Gerard van Maldegem, Heer van Scoude en Baasrode, Ridder

public profile

Gerard van Maldegem, Heer van Scoude en Baasrode, Ridder's Geni Profile

Share your family tree and photos with the people you know and love

  • Build your family tree online
  • Share photos and videos
  • Smart Matching™ technology
  • Free!

Gerard van Maldegem, Heer van Scoude en Baasrode, Ridder

Birthdate:
Death: 1429
Immediate Family:

Son of Philips VI van Maldeghem, heer van Maldeghem, Grimbergen, Moerseke, Berleghem, Aedegem… and Maria van Grimbergen, erfgename van Moerzeke, Beerlegem, Rode, Machelen-Sint-Gertrudis
Husband of Elisabeth van Haamstede and Jacqueline van Grysperre
Father of Elisabeth van Maldegem; Jacqueline van Maldeghem and Jacqueline van Maldeghem, dame van Pollare en Baasrode
Brother of Philip VII van Maldeghem, Heer van Maldegem, Leischoot, Hoetsel, Moerzeke, Beerlegem…; Sibille van Maldeghem; Katherine van Maldeghem, 15de abdis van Vorst and Maria van Maldeghem

Occupation: ridder, heer van Scoude en Baasrode, was raads- en kamerheer van de hertogen Jan en Filips van Bourgondië, baljuw van Brugge en van het Vrije en baljuw van stad en land van Dendermonde.
Managed by: George J. Homs
Last Updated:

About Gerard van Maldegem, Heer van Scoude en Baasrode, Ridder

Oud Maldeghem…cont.
Gerard van Maldeghem, his youngest son, played an important role at the court of John the Fearless and later that of Duke Philip the Good, where he served as councilor and eunuch. After attending the siege of Gorcum, in Holland, in 1402 and having been bailiff of Dendermonde from 1414 to 1417, he was called to Bruges in the same position and in 1421 charged with an important political mission by the Duke of Burgundia. In the year of his death - 1429 - we see him again in the city of Gorcum, to sign the treaty between Jacoba van Beieren and her uncle in the name of his monarch. He was married twice: the first time to Elisabeth van Hamstede and the second time to Jacoba van Grijspere.

Ryserhove, Alfons. “Oud Maldegem.” Ons Meetjesland, vol. 19, 1986, pp. 1–6.
__________
Maldeghem La Loyale by Mme la de Lalaing

Geerard van Maldeghem, ridder, heer van Scoude en Baasrode, was raads- en kamerheer van de hertogen Jan en Filips van Bourgondië, baljuw van Brugge en van het Vrije en baljuw van stad en land van Dendermonde. De heerlijkheid van Scoude verwierf hij via Sibille van Borssele, zijn grootmoeder van vaderskant. Hij was een eerste keer gehuwd in Zeeland met Elisabeth van Haamstede, dochter van Floris en N . " .. van Renesse.
Geerard van Maldeghem verbleef gewoonlijk in Dendermonde, waar hij vanaf 11 augus­tus 1414 baljuw was. In 1417 werd hij in dat ambt opgevolgd door Guy van Gistel. Precies op 12 december van dat jaar benoemde Filips van Bourgondië, graaf van Charolais en heer van Chäteaubelin, bij afwezigheid van zijn vader hertog Jan belast met het bestuur van Vlaanderen en Artois, hem tot baljuw van Brugge en het Vrije.

Geerard van Maldeghem huwde een tweede keer met Jacqueline van Grysperre, dochter van Jan, ridder, heer van Grysperre, Ogierland en Eegem, en van Margareta Langheraet.

Bij testament van 9 juni 1429 koos hij als laatste rustplaats de kerk van Scoude op het eiland Zuid-Beveland in Zeeland en begunstigde hij de zeven parochies van zijn kaste­ lenij, met name Scoude, Meere, Rilland, Oerdingen, Bath, Eversweert en Hinkelvoort. Enkele dagen later stierf hij in zijn woning in Dendermonde. Zijn weduwe hertrouwde enige tijd later met ridder Boudewijn de Vos, heer van Lovendegem enz., grootbaljuw van Gent. Zij stierf op 15 oktober 1453 en werd begraven in de abdij van Zoetendale, op anderhalve mijl van Maldegem.

