door de VOC verdedigd. Ambon is een van de kleinere eilanden van de archipel der Molukken waar ook het centraal gezag van de Nederlanders is gevestigd. Voor Petrus en zijn vrouw is het wederom een lange reis, ongeveer 2500 kilometer. We weten uit journalen dat een dergelijke reis rond 1636 ca. 1,5 maand bedroeg. Petrus is in totaal acht jaar predikant in Ambon, leert de Maleisische taal en predikt ook in die taal. Naast Ambon werkt hij ook in Hila en in 1730 wordt hij geroepen om enige tijd op het nabijgelegen eiland Saparoea in de nederzetting Siri-Sori te verblijven. Meer soldij dan een koopman

Gezicht op Amboina in vogelperspectief. In het midden de Ambonbaai met Fort Victoria, de hoofdzetel waar ook de kerk stond waar Petrus Craan predikt. Hij is ook werkzaam in Hila aan de Noordkust, en een ander eiland Saparoea. In de cartouche het portret van Frederik Houtman, gouverneur van Amboina (anomien, 1617, Rijksmuseum)

De oude en nieuwe kerk op het eiland Ambon uit Beschryving van Amboina van François Valentijn. Deze geïdealiseerde weergave zal verre staan van wat Petrus Craan in het echt zal hebben aangetroffen. Mogelijk dat François Valentijn Petrus Craan heeft geinspireerd om naar Indië te gaan. In het jaar dat Petrus Craan vertrekt (1724) verschijnt van zijn hand het 764 pagina's tellende boek Beschryving van Amboina; vervattende een wydlustige verhandeling ... een treffelyke landbeschryving van alle die eylanden ... nette kaarten ... verhaal van de gewoonten, zeden, en plegtigheden van de inwoonders der zelven ... oudste wereldlyke geschiedenissen, en zaaken, in Amboinia ... François Valentijn vatte zijn taak als dominee ruimer op dan de zorg voor het zielenheil van de bemanning en de bekering van de inheemse bevolking. Hij verbleef 13 van zijn 18 'tropenjaren' in Ambon, en publiceerde veel over Oost-Indiën. Hij was een goed verteller en geeft opmerkelijk brede en precieze beschrijvingen, gelardeerd met kaarten en etsen. Uit een van zijn citaten blijkt begrip voor de inheemse volkeren die onderworpen worden. Van ouds mede zekere voorzeggingen dat er uit verre landen luiden, wit van verwe, blaauw van oogen, of met kattenoogen, rood van hair, en over hun gansch lichaam met kleederen bedekt, tot hen overkomen en hun land innemen zouden Daarnaast was hij ook een nationalistische, zelfingenomen en ijdele historicus die de Nederlandse macht en het imperium in Azië verheerlijkte. Zijn magnum opus is het vijfdelige boekwerk Oud en Nieuw Oost-Indiën, beschouwd als de encyclopedie van de VOC-gebieden. De originele serie is nog te koop voor € 27.000. Van Valentijn komen we ook te weten dat het traktement van een predikant zeker niet laag is. Zijn soldij bedraagt meer dan ƒ 100 (gulden) per maand, tweemaal zo veel als in het vaderland en evenveel als het salaris van een opperkoopman. Daarnaast zijn de secundaire arbeidsvoorwaarden ook goed. Voor ongeveer hetzelfde bedrag ontvangt hij vergoedingen en zaken in natura zoals kostgeld, zeven kannen wijn per maand, zeven pond kaarsen, a 14 stuiver het pond, twee kannen Olijfolie, a 2. gulden ieder etc. Dit somt op tot ƒ 2320,- jaarlijks. Nederlanders hebben altijd iets te klagen en Valentijn (1926) vermeldt dan ook bij dat bedrag: Dit lijkt wel veel inkomen, maar, getrouwd zijnde, heeft hij het van nooden. ... en bonus voor Maleis

Petrus Craan in een naamregister uit 1733 van predikanten in Oost-Indië. Hij predikt in de Maleitsche Taal Uit een staatje gedateerd 1720 uit een boek van François Valentijn blijkt dat het beheersen van de locale taal aangemoedigd wordt met een bonus. Indien hy Maleits predikt, 2 Lasten Ryst jaarlijks, waardig 60 Ryksdaalders; f 144-0-0

