

-steenkolen-olie-gas-metalen-etc.
Bij Nederlandse wet van 24 juni 1901 werd beschikt dat van staatswege in Zuid-Limburg kolenmijnen zouden worden ontgonnen. De bij deze wet voor Staatsexploitatie aangewezen terreinen beslaan vrijwel geheel Zuid-Limburg waar steenkolen in de bodem voorkomen, voor zover niet reeds eerder aan particulieren concessie was verleend. De wetgeving is een reactie van de overheid op initiatieven van privé-kapitaal-verschaffers, die in het laatste kwart van de negentiende eeuw al begonnen waren met de particuliere mijnbouw in Nederland.
Afvoer van kolen regelde de Staatsmijnen met eigen locomotieven & speciale goederenwagens via eigen dubbelsporige spoorlijn van Staatsmijn Hendrik -via NS-station Nuth--Staatsmijn Maurits- naar haven Stein a/d Maas. Personen vervoerde men met eigen Pullmanrijtuig. De Staatsmijn Hendrik integreerde in 1963 met Staatsmijn Emma, Staatsmijn Emma-Hendrik genoemd. De Nederlandse Staatsmijnen gingen later over in Koninklijke DSM NV. Er verschenen twee bladen over de Nederlandse mijnbouw: Steenkool 1946-1955 & Nieuws van de Staatsmijnen 1952-1975.
Nederland beschikte van de negentiende tot het laatste kwart van de twintigste eeuw over in totaal 12 mijnzetels. Acht daarvan waren in handen van particuliere, vaak buitenlandse, ondernemingen die met privékapitaal de kolenmijnen exploiteerden. Met de latere ontginningen door de staatsmijnen bood deze industrie - rechtstreekse - werkgelegenheid aan ca. 65.000 mensen. Indirect waren nog eens 30.000 personen van de bedrijfstak afhankelijk.
De volgende particuliere steenkoolmijnen zijn in Nederlands Limburg in bedrijf geweest:
De oudste mijnbouw in Nederland is ongetwijfeld de vuursteenmijnbouw, die plaats vond in Zuid-Limburg en het aangrenzende Belgische Voeren.
En voor de kids:
De kans dat we een profiel kunnen relateren lijkt me erg klein (hoewel, Adam, God en Zeus schijnen ook tot mijn voorouders te behoren).
Daarna kwamen wellicht de kalksteen- of mergelgroeves. De mergel werd gebruikt als bouwmateriaal (mergelblokken), als specie en pleistermateriaal (kalkbranden) en als meststof (als de landbouwgrond uitgemergeld was).
Blokbreker was een eerzaam beroep. Veel Zuid-Limburgse boeren/dagloners verdienden er in de winter een centje bij als blokbreker. Wordt nu slechts zeer beperkt nog uitgeoefend. Wel bestaat er nog een grootschalige winning van kalksteen voor industriële doeleinden (oa. cement), bijv. de ENCI bij Maastricht.
Wat minder bekend, maar toch, vooral tijdens WO I, een bloeiende industrie: bruinkool winning, als alternatief voor steenkool. Gewonnen in oostelijk Zuid-Limburg. Vanuit mijn jeugd kan ik me herinneren dat we naast kolen ook bruinkool (briketten) stookten.