Jan van Maldeghem, Heer van Raes en van Aartrijke

Is your surname van Maldeghem?

Research the van Maldeghem family

Jan van Maldeghem, Heer van Raes en van Aartrijke's Geni Profile

Share your family tree and photos with the people you know and love

  • Build your family tree online
  • Share photos and videos
  • Smart Matching™ technology
  • Free!

About Jan van Maldeghem, Heer van Raes en van Aartrijke

Oud Maldeghem…cont.

Jan van Maldegem , lord of Aartrijke and Raas, who became the head of the second branch of Maldegem and whose descendants still existed around Brussels in the 19th century.

… The city account of Ypres for the year 1446 mentions a Jan van Maldeghem, who undertook a journey to England on behalf of this city, where he was certainly in ministry: "Item master Janne van Maldeghem from a voyage by him ghedaen in Inghelant with other members, daer hy vachierde iiii xxxvi daghen..... iic x Pound
par." (General State Archives in Brussels).

Ryserhove, Alfons. “Oud Maldegem.” Ons Meetjesland, vol. 19, 1986, pp. 1–6.
_________
Maldeghem La Loyale by Mme la de Lalaing

JAN van Maldeghem, heer van Raes en Aartrijke, jongere zoon van Filips V en Sibille van Borssele, is hoofd van de tweede tak van de familie. Net als zijn vader en zijn broç:ir bewees hij zijn deugdelijkheid in krijgsaangelegenheden.

In 1378 verscheen hij voor de baljuw van de Burg van Brugge als voogd van zijn zuster Elisabeth, weduwe van heer Otto van Heuckelum.

Jan van Maldeghem is de eerste van ons geslacht die aan zijn schilddekking een kroon met fleurons en edelstenen toevoegde. Hij huwde met Hadewijch van Borssele, jongste dochter van Geerard, zoon van Nikolaas, heer van Brugdam, en van Maria Van de Walle. Hij stierf op 27 juni 1396 en werd begraven in het Onze-Lieve-Vrouwekoor van de kerk te Maldegem. Zijn weduwe trok zich terug in het klooster De Wijngaard in Brugge, waar ze na haar dood op 13 september 1399 in de kerk begraven werd. Ze hadden vier kinderen:
1° Dierik, ook Thiéryof Dirkin van Maldeghem, die de geslachtslijn zal voortzetten;
2° Lionel van Maldeghem, gehuwd met Anne van Gavere-Liedekerke, genoemd Mulaert, jongste dochter van Jan, ridder. Lionel van Maldeghem sneuvelde in 1415 in de slag van Azincourt (zie daarvoor Meyer, boek XV, f0 247).
3° Nicolaas van Maldeghem, eveneens gesneuveld bij Azincourt op 25 oktober 1415 (zie Meyer, boek XV, f0 247).
4° Beatrijs van Maldeghem, gehuwd met Gillis Schouteete, ridder, door erfrecht schout van Lokeren, Waasmunster, Elverzele en Daknam, heer van Zaamslag, dat hij verworven had van Filips, heer van Axel. Ze hadden drie kinderen: Floris, Hector en Beatrijs (zie de Registers van de schepenen van gedele, Gent, 1435, p. 63). Gillis was in Oudenaarde in 1379 en hielp de stad verdedigen tegen de Gentenaars die in opstand waren tegen Lodewijk van Male.

Floris, de oudste zoon, vierendeelde het wapen met van Maldeghem; zijn opvolgers, de heren van Zaamslag, vierendeelden Schouteete met Zaamslag en met als spreuk Maldeghem. Florens huwde met Clara Vilain, dochter van Jan III Vilain, heer van Sint­ Jans-Steen en van Margareta van Gavere, genoemd van Liedekerke; ze hadden drie kinderen.

English translation by Google: JAN van Maldeghem, lord of Raes and Aartrijke, younger son of Philip V and Sibille van Borssele, is head of the second branch of the family. Like his father and his broç:ir, he proved his worth in military affairs.