De kinderen van Geerard van Maldeghem en Elisabeth van Haamstede, zijn eerste vrouw, waren:
1 ° Elisabeth van Maldeghem, gehuwd met Joos van Halewijn, ridder, heer van Uitkerke, Buggenhout, Mesegem, Willecomme en Priems, raads- en kamerheer van Filips de Goede, grootbaljuw van Brugge en van het Vrije, zoon van Willem, heer van Uitkerke, en van Margriete Bousin. De omstandigheden van dat huwelijk kwamen eerder al ter sprake. Ze kregen slechts één dochter, die jong stierf door een vreselijk ongeval. De juiste datum van Elisabeths overlijden is niet bekend, maar uit de registers van de schepenen van Gent blijkt dat ze op 8 november 1433 nog in leven was. Ze ligt begraven in de Sint-Pieterskerk te Maldegem*.
Na de dood van zijn vrouw Elisabeth hertrouwde Joos van Halewijn met een jong meis­ je, Passchine Maerschalcx, en uit hen ontsproot de tak der Halewijns die heren werden van Maldegem. Joos van Halewijn overleed op 14 juni 1455 en werd begraven in de augustijnenkerk te Brugge. Uit het tweede huwelijk werd Karel van Halewijn, heer van Uitkerke, geboren; hij huwde met Adrienne de Baenst en het is aan hun zoon dat Filips IX, heer van Maldegem, land en heerlijkheid van Maldegem heeft geschonken.
2° Jacqueline van Maldeghem, gehuwd met Joos van Heule, heer van Lichtervelde en Oosthove in Vervy, oudste zoon van Rogier Boetelinc, ridder, heer van de helft van Heule, en van Maria van Nevele, vrouwe van Oosthove en de andere helft van Heule, dochter van Willem van Nevele en Wilhelmine van Halewijn, dame van Lichtervelde en van Tounay. Jacqueline van Maldeghem stierf vóór 13 januari 1446 en had geen kinderen.
Bij zijn tweede vrouw, Jacqueline van Grysperre, had Geerard van Maldeghem een dochter, Jacqueline, dame van Pollare en Baasrode. Zij Verkocht haar heerlijkheid Baasrode met goedkeuring van de magistraat op 26 maart 1437 aan Ghislain van Halewijn, en trouwde nadien met Jan de Vos, heer van Pollare, zoon van Boudewijn en van Margriete van Lovendegem. Die Jacqueline werd erfgename van haar halfzusters Elisabeth, dame van Uitkerke, en Jacqueline, dame van Lichtervelde. Zij stierf zonder nakomelingen op 22 november 1448 en werd begraven in de Sint-Janskerk te Gent . Jean de Silly, heer van Risoit en van Bernissart was haar algemene erfgenaam. Haar tes­ tament was opgemaakt op 3 maart 1448.

English translation by DeepL: Geerard van Maldeghem, knight, lord of Scoude and Baasrode, was councilor and chamberlain to the dukes John and Philip of Burgundy, bailiff of Bruges and of the Free and bailiff of city and country of Dendermonde. He acquired the glory of Scoude through Sibille van Borssele, his paternal grandmother. He was married for the first time in Zeeland to Elisabeth van Haamstede, daughter of Floris and N . ".. of Renesse. Geerard van Maldeghem usually stayed in Dendermonde, where he was bailiff from 11 August 1414. In 1417 he was succeeded in that office by Guy van Gistel. On December 12 of that year, Philip of Burgundy, Count of Charolais and Lord of Chäteaubelin, appointed him bailiff of Bruges and the Free in the absence of his father, Duke John, in charge of the administration of Flanders and Artois. Geerard van Maldeghem married a second time to Jacqueline van Grysperre, daughter of Jan, knight, lord of Grysperre, Ogierland and Eegem, and of Margareta Langheraet.

In a will dated 9 June 1429, he chose the church of Scoude on the island of Zuid-Beveland in Zeeland as his final resting place and he favored the seven parishes of his caste, namely Scoude, Meere, Rilland, Oerdingen, Bath, Eversweert and Hinkelvoort. He died a few days later at his home in Dendermonde. His widow remarried some time later with knight Boudewijn de Vos, lord of Lovendegem etc., grand bailiff of Ghent. She died on October 15, 1453 and was buried in the abbey of Zoetendale, a mile and a half from Maldegem.

The children of Geerard van Maldeghem and Elisabeth van Haamstede, his first wife, were:
1 ° Elisabeth van Maldeghem, married to Joos van Halewijn, knight, lord of Uitkerke, Buggenhout, Mesegem, Willecomme and Priems, councilor and chamberlain of Philip the Good, grand bailiff of Bruges and of the Free, son of Willem, lord of Uitkerke , and by Marguerite Bousin. The circumstances of that marriage have already been discussed. They had only one daughter, who died young in a terrible accident. The exact date of Elisabeth's death is not known, but the registers of the aldermen of Ghent show that she was still alive on 8 November 1433. She is buried in the Sint-Pieterskerk in Maldegem*. After the death of his wife Elisabeth, Joos van Halewijn remarried a young girl, Passchine Maerschalcx, and from them sprang the branch of the Halewijns who became lords of Maldegem. Joos van Halewijn died on 14 June 1455 and was buried in the Augustinian Church in Bruges. Karel van Halewijn, lord of Uitkerke, was born of the second marriage; he married Adrienne de Baenst and it is to their son that Philip IX, lord of Maldegem, gave land and lordship of Maldegem.
2° Jacqueline van Maldeghem, married to Joos van Heule, lord of Lichtervelde and Oosthove in Vervy, eldest son of Rogier Boetelinc, knight, lord of half of Heule, and of Maria van Nevele, lady of Oosthove and the other half of Heule , daughter of Willem van Nevele and Wilhelmine van Halewijn, lady of Lichtervelde and of Tounay. Jacqueline van Maldeghem died before January 13, 1446 and had no children. By his second wife, Jacqueline van Grysperre, Geerard van Maldeghem had a daughter, Jacqueline, dame of Pollare and Baasrode. She sold her lordship of Baasrode with the magistrate's approval on 26 March 1437 to Ghislain van Halewijn, and afterwards married Jan de Vos, lord of Pollare, son of Boudewijn and Margriete van Lovendegem. That Jacqueline became heiress of her half-sisters Elisabeth, dame of Uitkerke, and Jacqueline, dame of Lichtervelde. She died without descendants on November 22, 1448 and was buried in the Sint-Janskerk in Ghent. Jean de Silly, lord of Risoit and of Bernissart was her heir general. Her will was made on March 3, 1448.

