Jan van Wijtvliet, bastaard van Brabant

Is your surname van Brabant?

Connect to 1,581 van Brabant profiles on Geni

Jan van Wijtvliet, bastaard van Brabant's Geni Profile

Share your family tree and photos with the people you know and love

  • Build your family tree online
  • Share photos and videos
  • Smart Matching™ technology
  • Free!

Jan van Wijtvliet, bastaard van Brabant, heer van Blaasveld en Cuijk en burggraaf van Heusden

Also Known As: "Magerman", "van Wijffliet", "Jan van Wijfliet", "Jan van Wijtfliet", "Jan van Wijfflit", "Blaersfeld", "Blaersvelt", "Johannis de Wiffliet"
Birthdate:
Death: circa August 17, 1356 (41-58)
Grave, North Brabant, The Netherlands (killed in action)
Immediate Family:

Son of Duke John II “the Peaceful” of Brabant and Elsbeen van Wijtvliet
Husband of Maria Roelof Willem van Wijflit and Margriet van Wijtvliet, vrouwe van Blaasveld
Partner of Lijsbeth van Mieren
Father of Henrick van Wijtvliet and Lijsbeth van Mieren
Half brother of John III, Duke of Brabant; Jan Cordeken; Jan I Corsselaer, heer van Wittem and Jean de Montaigu

Managed by: Private User
Last Updated:

Over Jan van Wijtvliet, bastaard van Brabant (Nederlands)