In 1378 he appeared before the bailiff of the Burg of Bruges as guardian of his sister Elisabeth, widow of lord Otto van Heuckelum.

Jan van Maldeghem is the first of our family to add a crown with fleurons and precious stones to his shield cover. He married Hadewijch van Borssele, youngest daughter of Geerard, son of Nikolaas, lord of Brugdam, and of Maria Van de Walle. He died on 27 June 1396 and was buried in the Onze-Lieve-Vrouwekoor of the church in Maldegem. His widow withdrew to the De Wijngaard monastery in Bruges, where she was buried in the church after her death on 13 September 1399. They had four children:
1° Dierik, also Thiéry or Dirkin van Maldeghem, who will continue the lineage;
2° Lionel van Maldeghem, married to Anne van Gavere-Liedekerke, called Mulaert, youngest daughter of Jan, knight. Lionel van Maldeghem was killed in 1415 in the battle of Azincourt (see Meyer, book XV, f0 247).
3° Nicolaas van Maldeghem, also killed at Azincourt on 25 October 1415 (see Meyer, book XV, f0 247).
4° Beatrijs van Maldeghem, married to Gillis Schouteete, knight, by inheritance sheriff of Lokeren, Waasmunster, Elverzele and Daknam, lord of Zaamslag, which he had acquired from Philip, lord of Axel. They had three children: Floris, Hector and Beatrijs (see the Registers of the Aldermen of Gedele, Ghent, 1435, p. 63). Gillis was in Oudenaarde in 1379 and helped defend the city against the Gentenaars who were revolting against Lodewijk van Male. Floris, the eldest son, quartered the coat of arms with van Maldeghem; his successors, the lords of Zaamslag, quartered Schouteete with Zaamslag and with the spell Maldeghem. Florens married Clara Vilain, daughter of Jan III Vilain, lord of Sint Jans-Steen and of Margareta van Gavere, called van Liedekerke; they had three children.

Martens, Marc, translator. “MALDEGHEM DIE LOYALE.” De Heemkundige Kring Het Ambacht Maldegem, Jaarboek 6, 26 Dec. 2000, p. 195
__________
1386 Repertorium van de akten, bewaard in de oorkondetoren van de Rekenkamer te Rijsel, f0 86
French: Unes lettres en flamen, soubz les seaux du bailly et de plusieurs hommes de fief du chastellain d'Ypre, faisans mention de l'acquest fait par monsieur Jan de Maldeghem, escuyer, d'un fief tenu dudit chastellain, gisant dedans la ville d'Ypre, lequel fief est appelé Ie fief d'Aertryke. Donné l'an mil lllc llllxx VI, Ie cinq jour de mai.
Item, unes lettres en françois, soubz Ie scel dudit Jan de Maldeghem, èsquelles sont incorporées les lettres de Monsieur, du traité fait entre lui d'une part et ledit Jan, etc.

Dutch: Een oorkonde in het Vlaams onder het zegel van de baljuw en van verscheidene leenmannen van de kas­telein van leper. waarin sprake van het verwerven door heer Jan van Maldeghem, schildknaap, van een leen, gehouden van genoemde kastelein en geheten het leen van Aartrijke, gelegen binnen de stad leper. Gegeven op de vijfde mei van het jaar 1386.
Item, een oorkonde in het Frans, onder het zegel van genoemde Jan van Maldeghem en waarin vervat de brief van Mijnheer, aangaande de overeenkomst tussen hem enerzijds en genoemde Jan. enz.

English: A charter in Flemish under the seal of the bailiff and of several fiefs of the kasttelein of leper. speaking of the acquisition by lord John of Maldeghem, squire, of a fief, held by the said kastelein and called the fief of Aartrijke, situated within the town of leper. Given on the fifth day of May in the year 1386.
Item, a charter in French, under the seal of said John of Maldeghem and containing the letter of Monsieur, concerning the agreement between him on the one hand and said John. etc.