Martens, Marc, translator. “MALDEGHEM DIE LOYALE.” De Heemkundige Kring Het Ambacht Maldegem, Jaarboek 6, 26 Dec. 2000, p. 191-192
___________
1410 Kopie in het familiearchief, 850
Dutch: In de name s'Vaders, t'Soens ende s'Heylichs Gheests, amen, ende ter eeren van Gade ende van de Drivuldicheit. So es by den heeren, vrienden ende maghen van beede zyden gheconveneert, besproken ende ghemaect wettelicke huwelicke tusschen Mer Joos van Halewin, Mer Willems van Hallewin, heere van Huutkercke ende van Bugghenhout, soene, an d'een zyde, ende Joncvrau Lisbet van Maldeghem, Mer Gheerarts van Maldeghem, heere van Scoudeen ende van Basserode dochtere, d'an­ der zyde, inder manieren hier naervolghende:

In den eersten, zoo es voorwaerde dat Mer Willem van Hallewin an Jassen zynen soene vornoemt heeft beloft te ghevene in rechte huwelicke voorwaerde t'goet te Wendumen voor llc. lib. par. s'jaers, daerof Mer Joos voorseyt hem wel ghepaeyt ende vernoucht heeft, ande daerto Vc lib. par. s'jaers erfvelic, die wel te bewisene ende te bezettene vry heffende jaerlichs in wesen, ende dit bezet te doene binnen eenen halve jaere, naer dat t'huwelick geschiet ende vulcommen sal werden. Ende daernaer llm lib. par. in ghe­ reede ghelde, t'welcke Mer Willem voorseyt belooft heeft Mer Jassen zynen soenen te doene ende te vulcommene. Item so heeft aldierghelike Mer Gheerard voorseit beloft te ghevene in rechten huwelicke voorwaerde met me Joncvrau Lysbette syn dochtere de somme van lllc lib. par. s'jaers erfvelic vry heffende jaerlichs in barse, betaelt water­ ghelt, dickghelt ende alle andere becommerede. Ende dit voorseyt bezet te doene bin­ nen eenen halve jaer naer dat huwelicke geschiet ende vulcommen zal werden, ende hier up zoo Mer Joos van Hallewin beloft met dese voorseit huwelicke voort te ghaene (by alsoo dat wesen mach by den rechte van de heylighe kerken) op eenen stoelschat ende verbuerte van dusentich marc zelvers, verbuert te wesene, d'een derdendeel je­ ghen eerwerdighen vadere in Gade den bischop van Camericke, t'ander derdendeel jeghen onsen gheduchteghen heere den hertoghe van Bourgoignen, grave van
Vlaenderen, ende t'derde derdendeel jeghen partien diet huwelick wel vulcommen zul­ len hebben. Ende dus es borghe over Mer Josse vornoemt (ende elck over al) Mer Willem van Stavele, burchgrave van Vuerne, ende Jan Hellebolle. Ende als dit voor­ nomde huwelick vulcommen zal werden, zoo es Mer Joos ende zynen borghen voor­ nomt quitte van voorseite stoelschatte. Ende aldierghelicke, zoo heeft Mer Gheerart vor­ noemt beloft myn Joncvraw zyne dochtere voorseit met den huwelicke voort te doen gaene op den zelven stoelschatte ende valuerte van duusentich marc zelvere. Ende dus soa zyn borghen voor hem (ende elc over al) min heere van Masseme ende Mer Jan Vilein. Ende als voorseite huwelicke ghedaen ende vulcommen zal syn, zoo es Mer Gheerart ende zyne borghen vornoemt quitte van voorseite stoelschatte. Ende hierover zoo waeren als maeghden ende vrienden van Mer Willem van Hallewin, Mer Willem van Stavele, burghgrave van Vuerne, Mer Jacob Belle, Jan Hellebolle, den heere van Maldeghem, den heere van Massemene, Mer Jan Vilein, Mer Gheraert van Maldeghem, Mer Philips de Jonghe, Arent van Aemsteden ende van Moermond, Florenz, filius Jans Goosen van Vaernewyck, Hector Uuter-Zwaene, Joos van Volmerbeke, ende meer andere. In kennesse der waerheyt zoo hebben wy Mer Willem van Hallewin, etc. "". de zonderlinghe dese onse letteren bezeghelt elc met onsen zeghele uuthanghende.
Ghedaen te Gendt den XVllen dach in ouste, in t'jaer M llllc ende X.