Jan van Wijtvliet werd vermoedelijk ca. 1306 geboren als onwettige zoon van hertog Jan II van Brabant en Elsbeen van Wijtvliet, diacones in Gerresheim.
Het eerste levensteken dat van hem bekend is dateert uit 1334. Jan van Wijtvliet lag toen overhoop met de heer van Voorne. Dat blijkt uit een passage uit een bewaard gebleven concept voor het vredesverdrag dat op 27 juli 1334 te Kamerijk gesloten werd tussen Holland en Brabant (Heusdense oorlog). Hij is vermoedelijk de niet met naam genoemde burggraaf in Heusden waar op 30 juli 1335 sprake van is, hoewel de eerst bekende aanstellingsakte van 26 juni 1341 dateert. Jan van Wijtvliet verbouwde en versterkte de burcht van Heusden in de jaren 1338-1339. Hij had uitgebreide rechterlijke, militaire, administratieve en financiële bevoegdheden. In 1340 stelde Jan zelf Wijnric van Oyen aan tot drossaard van het Land van Heusden. Eveneens dat jaar deed hij met Willem van Duvenvoorde uitspraak over de lijftocht en medegave van Kunigonde van Arkel, weduwe van Jan V van Heusden. In 1341 kreeg Jan van Wijtvliet de taak toebedeeld de rekeningen van de stad Heusden af te horen. Hij was eveneens nauw betrokken bij de uitgifte van nieuwe lenen.
In 1342 blijkt hij te zijn gehuwd met Margaretha Pipenpoy, dochter van ridder Rudolf Pipenpoy, heer van Blaersvelt en drossaard van Brabant. Schijnbaar is de heerlijkheid Blaersvelt toen ook overgegaan op Jan van Wijtvliet. Als ridder en heer van Blaersvelt werd hij 16 januari 1343 door Kateline van Liedekerke, vrouwe van Moerseel, verzocht om een pandbrief met betrekking tot vier dorpen in het Land van Breda te overhandigen aan Willem van Duvenvoorde. Bij dezelfde gelegenheid werd hij ook gevraagd om een brief ten gunste van heer Wouter Bac, abt van Tongerloo, aan dezelfde Willem te overhandigen. Op 15 december 1343 was Jan samen met Lodewijk, heer van Diepenbeek, arbiter in een geschil tussen het klooster Tongerloo en Willem van Duvenvoorde. Op 30 juni 1347 ontving hij als heer van Blaersvelt van Jan van Arkel, bisschop van Utrecht de halve tiende in Babyloniënbroek in leen, waarna hij het vruchtgebruik daaruit aan zijn moeder Elsbene van Wijtvliet, diacones van Gherechem overdroeg, voor de duur van haar leven.
Jan voerde in 1347 en 1354 in zijn wapenschild een gouden leeuw op een zwart veld met een blauwe versmalde schuinbalk of schuinstaak. In 1348 blijkt Jan van Wijtvliet te zijn hertrouwd met een Catharina. Op 31 maart 1349 beloven drie personen aan ridder Johannes van Wijtvliet, heer van Blaersvelt een erfcijns van 116 pond uit een windmolen met bijhorende rechten, gelegen in de parochie Berlichem, tussen het dorp Schijndel en de plaats Middelrode. Op 1 april 1350 was Jan van Wijtvliet, heer van Blaersvelt getuige bij de verkoop van het Land van Breda door hertog Jan III van Brabant aan heer Jan van Polanen, heer van de Leck. Op 17 mei 1355 behoorde hij tot de top van de Brabantse adel. Hij was toen heer van Cuijk en Blaersveld en bruggraaf van Heusden.
Het Land van Cuijk met de stad Grave had hij eind 1352 of begin 1353 - in ieder geval voor 29 januari 1353 - gekocht (Grave) of in pand (Land van Cuijk) gekregen van Jan III, heer van Cuijk. Onder Jan van Wijtvliet treedt de stad Grave op 8 maart 1355 toe tot het Brabantse stedenverbond. Blijkbaar had hij echter moeite met het nakomen van de financiële verplichtingen. In september 1355 had hij namelijk ook nog een schuld van 2000 florijnen aan de graaf van Namen die waarschijnlijk was ontstaan door zijn overname van de Namense leengoederen van Jan III van Cuijk. Het was Jan III van Cuijk die in 1352 nog deze schuld aan Namen had. De overgenomen lenen en schulden waren vermoedelijk ook de reden voor het niet, of niet op tijd nakomen van zijn financiële verplichtingen jegens Jan III van Cuijk. In de zomer van 1356 stelde deze en diens vrienden, gesteund door de burgers van Grave aan Jan van Wijtvliet een ultimatum. Betalen of de heerschappij teruggeven. Jan kon of wilde geen van beide. Hierop werd het kasteel te Grave bij nacht overvallen en bij de schermutselingen kwam Jan van Wijtvliet die zich zal hebben verzet om het leven. Het restant van zijn manschappen werden het kasteel uitgejaagd.
Jan van Wijtvliet was raadsman van zijn halfbroer, hertog Jan III van Brabant, en rentmeester van graaf Reinald III van Gelre, die gehuwd was met zijn nicht Maria van Brabant. Hij wordt meerdere malen vermeld als broer van hertog Jan III van Brabant. Hertogin Johanna van Brabant noemt hem haar oom. In de Brabantsche Yeesten daarentegen wordt hij een broer van hertogin Johanna genoemd, maar aangezien deze bron ongeveer een eeuw na zijn overlijden is opgesteld mag er van worden uitgegaan dat de auteur niet bekend was met de exacte familierelatie tussen Jan van Wijtvliet en de Brabantse hertogen.
(bron: Hans Vogels. "Jan van Wijtvliet". Manuscript gepubliceerd op de Yahoo group Middeleeuwse genealogie, 4 maart 2002, pag. 1-3; Yvette Hoitink in haar blog Was Eleanor of Aquitaine my Ancestor? Generation 22 – Jan van Wijfliet, 20 december 2019; bericht van Yvette Hoitink in de groep Middeleeuwse Genealogie van 21 december 2019; Jan van Wijnvliet op Wikipedia)

Yvette Hoitink heeft op 20 september 2019 een blog geschreven waarin zij het bewijs levert dat Lijsbeth van Mieren een dochter was van Jan van Wijfliet, heer van Blaasveld, en Lijsbeth van Mieren. Daarbij bouwt ze verder op de hypothese die in 2002 door Hans Vogels was gedaan in de Yahoo group soc_nederlandse_adel en komt ze met aanvullende bewijzen waaruit de exacte voornaam blijkt:

"The 1349 rent register of Mechelen identified Lijsbeth van Mieren, the wife of Jan Bac, as the illegitimate daughter of lord Jan Wijfliet and Lijsbeth van Mieren.