Pocket size register met alle predikanten. Da's wel handig, hè (Citaat van Kooten en de Bie) Petrus Craan predikt op een gegeven moment ook in de Maleisische taal en zal zijn inkomen zien stijgen dus. In een later boek (1726) schrijft François Valentijn niets meer over deze bonus. Wel refereert hij naar vergoedingen voor het reizen, die voor predikanten met of zonder Maleisische beheersing gelijk is, en passant nog even de zware omstandigheden schetsend van dergelijke reizen. Voor deze Dienst geniet een Predikant,het zij hij Maleisisch predikt, of niet, evenveel, dan dat de Maleisische Predikant voor al zijn reizen, rotzen, onkosten, of het afslonzen van zijn kleren, voor het zo menigmaal in het gevaar stellen van zijn leven, en het verliezen van zijn gezondheid door zo moeilijke tochten, twee lasten Rijst meer, dan de Nederduitse Predikanten, trekt. Overspel in Ambon Het huwelijk van Petrus Craan en Elisabeth Sigismund strandt in 1733. Het wordt ontbonden op klagte van desselfs huisvrouw over zijn schandelijk gedrag. Na beschuldigingen van overspel volgt een proces dat slecht uitpakt voor Petrus. Dit wordt uit de doeken gedaan in de paragraaf De dubbele vuyle zaek Craan. Het schandelijk gedrag wordt ernstig opgevat; hij mag zijn ambt niet meer uitoefenen en wordt heengezonden naar het vaderland. In Batavia wordt formeel pas later de scheiding uitgeroepen (1734). De verleidingen overzee in Indië waren de VOC niet onbekend. Ook François Valentijn schrijft erover in zijn vele boekwerken. Een citaat: Indien er een land is daar de vrouwen de mannen door een menigte van konsten en door hunne geile dansseryen tot diergelyken onhebbelyken minne-handel weten te verleiden, zo is het dit

Het geboortehuis van Eduard Douwes Dekke (Multatuli), auteur van het boek Max Havelaar, in Ambon. De karakteristieke bouw komt ook terug in plaatjes van Francois Valentijn en andere uit de tijd van Petrus Craan (foto ca. 1900). Een scheiding in de vroege 18e eeuw is een zeldzaamheid. Problemen trachtte men intern op te lossen via bemiddeling door familieleden. Alleen bij uiterste nood, bijvoorbeeld als een huwelijk was verworden tot publiek schandaal, werden de problemen beëindigd door een scheiding, en dan was het slechts een scheiding van tafel en bed, want een huwelijk viel in principe niet te ontbinden. Als het te bar werd kon men wel men scheiden, maar alleen zwaarwegende gronden werden geaccepteerd zoals overspel, kwaadwillige verlating en langdurige afwezigheid zonder bericht. Onverenigbaarheid van karakter was dus onvoldoende grond en huwelijksleed als we zijn een beetje uit elkaar gegroeid of tsja, de koek is op moest dus lijdzaam worden gedragen. De VOC noteert alleen 'laatste vermelding' als reden voor zijn uitdiensttreding op 7 maart 1733. In mei 1733 vertrekt hij met het schip Strijkebolle naar Batavia waar hij op het eilandje Edam in de baai van Batavia moet blijven in afwachting van zijn vertrek naar het vaderland. Wanneer hij daadwerkelijk terugreist is niet bekend. Van de retourreizen ontbreken lijsten met opvarenden; het is nauwelijks bijgehouden of mogelijk verloren gegaan in de Kolonien. Er zijn indicaties dat hij via Ceylon is gerepatrieerd. Petrus' enige geregistreerde kind Jacobus Johannes Craan is geboren in Ambon in 1728, en vermoedelijk verwekt bij een Ambonese vrouw. Zijn ex-vrouw Elisabeth Sigismund overlijdt 2 jaar na de scheiding (11 mei 1735) in Batavia op 38-jarige leeftijd. Ze is begraven op het Hollands kerkhof. De (dubbele) vuyle zaek Craan