English: In the name of the Fathers, the common people and the Holy Spirit, amen, and in honour of Grace and charity. So the gentlemen, friends and magicians of both sides have agreed, discussed and decreed a legal marriage between Mer Joos van Halewin, Mer Willems van Hallewin, lord of Huutkercke and of Bugghenhout, son, on the one side, and Joncvrau Lisbet van Maldeghem, Mer Gheerarts van Maldeghem, lord of Scoudeen and van Basserode dochtere, on the other side, in the manners described below:

In the first place, so it has been stipulated that Mer Willem van Hallewin has promised to give Jassen his aforementioned son the land in Wendumen for llc. lib. par. yearly in rightful wedlock, of which Mer Joos aforementioned has given him well and paid him, and of which Vc lib. par. each year hereditary, to be proved and occupied freely levying the yearly dues, and to do this within half a year, after that the marriage will take place and be completed. And after that llm lib. par. in redemption money, which Mer Willem beforehand promised to do and pay to Mer Jassen his son. Item so has Mer Gheerard aforesaid promised to give in rightful wedlock with Joncvrau Lysbette syn dochtere the sum of lllc lib. par. per year hereditary, free of charge, to be paid yearly in barges, paying water ghelt, dickghelt and all other charges. And this is to be done within half a year after the marriage has taken place and will be commenced, and so Mer Joos van Hallewin promises to continue with this marriage (as it may be by the right of the holy churches) on a fee and verbuerte of ten thousand marc himself, one-third for our honourable father in Grace the bishop of Camericke, the other third for our honourable lord the duke of Burgundy, grave of
Vlaenderen, and the third third part to the parties that will be married. And so as surety for Mer Josse aforementioned (and each of them for all) Mer Willem van Stavele, burchgrave of Vuerne, and Jan Hellebolle. And if this will be commenced before marriage, then Mer Joos and his sureties will be paid in full of the aforesaid lump sum. And furthermore, Mer Gheerart has promised to let my young daughter aforementioned continue with the marriage on the same dowry and valuerte of duusentich marc itself. And so therefore his sureties for him (and each other over all) less lord of Masseme and Mer Jan Vilein. And if the afore-mentioned marriage will be celebrated and agreed upon, then Mer Gheerart and his sureties mentioned above will receive the full amount of the afore-mentioned lump sum. And about this as well as maids and friends of Mer William of Hallewin, Mer William of Stavele, burghgrave of Vuerne, Mer Jacob Belle, Jan Hellebolle, the lord of Maldeghem, the lord of Massemene, Mer Jan Vilein, Mer Gheraert van Maldeghem, Mer Philips de Jonghe, Arent van Aemsteden and van Moermond, Florenz, filius Jans Goosen van Vaernewyck, Hector Uuter-Zwaene, Joos van Volmerbeke, and many others. In the knowledge of truth we have Mer William of Hallewin, etc. "". the strange these our letters sealed each one with our seal.
Done at Gendt the XVllen day in ouste, in the year M llllc and X.