Martens, Marc, translator. “MALDEGHEM DIE LOYALE.” De Heemkundige Kring Het Ambacht Maldegem, Jaarboek 6, 26 Dec. 2000, p. 279
and
De Lalaing, Marie Henriette Octavie Ghislaine van Maldeghem, La Loyale: Memoires Et Archives Publiés Par Mme La De Lalaing née Comtesse De Maldeghem. Ve Wouters, 1849, p. 414
_____________
1392 Kopie in het familiearchief (Curator note: for some reason this charter is not translating to English very well)
Dutch: lek Jan Spierinc, bailliu Philips, heere van Maldeghem, ende sinnen manne Gheert de Zwael, Henric Spierinc, Philips de Baecke, Philips, filius Jans Spierincx, Peeter lngelrain, Henric Joos, ende Jan de Mangelare, mannen Philips voorseid, doe te wetene allen den ghene die dese letteren sullen sien oft hooren lesen, dat camen voor ons, als voor den bailliu ende mannen voorseid te Maldeghem, in wettelicken hove, daer wettelyc of gemaecht was, om te hervene ende t'onthervene van den ghoede dat Gheert filius Philips Cox gecocht hadde, jeghens Aliames van Wiquetes, geheeten Pepin van Rase, rudder, heere d'Esquanes, liegende in t'ambacht van Ardenbuergh en bi andere steden, ende met al den anvolghene datter toebehoort, t'welcke men heet t'derde van Raes. Aldaer soo maende de bailliu ons manne voorseyd watter schuldich ware toe te doene, metten rechte, ende daerso wysden wy manne voorseyd, dat men voort eerghen zoude Gheert de Coc voorseyd, als copere ende den heere d'Esquarnes voorseyd als ver­ coopere, ende alle de ghene diere hem rechte an vermate an voorseyd leengoet, ende alsdaer soo cam Jan van Maldeghem voorseyd ende Hiesckraet ende Taelman in hove, ende aldaer so gafme hem de heere die te wette gheve mochte; ende aldaer so toogh­ de Jan van Maldeghem voorseyd, dat hi t'antste hoor was ende t'naeste, ende voeghe by desen reddene t'voorseyt leengoet te hebbene bi nareden, ende aldaer so kende Gheert de Coc als coopere de narede van den voorseyd leene Janne van Maldeghem; ende aldaer so maende de bailliu ons mannen voorseyd watter vort schuldich ware, mede te doenen metten rechte, ende daerso wysden wy mannen voorseit naerdien, dat de copere Janne sun naerde verkent heeft, dat zy eet souden doen beede de coopere en de vercoopere den eersten prinsepalen coop, sonder fraude of malengyen, ende daerso verdronk me den heere d'Esquanes als vercopere sinen eet, ende daer vercla­ erde Gheert de Coc als coopere bi sinen eede, dat hi gecocht hadde t'sestich gouden parisis t'ghoede liggende in Ardenburch-ambacht met all datter ancleeft ende toebe­ hoort, so waer dat geleghen es, ende daertoe mede alle de achterstelle van allen den verledene haren, die men den heere d'Esquanes schuldich wesen mochte, huut ghesteken van desen jare, omme de somme van hondert ende twaelf fransche croonen, dies so was de heere d'Esquanes gevryt van den tiensten penninghe en van allen wet­ telicke casten; ende daerso maende de bailliu ons mannen voorseyd, watter