Een rechtszaal in de 18e eeuw. Craan wordt eerst door het plaatselijk bestuur in Ambon veroordeeld, waarna de kerkeraad in Batavia de zaak heronderzoekt. Ondanks zware twijfel over de gang van zaken bij het eerste proces, maakt de kerkeraad er verder geen werk van. Het schandelijk gedrag en overspel van Petrus Craan leidt tot twee processen die gedocumenteerd zijn en te raadplegen in de archieven van de Classis ,de regionale vergaderingen van de Nederlandse Hervormde Kerk in Amsterdam en Walcheren. Het komt erop neer dat Elisabeth Sigismund haar man Petrus Craan beticht van een aantal onfrisse zaken: Petrus zou de vader zijn van het blanke kind van haar van de Kaap meegekomen slavin Trui Storm; het overspel zou al gepleegd zijn te Batavia in 1725 en tegenover haar zijn toegegeven. Later zou hij overspel hebben gepleegd met de Bengaalse meid Sabina en zich hebben schuldig gemaakt aan andere vuyligheydt. Verder zou hij zijn vrouw hebben geslagen en mishandeld waardoor zij te Siri-Sori in de Molukken zou zijn bevallen van een dood kind.

Het afgebroken bastion "Overijzel" van het kasteel of fort Victoria in Amboina waar Petrus Craan tijdelijk wordt geconfineerd, in afwachting van zijn gedwongen repatriering. De zaak komt aan het rollen als zijn vrouw vlucht en 4 maart 1733 een schriftelijke aanklacht indient bij de gouverneur van Ambon die de zaak laat onderzoeken. Op grond van diverse getuigenverklaringen wordt Petrus Craan door de gouverneur uit zijn dienst gezet. Hij wordt op het kasteel Victoria geconfineerd. Hoewel Petrus Craan alle beschuldigingen ontkent stemt hij toe in een scheiding van tafel, bed en gemeenschap van goederen die in 1733 wordt uitgesproken, en ook met zijn vertrek naar Batavia. Zijn verzoek om zijn zoon Jacobus te mogen meenemen wordt afgewezen.

Kaart van de eilanden voor de kust bij Batavia met rechts van de ster Edam, het eilandje waar Petrus Craan moet verblijven in afwachting van zijn vertrek naar het vaderland (kaart van Joan Nieuhof, wiens familie ook voorouders op deze familiesite kent) In mei 1733 vertrekt hij met het schip Strijkebolle naar Batavia waar de kerkeraad na hernieuwd onderzoek oordeelt dat hij op het eilandje Edam in de baai van Batavia moet blijven in afwachting van zijn vertrek naar het vaderland. De reden is niet zozeer dat men geloof hecht aan de tegen hem ingebrachte beschuldigingen -men acht de gevolgde procedure zelfs onwettig-, maar dat Petrus uiterlijke tekenen van zinneloosheid (krankzinnigheid) vertoont. Het eilandje Edam is amper 400 bij 800 meter groot is ligt 15 km uit de kust ter hoogte van Batavia. Het hoort bij een reeks eilanden onder de vlag van het Koninkrijk Jaccatra, die de Nederlanders namen gaven als Vader Smit, Leyden, Alkmaar en Enkhuisen. De eilanden werden op verschillende manieren gebruikt. Purmerent had een hospitaal voor melaatsen en andere besmettelijke ziekten, Onrust werd gebruikt voor het repareren van schepen en Edam had eenige Pakhuizen, een Zaagmolen en een Lynbaan. Veroordeelde Europeanen moesten werken op deze lijnbaan.