Martens, Marc, translator. “MALDEGHEM DIE LOYALE.” De Heemkundige Kring Het Ambacht Maldegem, Jaarboek 6, 26 Dec. 2000, p. 281
and
De Lalaing, Marie Henriette Octavie Ghislaine van Maldeghem, La Loyale: Memoires Et Archives Publiés Par Mme La De Lalaing née Comtesse De Maldeghem. Ve Wouters, 1849, p. 418-420
_________
1416 Eigentijdse kopie, in het familiearchief, B 50
French: Jehan, duc de Bourgogne, etc. A noz bailliz de Bruges, de l'Escluse, du Franc, de Berghes, de Furnes, d'Yppre, et à tous noz autres justiciers et officiers de noz pays et conté de Flandres, ou à leurs lieutenans, salut. Receue avons l'umble supplication de nostre amé et féal chevalier, messire Gérard de Maldeghem, contenant que comme messire Guillaume de Halewin, seigneur d'Uutkerke, et messire Josse son filz, d'une part, et ledit suppliant, d'autre, ait esté fait et accordé certain traittié de mariage entre ledit messire Josse et Lysbette, fille dudit suppliant, et avecque icelui traittié ait esté fait certain compromis entre lesdites parties, à ce appellez plusieurs des parens et amis, tant d'un costé comme d'autre, et par icelui compromis ait ycelui messire Guillaume, par ses foy et honneur, comme bon chevalier, promis de bailler au dessusdit messire Josse toutes les parties déclarées audit compromis, nettes et sans charge, et icelui messire
Josse, sur peine de mille mars d'argent dont il a baillié pléges, de procéder oultre et avant à la solempnisation dudit mariage, néantmoins ledit messire Guillaume, par plusi­ eurs fois sommé et requis de faire et accomplir les choses dessusdites, et mesmement de seller icelui compromis, a esté et encores est reffusant et en demeure d'icelui com­ promis sceller, que par raison doit faire avant la perfection et solempnisation d'icelui; laquelle est ou très-grant blasme, vitupère et déshonneur d'icelui suppliant, si comme il dit, et plus seroit, se par nous ne lui estoit sur ce pourveu de remède convenable (duquel nous a humblement supplié); pour quoy nous, ce que dit est considéré, voulans la solempnisation d'icelui mariage, pour l'accroissement et augmentation de chrestienté, estre parfait et solempnisé, oys par nous sur ce les parents et amis, tant d'un costé que d'autre, qui furent ausdiz traittié et compromis, inclinans à sa ditte supplication, vous mandons et commettons par ces présentes, que à chascun de vous, sicomme à lui appartendra, que audit messire Guillaume faites exprès commandement de par nous, que sans aucun reffus ou difficulté il scelle ycelui compromis; et ou cas que de ce faire seroit reffusant, délayant ou aucunement contredisant, prenez et mettez réalment et de fait en noz mains tous ses biens, terres et seignouries estans en nosdiz pays et conté de Flandres, et d'icelles chascun de vous endroit soy faites recevoir, par personne sof­ fisant et ydone à ce, les revenues, pour ceulx qu'il compétera et qu'il appartendra, jus­ ques à l'accomplissement de la somme des peines encourues par icelui traittié et com­ promis. De ce faire vous donnons plein povoir et auctorité, mandons et commandons à tous noz justiciers, officiers et subgés, que à vous ès choses dessusdittes obéissent et entendent diligemment, et vous prestent et donnent conseil, confort et aide, se mestier et avez, et de par vous ou aucun de vous requis en sant. Car ainsi nous plaist-il estre fait, et audit suppliant l'avons octroyé et octroyons de gräce espécial par ces présentes. Donné en nostre ville de Bruges, Ie xxi jour d'avril, l'an de gräce mil CCCC et seize, soubz nostre scel du secret, ordonné en !'absence du grant. Ainsi signé par monseig­ neur Ie duc.

Dutch: Jehan, hertog van Bourgondië, enz. Aan onze bailliz de Bruges, de l'Escluse, du Franc, de Berghes, de Furnes, d'Yppre, en aan al onze andere justiciers en officieren van ons land en graafschap Vlaanderen, of aan hun luitenanten, salut. Ontvang de umble smeekbede van onze vriend en leenridder, messire Gérard de Maldeghem, inhoudende dat als messire Guillaume de Halewin, heer van Uutkerke, en messire Josse zijn zoon, enerzijds, en voornoemde suppliant, anderzijds, een zeker huwelijksverdrag is gesloten en verleend tussen voornoemde messire Josse en Lysbette, dochter van voornoemde suppliant, en waarmee het genoemde verdrag een zeker compromis is gesloten tussen de genoemde partijen, tot wie verscheidene familieleden en vrienden zijn geroepen, zowel aan de ene als aan de andere kant, en bij het genoemde compromis heeft de genoemde Messire Guillaume, door zijn foy en eer, als een goed ridder, beloofd om aan de bovengenoemde Messire Josse alle delen te geven die in het genoemde compromis zijn verklaard, vrij van lasten, en de genoemde Messire Josse, op straffe van duizend zilveren merries, waarvan hij er verscheidene heeft gegeven, om verder te gaan en voor de voltrekking van voornoemd huwelijk, niettemin heeft voornoemde Messire Guillaume, meer dan eens gedagvaard en verplicht om voornoemde dingen te doen en te volbrengen, en in het bijzonder om voornoemd compromis op te zadelen, geweigerd en is hij nog steeds in gebreke om voornoemde belofte te verzegelen, hetgeen uit hoofde moet gebeuren voor de voltooiing en voltrekking van voornoemd huwelijk; dat is of een zeer grote godslastering, verguizing en ontering van de genoemde suppliant, als zoals hij zegt, en meer zou zijn, als hij door ons niet om deze reden werd voorzien van een geschikte remedie (waarvan hij ons nederig smeekte); waarvoor wij, zoals gezegd wordt overwogen, wensen dat de solempnisation van dit huwelijk, voor de toename en vergroting van het Christendom, perfect en solempnised is, oys door ons hierop de verwanten en vrienden, zowel aan de ene kant als aan de andere kant, die ook behandeld en gecompromitteerd werden, neigend naar zijn genoemde verzoek, geven wij u hierbij opdracht en beloven u, dat ieder van u, als ware het zijn eigen, uitdrukkelijk opdracht geeft aan genoemde Sir Guillaume, dat hij zonder enige weigering of moeite het genoemde compromis verzegelt; en in het geval dat dit reffusant, vertragend of op enige wijze tegenstrijdig zou zijn, al zijn goederen, landerijen en seignouries estans in ourdiz countries and county of Flanders in onze handen te nemen en te stellen, en daarvan zal ieder van u in zijn eigen plaats de inkomsten ontvangen, voor die waarvoor hij verantwoordelijk zal zijn en die hem zullen toebehoren, tot de vervulling van de som van de straffen die door dit verdrag en com-belofte zijn opgelegd. Daartoe geven wij u volledige macht en gezag, en mandateren en bevelen wij al onze al onze justiciars, officieren en subagenten, die u in de bovengenoemde zaken gehoorzaam zijn en horen, en u raad, troost en hulp geven, als zij die hebben, en door u of een van u in dit verband worden verlangd. Want zo willen wij dat het geschiedt, en aan genoemde suppliant hebben wij het verleend en verlenen wij het door bijzondere genade door deze geschenken. Gegeven in onze stad Brugge, op de xxi dag van april, in het jaar der genade duizend CCCC en zestien, onder ons zegel van geheimhouding, bevolen bij afwezigheid van de verlening. Aldus ondertekend door mijn heer de hertog.

