Herman II, lord of Cuijk and viscount of Utrecht

Is your surname of Cuijk?

Connect to 222 of Cuijk profiles on Geni

Herman II, lord of Cuijk and viscount of Utrecht's Geni Profile

Share your family tree and photos with the people you know and love

  • Build your family tree online
  • Share photos and videos
  • Smart Matching™ technology
  • Free!

Related Projects

Herman II of Cuijk, lord of Cuijk and viscount of Utrecht

Dutch: Herman II van Cuijk, heer van Cuijk en stadsgraaf van Utrecht
Also Known As: "Herman II van Malsen", "Kuyc", "van Kuyc", "Cuyk", "Cuyck", "Kuijc", "Cuijck"
Birthdate:
Death: circa 1168 (55-73)
Immediate Family:

Son of Hendrick I lord of Cuijk and viscount of Utrecht and Alveradis von Hochstaden, heiress to the county of Osning
Husband of Alveradis of Chiny
Father of Reginar van Freusburg; Meysken *** van Cuijk van Malsen; Henry II, lord of Cuijk and Herpen; Andreas Van Cuyck and Allard Herman Hendrik Van Cuyck, Priester
Brother of Ermengarde van Cuyck; Godfried I van Malsen, count of Cuyk & Arnsberg; Aleida van Cuyck; Andreas van Cuyk, provoost van Sint Pieters and Ada Hendriksdr van Cuyck

Occupation: Heer van Cuijck en Grave, Stadsgraaf van Utrecht
Managed by: Petra Spithost-Douma
Last Updated:

About Herman II, lord of Cuijk and viscount of Utrecht

alt surname: van Kuyc

NOTE:Geboren ca. 1100, overleden ca. 1168. Tr. ca. 1130 met N.N. uit het huis Namen/Laroche. Zie "De heren van Kuijc 1096-1400, door dr J.A. Coldeweij, blz. 30: "Een huwelijk van Herman is in geen enkele bron terug te vinden. Om de identiteit van zijn vrouw vast te stellen, moet men, bij gebrek aan bronnen, andere wegen bewandelen. In verband met het feit dat Herman van Kuijc aan een jongere (tweede?) zoon de naam Albert gaf, heeft Hardenberg gedacht aan een huwelijk met een dochter van Albert van Chiny. Tot dusver ondernomen onderzoek laat zien dat er bloedverwantschap bestaat met leden van het geslacht van de graven van Henegouwen, die met het huis Namen verwant waren. Daar komt nog bij dat de naam Albert zowel bij de graven van Namen als bij met hen verwante geslachten zoals Laroche, Durbuy en Chiny, manifest zijn."



heer van Cuyk, stadsgraaf van Utrecht voogd van St.Servaas te Maastricht vermeld 1121-1167

Over Herman II, heer van Cuijk en stadsgraaf van Utrecht (Nederlands)

heer van Cuyk, stadsgraaf van Utrecht voogd van St.Servaas te Maastricht vermeld 1121-1167

NOTE:Geboren ca. 1100, overleden ca. 1168. Tr. ca. 1130 met N.N. uit het huis Namen/Laroche. Zie "De heren van Kuijc 1096-1400, door dr J.A. Coldeweij, blz. 30: "Een huwelijk van Herman is in geen enkele bron terug te vinden. Om de identiteit van zijn vrouw vast te stellen, moet men, bij gebrek aan bronnen, andere wegen bewandelen. In verband met het feit dat Herman van Kuijc aan een jongere (tweede?) zoon de naam Albert gaf, heeft Hardenberg gedacht aan een huwelijk met een dochter van Albert van Chiny. Tot dusver ondernomen onderzoek laat zien dat er bloedverwantschap bestaat met leden van het geslacht van de graven van Henegouwen, die met het huis Namen verwant waren. Daar komt nog bij dat de naam Albert zowel bij de graven van Namen als bij met hen verwante geslachten zoals Laroche, Durbuy en Chiny, manifest zijn."

tussen september 1122 en 23 mei 1125: Keizer Hendrik bevestigt de gift van het graafschap van Friesland (Oostergo en Westergo) door zijn vader aan de Utrechtse kerk gedaan. Als getuigen tekenen onder andere Theodricus bisschop van Münster, bisschop van Vercelli, graaf Gerardus en zijn zoon Gerardus, Godefridus de Malsne en zijn broer Heremannus, Stephanus de Oie, Heremannus Piscis en Arnoldus de Rothe (bron: Dr. Mr. S. Muller Fz. en Dr. A.C. Bouman. Oorkondenboek van het Sticht Utrecht tot 1301. Deel I. A. Oosthoek, Utrecht, 1920, inclusief register, nr. 310, pag. 285)