Two blocks of evidence showed that her father Lord Jan van Wijfliet was Jan van Wijfliet, lord of Blaasveld:
The 1349 rent register showed that lord Jan van Wijfliet also paid for the rent for Margriet, illegitimate daughter of Rudolph Pipenpoy. The city ledgers had the payments for this Margriet and Lijsbeth van Mieren in consecutive or combined entries. Jan van Wijfliet, lord of Blaasveld, was the husband of Lady Margriet Pipenpoy, daughter and heir of Rudolph Pipenpoy, lord of Blaasveld.
In 1349, Jan van Wijfliet, Lord of Blaasveld, held a rent of 116 pounds that was awarded to Jan Back in 1356. Lijsbeth van Mieren named her second son Jan van Wijfliet, apparently after her father including his last name.

The combination of evidence proves that Lijsbeth van Mieren, the wife of Jan Bac, was the illegitimate daughter of Jan van Wijfliet, lord of Blaasveld, and Lijsbeth van Mieren.

On 31 March 1349, Jan van Wijfliet, Lord of Blaersvelt, knight, received the rent of 116 pounds of the windmill in Berlicum
(source: Leonis van Erp et al to Johannes van Wijfliet, charter (31 March 1349); call no. 261, record group 0212, Erfgoed ‘s-Hertogenbosch; vidimus in Aldermen of ‘s Hertogenbosch, vidimus of charters of 1349 and 1356 (25 July 1434); call no. 260, Reformed Citizens’ Orphanage ‘s-Hertogenbosch, Record Group 0212; Erfgoed ‘s-Hertogenbosch, ‘s-Hertogenbosch)

bericht in de Yahoo group Middeleeuwse genealogie van Nico van Dinther van 29 augustus 2019:

In mijn onderzoek naar de oudste generatie van Wijtvliet stuitte ik op een artikel over het kapittel van de Munsterkerk een verdronken dorp na de St. Elizabeth vloed van 1421. In dit artikel komt een verzoek voor aan de Paus te Avignon, waaruit klaarheid blijkt over de afkomst van Elsbeen van Wijtvliet de minnares van hertog Jan II (Bron: Hildo van Engen, Het kapittel van Munsterkerk in Historische Reeks Land van Heusden en Altena nr. 17 (2008) blz. 66-97). Een uitgebreide genealogie over het geslacht van Wijtvliet zal binnenkort gepubliceerd worden op mijn website www.nicovandinther.nl. De betreffende bijlage bij voorgaand artikel volgt:

1 augustus 1350:

Bijlage
Vaticaanstad, ASV, reg. Vat., inv. nr. 203, f. 37r-v:
Exhibita nobis pro parte Arnhemensis Traiectensis diocesis ac Sancti Johannis Traiectensis prepositisa ecclesiarum, salutem etcetera.
Dilecti filii nobilis viri Johannis de Wiffliet domini de Blaersvelt patroni parrochialis ecclesie de Monsterkerk Traiectensis diocesis petitio continebat quod olim in dicta ecclesia per quondam Willelmum de Wiffliet, prefati Johannis consanguineum, tunc ipsius ecclesie verum patronum, cum consensu rectoris eiusdem ecclesie qui tunc erat auctoritate ordinaria canonice ad divini cultus augmentum fundatum et erectum et per ipsum Willelmum de bonis suis dotatum extitit collegium duodecim canonicorum, cui preesse debuit et debet unus decanus qui in locum dicti rectoris succederet, et per ipsos decanum et capitulum dicta ecclesia debebat perpetuo gubernari, fuitque etiam tunc canonice ordinatum quod ius patronatus eiusdem ecclesie et presentandi canonicos ipsius ecclesie eidem Willelmo et suis successoribus salvum et reservatum perpetuo remaneret et quod licet per huius decanum et canonicos dicta ecclesia fuisset aliquo tempore pacifice gubernata postmodum tamen prefatum collegium de facto et absque rationabili causa per laicalem potentiam dilecti filii nobilis viri Gerardi domini de Voerne dicte diocesis ad parrochialem ecclesiam ville sue de Briel de dominio ipsius domini de Voerne existentem eiusdem diocesis translatum extitit et per ipsum collegium bona – que ipsi collegio tam per dictum Wilhelmum ipsius collegii fundatorem de bonis suis, ut prefertur, donata quam de aliis bonis eiusdem ecclesie de Monsterkerk assignata fuerunt – detinentur etiam indebite occupata in enormem lesionem predicte parrochialis ecclesie de Monsterkerk ac prefati Johannis ad quem ius patronatus et presentationis predictum, ut asserit, legitime pervenit et pertinet preiudicium et gravamen, quodque occasione translationis huius gravia scandala guerre et homicidia aliaque mala plurifariamb sunt exinde secuta et adhuc maiora nisi occurratur eisdem timentur verisimiliter eventura, quare pro parte dicti Johannis nobis fuit humiliter supplicatum ut providere sibi super hoc de oportuno remedio dignaremur.
Nos itaque dicti Johannis de Wiffliet supplicationibus inclinati discretioni nostre per apostolica scripta commitimus et mandamus quatenus vos vel duo aut unus vestrum per vos vel alium seu alios vocatis qui fuerint evocandi, vos de premissis simpliciter et de plano et absque strepitu et figura iudicii diligenter informare curetis et si per informationem huius translationem predictam minus canonice factam inveneris, illa auctoritate nostra decernatis irritam et inanem dictumque collegium cum omnibus bonis predictis ad eandem ecclesiam de Monsterkerk, prout iustum fuerit, restituatis et reintegretis, contradictores per censuram ecclesiam appellatione postposita compescendo. Testes autem qui fuerint nominati si se gratia, odio vel timore subtrax96
Hildo van Engen
erint censura simili appellatione cessante cogatis veritati testimonium perhibere, non obstantibus si aliquibus communiter vel divisim a sede apostolica sit indultum quod interdici, suspendi vel excommunicari non possint per litteras apostolicas non facientes plenam et expressam ac de verbo ad verbum de indulto huiusmodi mentionem. Datum Avinione, kalendas augusti anno nono.
a aldus hs. voor prepositorum. — b lezing onzeker.