Het eilandje Edam, waar Petrus Craan moet verblijven in afwachting van zijn vertrek naar het vaderland heet nu Pulau Damar Besar, en maakt deel uit van de Duizend Eilanden een uniek ecosysteem en nationaal park van 110 eilandjes. De vuurtoren is van 1879 De autoriteiten laten Petrus Craan een verzoek ondertekenen om in zijn volle fatsoen en met de gepermitteerde goederen te mogen repatriëren en aldus geschiedt, zij het dat hij aan boord de dienst van leraar niet mag exerceren. In december 1733 brengt de kerkeraad van Batavia rapport uit aan de Heren XVII en aan de classis Amsterdam van de hervormde kerk, waarbij één zin van het antwoord van de classis van januari 1735 de zaak treffend typeert: Het is een bedenkelijk, duister en extraordinair geval, en hoe men het vat, hij is een ongelukkige Weer terug bij af

De huidige kerk 'De Brabantse Olijfberg' in Antwerpen-Noord, waar Petrus Craan vermoedelijk predikant was rond 1740. Petrus Craan zal als impotent aan boord zijn gegaan; een persoon waarvan het dienstverband met de VOC was beëindigd; op de schepen die terugvoeren was dat ruwweg 10% van de opvarenden. Het is niet te traceren, maar het is onwaarschijnlijk dat Petrus Craan nog dezelfde privileges geniet achter de mast als bij zijn heenreis naar de Oost. Het enige voordeel is dat er op de terugreis minder opvarenden zijn. Veel mensen bleven in de koloniën en de ruimen werden volgestouwd met handelswaar. Petrus mag achteraf van geluk spreken dat hij heelhuids de Nederlanden haalt. Hoewel sommigen rijk terugkomen, wordt bijna de helft van de 600 predikanten ziek en sterft binnen de aanstellingstermijn. Dat geldt vooral voor de West-Afrikaanse kust, waar de West-Indische Compagnie heerst, en die bekend staat als het 'kerkhof der blanken'. Daar sterven veel predikanten, ziekentroosters en schoolmeesters binnen een paar maanden na aankomst. Geregeld vallen er daardoor kerkdiensten en scholen uit. Eenmaal terug pakt Petrus Craan de draad weer op als predikant, getuige de vermelding in een kerkelijk archief van september 1738 van benoemingen landsbreed. Bij het eiland Walcheren staat het volgende genoteerd, waarbij Ambonia voor Ambon staat; OOST-KAPPELLE. Den 10. dezer heeft het Wel. Ed. Colleg. Qualif. gemaakt dit 4tal, namelyk D. Godewardus Vrolikhert, Matth. Fil. Proponent te Dordrecht. D. Leonardus Ens, Proponent te Hoorn. D. Johannes van der Meijer , Predikant te Schoondyke. en D. Petrus Craan, geweest zynde Predikant te Amboina Ook is er sprake van ene predikant Petrus Craan die van november 1739 tot 1741 verbonden is aan de (destijds protestantse) Cruys-Kerke, genaamd 'de Brabantsche Olijfberg' in het overwegend katholieke Antwerpen. De kans is groot dat dit 'onze' Peter is. De kerk in Antwerpen-Noord bestaat nog. Het is zwaar geteisterd gedurende de Napoleontische tijd en wordt in 1821 herbouwd. Peter Craan sterft op 51-jarige leeftijd in Middelburg (1751). Betrouwbare VOC-boekhouding

Pagina uit een soldijboek van de VOC met de financiële balans van Jan Hendrik Stapel (geen familie). Het komt van de site van C. Stapel. Veel informatie over Petrus Craan kon achterhaald worden dankzij de minutieus bijgehouden administratie van de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC). Voor elk schip dat tussen 1700 en 1795 afvoer, werd een lijst van opvarenden opgesteld en per werknemer noteert de VOC een uitgebreide salarisberekening. De 'soldijboeken' bevatten gegevens van zo'n 655.000 matrozen, soldaten en ander personeel. Voor de VOC was het belangrijk om bij te houden wat men voor een opvarende had uitgegeven, voor een scheepskist , uitrusting, maandbrief of de veelgebruikte schuldbrief; een voorschot op het salaris waar de VOC uiteraard rente voor vroeg. De gegevens zijn per werknemer genoteerd en de salarisrekening opent met de datum waarop het schip de rede verlaat. De rekening sluit met de uitbetaling, bij het einde van het dienstverband, van wat de opvarende of zijn rechthebbenden nog tegoed hebben van de VOC. Van Petrus Craan weten we precies wanneer hij vertrokken is met welk schip, het aantal opvarenden en het aantal doden tijdens de reis. In de soldijboeken is hij niet te vinden. Hij maakte geen gebruik van de financiële opties (leningen en vooruitbetalingen) die veel armlastige opvarenden wel van node hadden en waar de VOC grof aan verdiende wegens de hoge rentetarieven. Als lid van een goed gesitueerde familie had Petrus Craan hier vermoedelijk geen behoefte aan. Fotogalerij vroege familie Craan