English: Jehan, Duke of Burgundy, etc. To our bailliz de Bruges, de l'Escluse, du Franc, de Berghes, de Furnes, d'Yppre, and to all our other justiciers and officers of our country and county of Flanders, or to their lieutenants, salut. Receive the humble supplication of our friend and fair knight, messire Gerard de Maldeghem, containing that as messire Guillaume de Halewin, lord of Uutkerke, and messire Josse his son, on the one hand, and the aforementioned suppliant, on the other hand, has been made and granted a certain marriage treaty between the aforementioned messire Josse and Lysbette, daughter of the aforementioned suppliant, and with which this treaty was made a certain compromise between the said parties, to this day called several relatives and friends, as well on one side as on the other, and by this compromise the said messire Guillaume, by his foy and honor, as a good knight, promised to give to the above mentioned messire Josse all the parts declared in the said compromise, clear and without charge, and the said messire Josse, on pain of a thousand silver mares of which he has given several pledges, to proceed further and before the solemnization of the said marriage, nevertheless the said messire Guillaume, more than once summoned and required to do and accomplish the aforementioned things, and especially to saddle up the said compromise, has been and still is refusing and is in abeyance of the said com promise to seal, which by reason must be done before the perfection and solempnization of the said one; which is or very great blasphemy, vituperation and dishonor of the said suppliant, if as he says, and more would be, if by us is not on this provided him with suitable remedy (of which humbly begged us); for which we, what is said is considered, wanting the solempnization of this marriage, for the growth and increase of Christendom, to be perfect and solempnized, oys by us on this the relatives and friends, as much on one side as on the other, who were also treated and compromised, inclining to his said supplication, we hereby mandate and commit you, that to each of you, as to him, that the said Sir Guillaume be expressly commanded by us, that without any reffus or difficulty he seal the said compromise; and in the event that to do so would be reffusant, delaying or in any way contradictory, take and put realistically and de facto in our hands all his goods, lands and seignouries being in ourdiz country and county of Flanders, and of these, each of you will have each one of you receive, by a person who is willing and able to do so, the revenues, for those who belong to him, until the sum of the penalties incurred by the treaty and its promises is fulfilled. To do this, we give you full power and authority, and we mandate and order all our all our justiciars, officers and subagents, that to you in the above mentioned things obey and hear diligently, and provide you and give you advice, comfort and help, if they have it, and from you or any of you required in this regard. For thus we like to be done, and to the said suppliant we have granted it and grant it of special grace by these presents. Given in our city of Bruges, on the xxi day of April, in the year of grace one thousand CCCC and sixteen, under our seal of secrecy, ordered in the absence of the grant. Thus signed by my lord the duke.