voorts schuldich ware toe te doene metten rechte ende aldaer so wysden wy mannen voor­ seyd, dat men dies houlie doen zoude de drie wetteliche sondaeghe gheboden van vier­ tien nachten en te viertien nachten, ende aldaer so kende Henric Spierinc ende Philips, filius Jans Spierincx, de drie wettelike sondaeghe ghebode wel ende wettelicken ge­ daen ter kercken daer mense schuldich was, te doene van viertien nachten te viertien nachten; ende daerso maende de bailliu de mannen voorseit, watter vort schuldich ware, toe te doene metten rechte, ende aldaer so wysde wy mannen voorseit, dat de bailliu gevraegh doen soude den heere d'Esquanes hoe dat hy vuyt gaen wille so bi hoire of by node. Ende aldaer so coos de heere d'Esquanes vuyt de ghave by sinen hausten hoire Thomas sinen sone; ende daerso maende den bailliu ons mannen voorseyt wat vort schuldich ware toe te doene metten rechte, ende wy voorseyte mannen wysde dat de heere d'Esquanes ende Thomas sine houste hoir dit voorseit leengoet updraegen zouden in s'heeren hande te Jans bout van Maldeghem, als bi naerede ende aldaer so vulcamen zy t'voorseit vonnesse, ende dronghent up in s'heeren hande naer costume ende usagie van den hove; ende daerso maende de bailliu ons mannen voorseit van den rechte, ende wy voorseit mannen wysden dat zy plocken ende werpen zoude almen des voorseit leenghoede, naer costume ende usage van den hove; ende also maende de bailliu ons mannen voorseit watter vort schuldich ware toe te doene metten rechte, ende aldaer so wysden wy mannen voorseyt dat men hem ghevraegh doen soude of hi hem gepayt hilt ende vernoucht van sine payemente, ende daerso hilt hem den heere d'Esquanes ende Thomas zun autste hoir wel vernoucht ende wel beta­ elt; ende daerso maende de bailliu ons mannen voorseit, ende wi mannen wysden dat Mer Janne van Maldeghem voorseit, daerin erven soude als by naerede als over syn vry eygen goet, sonder fraude of malengyen; ende aldaer so maende de bailliu ons man­ nen voorseit watter vort schuldich ware, toe te doene metten rechte, ende aldaer so wys­ den wy mannen voorseyd datter Jan van Maldeghem so wel ende wettelike daerin geha­ ervet es als hi genouch gedaen heeft zinen heere dat hi mach ghaen t'hove ende t'ofhove, ende dit voorseit leengoet staet ten dienste te eenen paer handtschoenen t'sinxene; ende alle dese voorseit saeken zin wel ende wettelike vulcomen ende vulda­ en met allen maningen ende vonnessen diene toebehoorde gedaen te sine te dese voorseit leengoede, naer costume ende usage van den hove; ende omdat wy bailliu ende mannen voorseit willen dat alle dese saecken souden blyven vaste, goed ende gestaede, zeker ende wel gehouden, soo hebben wy bailliu ende mannen voorseit in kennessen der wareden dese letteren bezegelt, huuthangende met onsen segelen. Dit was gedaen int' jaer als men screef dusentich drie hondert twee ende negentieg, den sevensten dach in maerte.