Ook andere families met Craan in hun naam hebben vergelijkbare familiewapens, zoals deze Kranenburgers.

Oost-Indische bootsgezel. Onderschrift: ‘k Heb vog’len teegoed aapen; ‘k Brand om bij jou te slapen. Ets van uitgever Abraham Allard over de losbandigheid van OostIndiëvaarders. Het is gedateerd ca. 1700, het geboortejaar van Petrus Craan, die 24 jaar later zal aanmonsteren richting Kaapstad en Batavia (Collectie Stadsarchief Amsterdam).]]

De reguliere route die Indiëvaarders zoals Pieter Craan volgen naar Indië via Kaapstad volgens vaartips.nl.

Dagregister van de aankomst van de Voorburg met Petrus Craan, Het document is een aantal keren behandeld om het schrift te kunnen ontcijferen.

Origineel titelblad van het boek Beschryving van Amboina van François Valentijn, dat in het jaar dat Petrus Craan naar Indië vertrekt(1724) verschijnt. Mogelijk is Petrus Craan hierdoor geinspireerd.

origineel (links, 18e eeuw) en latere ingekleurde facsimile (rechts, 19e eeuw) van boeken van de populaire François Valentijn, door wie Petrus Craan mogelijk is geinspireerd.

Foto die de dimensies weergeeft van een VOC-schip; de replica van de Batavia in de buurt van Oostvaardersdijk in Lelystad. De originele Batavia is later (1728) gebouwd dan 't Hof niet altijd Winter (1723) waar Petrus Craan op vaart. De Batavia is ook een spiegelschip (platte achterkant) terwijl het fluitschip 't Hof niet altijd Winter een rond achterschip had. De Voorburg was minder lang (ca. 40m ipv 54m bij de Batavia) maar wel 'buikiger'.

Overzicht van de reis van de opvarende Petrus Craan. Het deel van de 'doorreis' van Kaapstad naar Batavia klopt niet; hij pakte een boot later. Deze inzichtelijke indexservice is een gezamenlijk initiatief van een aantal archiefdiensten en Universiteiten.

VOC-schip 'Slot Ter Hooge' bij de rede van Rammakens waar Petrus Craan in 1724 inscheept voor Zuid-Afrika (18e eeuw Afbeelding & collectie: Zeeuws maritiem muZEEum)

Weer een VOC-schip bij de rede van Rammakens waar Petrus Craan in 1724 inscheept voor Zuid-Afrika

Dit zal het zicht zijn dat Pieter Craan op Kaapstad heeft na 5 maanden varen. Het fluitschip waar hij op vaart is 'buikiger' dan hier voorgesteld. Een latere en romantischere weergave. Anoniem schilderij met de Tafelberg op de achtergrond uit 1762).

kaart van Kaapstad (1782)

De riffen aan de West-Australische kust zijn een paradijs voor duikers vanwege de vele VOC-schepen die daar schipbreuk hebben geleden. Dat lot is Petrus Craan bespaard gebleven.

Kaart van het Kasteel en de stad Batavia op het eiland Java die ca. 40.000 inwoners telde in de 17e eeuw. Het huidige Jakarta met het verstedelijkt gebied eromheen telt ruim 23 miljoen inwoners. (kaart Jan Janssonius, 1681)

view all

Ds. Petrus Craan's Timeline

1700
April 17, 1700
Sint-Maartensdijk, Tholen, Zeeland, The Netherlands
1728
1728
Ambon, Moluccas, Indonesia
1751
October 6, 1751
Age 51
Middelburg, Middelburg, Zeeland, Netherlands