Martens, Marc, translator. “MALDEGHEM DIE LOYALE.” De Heemkundige Kring Het Ambacht Maldegem, Jaarboek 6, 26 Dec. 2000, p. 282-283
and
De Lalaing, Marie Henriette Octavie Ghislaine van Maldeghem, La Loyale: Memoires Et Archives Publiés Par Mme La De Lalaing née Comtesse De Maldeghem. Ve Wouters, 1849, p. 420-423
__________
1417 Register van sententiën van de Kamer van het Vrije, begonnen in februari 1411 , f0 64v0
French: Philippe de Bourgoigne, comte de Charolois, seigneur de Chasteaubellin, en présence et par ordre de mon très douteux seigneur et père, Monsieur le Duc de Bourgoigne, comte de Flandre, d'Artois et de Bourgoigne, le gouvernement desdites terres et comtés de Flandre et d'Artois, à tous ceux qui verront ces lettres, salut. Puisqu'il a plu à mon seigneur et père de nommer à l'office du bailliage de Bruges, du pays de Franc, et des possessions, Pierre Baudens, pour certains de ses que j'ai fait en ce moment, de sorte que ledit office est en ce moment vacant, sachons que nous, qui voulons remplir ledit office, comptons sur les sens, fidélité prudence et bon zèle de notre bien-aimé messire Gérard de Maldeghem, conseiller et chambellan de mon seigneur et père, ce messire Gérard, l'ont par provision, jusqu'à ce qu'il en soit autrement ordonné par mon seigneur et père, et tant qu'il lui plaira, fait, ordonné, commissionné et institué, et le font par la présente, le commandent et l'instituent bailli desdits lieux de Bruges. du pays du Franc et de ses dépendances, pour et au lieu dudit Pierre Baudins, qui, abondamment et en toutes choses mestier, s'est déchargé et acquitté par ce même présent jour, auquel nous avons donné et donnons par la présente plein povoir, autorité et mandat spécial pour exercer ledit office de bailliage justement et fidèlement, faisant droit, fidèlement et raison. à tous ceux qui le demandent et à qui cela peut concerner, de garder les droits, seigneuries et noblesses de mon seigneur et père, et en général de faire tout ce qu'un bon et fidèle huissier peut et doit faire, et que ladite charge lui appartient, avec tous les droits, privilèges et émoluments y afférents, dont il sera tenu de faire serment entre nos mains au cas où il serait nécessaire et . . . Nous donnons par la présente avis à nos très chers et aimés gens des comptes de mon seigneur et père à Lille et à tous les autres, qui peuvent et pourront toucher et voir, que ledit Messire Gérard fera, seufrent et libère la susdite charge d'huissier, ainsi que les bénéfices, droits, profits et émoluments y afférents, pour en jouir et en user tranquillement. et à tous les justiciers, officiers et subdélégués de ce Monsieur mon père, nous prions et requérons que les autres à qui il appartient, que ce Messire Gérard, en tout ce qui se rapporte à et sur sa charge d'huissier, obéisse et comprenne diligemment, et en outre auxdits comptables, qu'ils affectent lesdits droits coutumiers aux comptes de ce Messire Gérard et déduisent de la recette des opérations de son office pour le temps qu'il en aura emprunté la charge et de l'or auparavant tant qu'il l'exercera, par pour la première fois seulement vidi mus de ce présent fait sous sceau authentique, ou collationné par lui des secrétaires de mon seigneur et père ou messires en la susdite chambre des comptes, sans contradiction ni difficulté, nonobstant tous ordres, mandemens ou défenses contraires. En foi de quoi, nous avons apposé notre sceau. Donné à Bruges, le douze décembre de l'an de grâce mil quatre cent dix-sept.