Vertaling:


Aan ons is [het volgende] voorgelegd door de proost van de kerk van Arnhem in het bisdom Utrecht en de proost van Sint-Jan in Utrecht, heil enzovoorts.
Het verzoek van de dierbare edelman Jan van Wijtvliet, heer van Blaasveld, patroon van de parochiekerk van Munsterkerk in het bisdom Utrecht, komt er op neer dat in deze kerk vroeger door wijlen Willem van Wijtvliet, een verwant van de genoemde Jan en destijds de rechtmatige patroon van deze kerk, met instemming van de toenmalige pastoor van de kerk, ter vermeerdering van de godsdienst, met bisschoppelijke toestemming en op rechtmatige wijze een college van twaalf kanunniken was gesticht en opgericht waaraan dezelfde Willem zijn goederen had geschonken, welk college moet worden voorgezeten door een deken als opvolger van de pastoor, en door deze deken en dit kapittel moet de kerk in eeuwigheid worden bestuurd; en ook was toen op rechtmatige wijze bepaald dat het patronaatsrecht van deze kerk en het recht om de kanunniken voor te dragen te allen tijde onaangetast zou blijven berusten bij Willem en zijn nakomelingen; en dat, hoewel de kerk door de deken en kanunniken enige tijd vreedzaam was bestuurd, nadien echter het genoemde college van kanunniken feitelijk en zonder redelijke aanleiding door de lekenmacht van de dierbare edelman Gerard heer van Voorne uit hetzelfde bisdom was overgebracht naar de parochiekerk in zijn stad Brielle in de heerlijkheid van deze heer van Voorne, en door dit college van kanunniken worden de goederen – die zowel afkomstig waren uit het eigen bezit van Willem, de stichter van het college, als op andere wijze aan de kerk van Munsterkerk waren toegevallen – vastgehouden, zelfs ten onrechte bezet, tot grote schade van de parochiekerk van Munsterkerk en tot nadeel van de genoemde Jan, aan wie het patronaats- en presentatierecht, zoals hij meent, wettig toekomt; en dat zich door de verplaatsing herhaaldelijk op verschillende plaatsen ernstige oorlogshandelingen, doodslag en andere misstanden hebben voorgedaan en dat te vrezen valt dat zich nog ernstiger zaken zullen voltrekken, waarom de genoemde Jan ons nederig verzocht of wij ons zouden willen verwaardigen passende maatregelen te treffen.

Uit dit stuk blijk dat Jan van Wijtvliet heer van Blaasveld de bastaard van hertog Jan II, via zijn moeder Elsbeen verwant is met Willem van Wijtvliet, zoals vermeld in de genealogie van Wijtvliet door mij in bewerking.

view all

Jan van Wijtvliet, bastaard van Brabant's Timeline