1129 (voor 13 september): Bisschop Andreas oorkondt, dat de edelvrouwe Alveradis, met toestemming en op verzoek van haar zonen Godfried en Herman en van de medeeigenaren en tiendheffers (Luthardus, prepositus van Sint Maria in Utrecht, Rodolphus de Spike, Helye de Inspihe, Hisboldus de Bisde, Hermannus Calf en Heilewiga), op aandrang van Walter, abt van het Sint Maartensklooster in Laon, op de Herigersweerd het klooster Mariënweerd gesticht en met goederen te Renoyersbosch, Paveien, Rietveld, Tricht, Spijk, Enspijk en Beesd begiftigd heeft, en bevestigt de stichting en de giften. Als getuigen tekenen onder andere graaf Florentius van Holland, Gozwinus de Falkenberga, graaf Tiederici van Utrecht, Tiedericus, Winegerus, Rutcherus de Merethem, Godefridus de Riene en Richwinus de Maltberga (bron: Dr. Mr. S. Muller Fz. en Dr. A.C. Bouman. Oorkondenboek van het Sticht Utrecht tot 1301. Deel I. A. Oosthoek, Utrecht, 1920, nr. 327, pag. 300-301)

"Maar Floris heeft slechts korte tijd van deze vrede genoten; niet lang daarna is hij door het zwaard gedood. En van deze moord was het volgende de oorzaak. Godfried en Herman [van Cuijk], edele en fameuze mannen, hadden een nichtje, een dochter van hun zuster Aleida en Arnold van Rode (Arnoldus de R|then], Heilwiva geheten. Nadat haar vader was gedood en haar moeder gestorven, had haar oom Herman haar in zijn gezin opgenomen, met het voorstel dat hij haar steden en haar uitgestrekte bezittingen (urbes eius et possessiones latissimas) zou besturen totdat hij haar kon overgeven aan een passende man. Maar de dienstmannen (ministeriales) van het jonge meisje, die hadden gehoord dat Floris een goede man was, vatten het plan op om hem tot heer te kiezen en het meisje in de echt met hem te verbinden. Dus zij ontvingen Floris' zaakgelastigde welwillend en werden zijn mannen, waarna zij de steden van het meisje en de landgoederen (predia) en wat zij maar konden aan Floris toewezen. Bovendien eisten zij indringend samen met hem het meisje op van haar oom Herman om haar met Floris in de echt te verbinden.
Maar die weigerde dat pertinent en hij kon hiertoe op geen enkele manier bewogen worden, noch met geweld, noch met geld of dreigementen. Floris echter verwoestte met zijn manschappen al Hermans bezittingen te vuur en te zwaard en velen hielpen hem omdat hij een verwant van de koning was en hij belaagde zijn goederen en zijn leven op alle mogelijke manieren. Herman echter steunde op de hulp van zijn broer Godfried en vooral van de bisschop van Utrecht, Andreas [1128-1139], en had een niet onaanzienlijke hoeveelheid soldaten verzameld en was niet minder bezig datgene op touw te zetten voor Floris wat deze voor hem in het vat had. De Utrechters echter kozen de partij van Floris, zowel uit ontzag voor graaf Dirk als uit vrees voor koning Lotharius, en zij boden hem hulp naar vermogen en boden de jongeman in- en uitgang van de stad en huizen om te verblijven zo vaak hij wilde. En Floris legde Lexmond, een stad van de bisschop, in de as en de bisschop weerhield hij er met geweld van de stad binnen te gaan omdat hij hem tegenwerkte.
Maar toen Floris op een dag met slechts tien gezellen, niets van een hinderlaag of vijandelijkheid vermoeded, de stad was uitgegaan, is hij plotseling opgemerkt en omsingeld door de twee voornoemde broers, die zonder dat hij het wist met een grote troepenmacht naar de stad waren gekomen, en toen hij probeerde te ontkomen en naar de stad terug te keren, en dat nog mogelijk geweest zou zijn, toen is zijn paard in Abstede gestruikeld, en hij viel eraf en is door hen gedood [26 oktober 1133].
Zijn lichaam is naar Rijnsburg gebracht en terstond is een bode uitgezonden om dit aan koning Lotharius te melden. Deze was zeer ontstemd om deze moord en hij heeft Herman van Cuijk en Godfried van Arnsberg met steun van de graaf van Holland uit huis en vaderland verdreven en tot vluchteling en banneling gemaakt. En hij zou de dood van zijn neef met succes gewroken hebben als niet de dood hem had weggerukt, tot hun grote blijdschap. Terstond keerden zij naar huis terug en zij werden mannen van graaf Dirk en zijn tot vriendschap en vrede met hem teruggekeerd"
(bron: Annales Egmundensis, vertaling van Marijke Gumbert-Hepp en J.P. Gumbert. Annalen van Egmond. De Annales Egmundensis tezamen met de Annales Xantenses en het Egmondse Leven van Thomas Becket. Het Chronicon Egmondanum. Verloren, Hilversum, 2007, pag. 178-183; op citaat Arnoud-Jan Bijsterveld. "Het geslacht Van Rode in de twaalfde eeuw". In prof dr. Arnoud-Jan Bijsterveld en dr. Véronique Roelvink, red. Rondom Sint-OedenRode. Macht, religie en cultuur in de Meierij. Uitgeverij Pictures Publishers, Woudrichem, 2016, pag. 21-23)