Dutch: Philippe de Bourgoigne, graaf van Charolois, heer van Chasteaubellin, in aanwezigheid en in opdracht van mijn meest dubieuze heer en vader, Monsieur le Duc de Bourgoigne, graaf van Vlaanderen, Artois en Bourgoigne, de regering van de genoemde landen en graafschappen van Vlaanderen en Artois, aan allen die deze brieven zien, gegroet. Aangezien het mijn heer en vader heeft behaagd om het ambt van het baljuwschap van Brugge, van het land van de Franc, en van de bezittingen, Pierre Baudens, voor bepaalde van zijn die ik op dit moment heb gedaan, waardoor het genoemde ambt op dit moment vacant is, laat ons weten dat wij, die in het genoemde ambt willen voorzien, vertrouwen op de zinnen, trouw, voorzichtigheid en goede ijver van onze geliefde messire Gerard de Maldeghem, raadsheer en kamerheer van mijn heer en vader, deze Messire Gérard, hebben bij wijze van voorziening, tot anders bevolen door mijn heer en vader, en voor zolang het hem behaagt, hem gemaakt, bevolen, opgedragen en ingesteld, en maken, bevelen en instellen hem hierbij schout van de genoemde plaatsen van Brugge, van het land van de Franc en zijn aanhorigheden, voor en in de plaats van voornoemde Pierre Baudins, die, overvloedig en in alles wat mestier is, zich bij deze zelfde heden heeft gekweten en ontslaat, aan wie wij bij deze heden volledig povoir, gezag en bijzonder mandaat hebben gegeven en geven om het voornoemde ambt van baljuwschap juist en getrouw uit te oefenen, recht, trouw en rede te doen, aan allen die daarom vragen en aan wie het aangaat, om de rechten, heerlijkheden en adel van mijn heer en vader te bewaken, en in het algemeen alles te doen wat een goede en trouwe baljuw kan en moet doen en dat het genoemde ambt hem toebehoort, met alle rechten, voorrechten en emolumenten die daarbij horen, waarvan hij verplicht zal zijn om in onze handen te zweren in het geval dat het nodig is en . . . Wij geven hierbij kennis aan onze zeer dierbare en geliefde mensen van de rekeningen van mijn heer en vader te Rijsel en aan alle anderen, die kunnen en zullen kunnen aanraken en zien, dat voornoemde Messire Gérard het voornoemde ambt van baljuw zal maken, seufrent en verlaten, samen met de voordelen, rechten, winsten en emolumenten die daarbij horen, om het rustig te genieten en te gebruiken; en aan alle justiciars, officieren en sub-delegates van deze Monsieur mijn vader, wij bidden en verzoeken dat de anderen aan wie het toebehoort, dat deze Messire Gérard, in alles wat met en over zijn ambt van baljuw te maken heeft, ijverig gehoorzaamt en begrijpt, en voorts aan genoemde boekhouders, dat zij de genoemde gebruikelijke honoraria toewijzen aan de rekeningen van deze Messire Gérard en van de ontvangst van de verrichtingen van zijn ambt afhalen voor de tijd dat hij de last daarvan en van het goud vooraf zal hebben geleend zolang hij het uitoefent, door voor de eerste maal slechts vidi mus van deze heden onder authentiek zegel gemaakte, of door hem gecollationeerde kopie van de secretarissen van mijn heer en vader of van messires in de voornoemde kamer van rekeningen, zonder tegenspraak of moeilijkheid, niettegenstaande enige bevelen, mandemens of verweren van het tegendeel. Ten blijke waarvan wij onze zegel op deze heden hebben geplaatst. Gegeven te Brugge, op twaalf december, in het jaar der genade, duizend vierhonderd zeventien.

English: Philippe de Bourgoigne, count of Charolois, lord of Chasteaubellin, in the presence and by order of my most dubious lord and father, Monsieur le Duc de Bourgoigne, count of Flanders, Artois and Bourgoigne, the government of the said lands and counties of Flanders and Artois, to all who see these letters, greetings. Since it has pleased my lord and father to fill the office of the bailiwick of Bruges, of the lands of Franc, and of the possessions, Pierre Baudens, for certain of his which I have at this time done, making the said office at this time vacant, let us know that we, who desire to fill the said office, rely upon the senses, fidelity prudence and good zeal of our beloved messire Gerard de Maldeghem, councillor and chamberlain of my lord and father, this Messire Gérard, have by way of provision, until otherwise ordered by my lord and father, and for so long as it pleases him, made, commanded, commissioned and instituted him, and do hereby make, command and institute him bailiff of the said places of Bruges of the country of the Franc and its appurtenances, for and in the place of the said Pierre Baudins, who, abounding and in all things mestier, hath by this same present day discharged and discharged himself, to whom we have by this present day given and do give full povoir, authority and special mandate to exercise the said office of bailiwick justly and faithfully, doing right, faithfully and reason, to all who request it and to whom it may concern, to guard the rights, lordships and nobility of my lord and father, and in general to do all that a good and faithful bailiff can and should do and that the said office belongs to him, with all the rights, privileges and emoluments belonging thereto, of which he shall be bound to swear in our hands in the event that it shall be necessary and . . . We hereby give notice to our very dear and beloved people of the accounts of my lord and father at Lille and to all others, who can and will be able to touch and see, that the aforesaid Messire Gérard will make, seufrent and vacate the aforesaid office of bailiff, together with the benefits, rights, profits and emoluments belonging thereto, to enjoy and use it quietly and to all justiciars, officers and sub-delegates of this Monsieur my father, we pray and request that the others to whom it belongs, that this Messire Gérard, in all that pertains to and about his office of bailiff, diligently obey and understand, and further to the said accountants, that they allocate the said customary fees to the accounts of this Messire Gérard and deduct from the receipt of the transactions of his office for the time that he shall have borrowed the charge thereof and of the gold beforehand so long as he exercises it, by for the first time only vidi mus of this presently made under authentic seal, or collated by him from the secretaries of my lord and father or messires in the aforesaid chamber of accounts, without contradiction or difficulty, notwithstanding any orders, mandemens or defenses to the contrary. In witness whereof we have set our seal upon this present. Given at Bruges, this twelfth day of December, in the year of grace, one thousand four hundred and seventeen.

Martens, Marc, translator. “MALDEGHEM DIE LOYALE.” De Heemkundige Kring Het Ambacht Maldegem, Jaarboek 6, 26 Dec. 2000, p. 283-284
and
De Lalaing, Marie Henriette Octavie Ghislaine van Maldeghem, La Loyale: Memoires Et Archives Publiés Par Mme La De Lalaing née Comtesse De Maldeghem. Ve Wouters, 1849, p. 423-425