English: Lek Jan Spierinc, bailliu Philips, lord of Maldeghem, and his men Gheert de Zwael, Henric Spierinc, Philips de Baecke, Philips, filius Jans Spierincx, Peeter lngelrain, Henric Joos, and Jan de Mangelare, men Philips voorseid, do to know all those who will see or hear these letters read, that they come before us, as well as before the bailliu and men before them in Maldeghem, in lawful court, where it was lawfully appointed, to inherit and inherit the property that Gheert filius Philips Cox had purchased, from Aliames of Wiquetes, called Pepin of Rase, rudder, lord of Esquanes, lying in the county of Ardenbuergh and from other cities, and with all the property belonging to it, which is called the third of Raes. Thus the bailiff enjoined us men in advance to do what they were obliged to do, with justice, and therefore we men in advance, that one would honor Gheert de Coc in advance, as copere and the lord of Esquarnes in advance as far coopere, and all those who were entitled to the aforesaid feudal estate, and so Jan van Maldeghem aforesaid and Hiesckraet and Taelman came in court, and there the lord gave him the right to know; and there so the Lord John of Maldeghem before him, that he was the antecedent and the naest, and with this he saved the aforesaid feudal estate to have by reason, and there Gheert de Coc as merchant knew the reason of the aforesaid feudal estate of John of Maldeghem; and there the bailiff enjoined us men aforesaid to do what was owed in advance, in accordance with the law, and therefore we men aforesaid proved after all, that the copere Janne sun naerde has explored, that they would do the coopere and the vercoopere the first prinsepalen coop, without fraud or malengyen, and so the lord Esquanes as vercoopere drowned his food, and Gheert de Coc as coopere declared on his oath, that he had purchased t'sestich gouden parisis t'ghoede liggende in Ardenburch-ambacht met alles datter ancleeft en toebe hoort, so waarer dat gelghen es, en daertoe mede alle de achterstelle van allen den verpastene haren, which the lord d'Esquanes might be indebted to, was raised from this year, for the sum of one hundred and twelve French crowns, so the lord d'Esquanes was exempted from the tenfold payment and from all lawful taxes; And so the bailiff told us men beforehand, what else we were obliged to do by right, and there so we men said, that we would do this for three legal days of four ten nights and fourteen nights, and there so Henric Spierinc and Philips, filius Jans Spierincx, knew the three legal sundaeghe ghebode well and wettelicken ge daen ter kercken daer mense schuldich, to do from fourteen nights to fourteen nights; And so the bailiff summoned the men mentioned above, what they owed in advance, to do with the law, and there so we showed the men mentioned above, that the bailiff asked the lord of Esquanes how he would go out to do so by him or by node. And so the lord d'Esquanes chose the castle by his master Thomas his son; and therefore the bailiff told us men what we were owed to do with the law, and we men knew that the lord of Esquanes and Thomas sine houste would bring this fiefdom up to date in the lord's hand at Jans bout of Maldeghem, as bi naerede and aldaer so vulcamen zy t'voorseit vonnesse, ende dronghent up in s'heeren hande naer costume ende usagie van den hove; en daerso maende de bailliu ons mannen voorseit van den rechte, ende wy voorseit mannen wysden dat zy plocken en werpen almen des voorseit leenghoede, naer costume ende usage van den hove; and also the bailiff told us men in advance what we would be obliged to do with the law, and so we men in advance wished him to be asked if he would pay him and pay his dues, and so the lord Esquanes and Thomas did pay him and pay him; and daerso maende de bailliu us men voorseit, ende wi mannen wysden dat Mer Janne van Maldeghem voorseit, daerin erfde als by naerede als over syn vry eygen goet, sonder fraude of malengyen; and there so the bailiff summoned our man of the foregoing what was owed in advance, to do with the law, and there so wys the we men of the foregoing that Jan van Maldeghem is so well and lawfully honored as he has done his lordship that he may go to court and to the castle, and this foregoing feudal estate is at the service of a pair of hand shoes t'sinxene; en alle deseit saeken zin wel wel ende wettelike vulcomen en vulda en met allen maningen en vonnessen diene toebehoorde gedaen te sineen te sineit leengoede, naer costume en usage van den hove; And because we the bailiff and the men before us want all these matters to remain fixed, good and steady, sure and well kept, so we the bailiff and the men before us in the knowledge of the truth have sealed these letters, huuthangende with our seals. This was done in the year when three hundred and two and nine thousand, on the seventh day of May.

Martens, Marc, translator. “MALDEGHEM DIE LOYALE.” De Heemkundige Kring Het Ambacht Maldegem, Jaarboek 6, 26 Dec. 2000, p. 279-280
and
De Lalaing, Marie Henriette Octavie Ghislaine van Maldeghem, La Loyale: Memoires Et Archives Publiés Par Mme La De Lalaing née Comtesse De Maldeghem. Ve Wouters, 1849, p. 414-418

view all

Jan van Maldeghem, Heer van Raes en van Aartrijke's Timeline