Badeloghe Arnoutsdr van Hodenpijl, Jonkvrouwe, Vrouwe van Kralingen en Honingen

Is your surname van Hodenpijl?

Research the van Hodenpijl family

Badeloghe Arnoutsdr van Hodenpijl, Jonkvrouwe, Vrouwe van Kralingen en Honingen's Geni Profile

Share your family tree and photos with the people you know and love

  • Build your family tree online
  • Share photos and videos
  • Smart Matching™ technology
  • Free!

Badeloghe Arnoutsdr van Hodenpijl, Jonkvrouwe, Vrouwe van Kralingen en Honingen

Birthdate:
Birthplace: Delft, Zuid-Holland, Nederland (Netherlands)
Death: after April 23, 1342
Immediate Family:

Daughter of Arnout Dircksz van Hodenpijl and Meijna van Brederode, vrouwe van Doirtoghe
Wife of Gillis Ogiersz van Cralingen, Heer van Voorschoten en Kralingen
Mother of Ogier van Voorschoten, heer van Cralingen and Willem Gillisz van Cralingen, ridder, Heer van Zuydwijck
Sister of Jan van Hodenpijl; Dirck Arntsz. van Hodenpijl, ridder, Heer; Lijsbeth van Hodenpijl; Margareta van Hodenpijl and Jacob "bastaard" van Hodenpijl

Managed by: Private User
Last Updated:

About Badeloghe Arnoutsdr van Hodenpijl, Jonkvrouwe, Vrouwe van Kralingen en Honingen

Alias Badelog / Badeloch / Badeloghe, etc.

Badeloge bewoonde het huis Honingen te Kralingen.

300 HET OUDE REGISTER YAN GRAAF FLORENS

  • overbracht en 11 september 1323 stierf (Neer. Bgm.)
  • Later komen nog drie .vander Dortoghe's voor: Florens in 1317 (Hamaker I 114) en 1340 (v. M. U 631) en Jan in 1338 (KL. 32 fol. 23v°), beiden gegoed in Schie en vermoedelijk zoons van den in 1297 gesneuvelden Jan van der Dortoghe, en joncyrou Meine vander Dortoghe (v. M. III 162), misschien een dochter van een dier twee, en blijkens het daar vermelde de laatste van haar tak en beërfd door haar neven, de twee zoons van Gillis van Cralinghen en Badeloghe Arents dr van Hodenpyl. Bron: https://archive.org/stream/bijdragenenmede05unkngoog/bijdragenenmed...

REPERTORIUM OP DE GRAFELIJKE LENEN TE BLEISWIJK, HILLEGERSBERG, KRALINGEN, OVERSCHIE, ROTTERDAM, SCHIEBROEK, SCHOONDERLOO EN ZEVENHUIZEN, 1200-1648

  • KRALINGEN 31. Het ambacht van Cralinghen en dat tussen Rubroeke en Honingen, met het recht op de wegens dijklasten opgegeven landen.
  • 13-4-1333: Gillys van Craylinghe tocht zijn echtgenote jonkvrouwe Badeloghe aan de schuttinge in de Merewede langs het ambacht Cralinghe, aan drievierde deel van het veer tussen Ysselmonde en Cralinghe en aan 17 morgen land in het ambacht Ysselmonde, verpacht aan Pieter Liefkind (L.H. 6, fol. 79v).

Registers van de Hollandse grafelijkheid 1299-1345

  • Dordrecht, 1333 april 13
  • Graaf Willem III verklaart dat Gillis van Kralingen met zijn toestemming aan diens echtgenote jonkvrouw Badeloch een lijftocht heeft geschonken bestaande uit alle schuttingen in de Merwede langs het ambacht Kralingen, het derde part van alle veren tussen IJsselmonde en Kralingen, en 17 morgen land in het ambacht IJsselmonde.
  • A: AGH 290 (klein register Zuidholland), f. 79v, nr. 437 (primaire registratie).
  • B: AGH 289 (groot register Zuidholland), f. 62r, nr. 433 (na 1336 sept. 21-wrs. vóór ca. 1340 mrt., naar A).
  • Opschrift: Joncfrou Badelogen Gillis wijff van Caylingea lijfftocht.
  • Het begin van de tekst is doorgestreept.
  • Editie/regest: Muller, Reg. Hann., p. 212.
  • Het is niet geheel duidelijk wat met de 'schuttingen' in de Merwede wordt bedoeld: met dit woord kunnen waterkeringen, dammen worden aangeduid, maar ook afscheidingen van viswater.
  • De verkorte datering in onderstaande verwijst naar de in het register voorafgaande oorkonde nr. ZH 441.
  • b Wic Willaem grave van Heynnegouwend, van Hollande etc. maken cond etc. dat Gillijsf van Craylingheg mid onser hand ghemaect heeft joncfrouwen Badeloghen, sinen wive, toit hoirre lijftocht alle die scuttinghe in die Merewedeh langhes den ambochte van Cralinghei, ende die drie deele van alle den vere tuschen IJsselmonde ende Cralinghej, ende zeventien morghen lands legghende int ambocht van IJsselmondek die Pieter Liefkindl nu ter tijd van Gillise in huerwairden heeft m; ende in deser lijftocht voirscreven gheloven wi te houden joncfrouwen Badeloghen als wi sculdich sien te doene na sede ende costume van onsen lande.
  • Ghegheven toit Dordrechtn anno et die predictis.

REGESTA HANNONENSIA

LIJST VAN OORKONDEN BETREFFENDE HOLLAND EN ZEELAND UIT HET TIJDVAK DER REGEERING VAN HET HENEGOUWSCHE HUIS,1 299 — 1 34 §, DIE IN HET CHARTERBOEK VAN VAN MIERIS ONTBREKEN. UITGEGEVEN VAN WEGE DE KONINKLIJKE ACADEMIE VAN WETENSCHAPPEN,

  • N". 3. — Bevestiging van den lijftocht, door Gillis van Cralinghe aan Jvr. Badelog, zijne vrouw, gemaakt van de schutting in de Merwede langs den ambacht van Gralingen, van 3/4 van het veer tusschen Gralingen en IJsselmonde en van land in de laatste plaats. Idem.
  • Reg. E. L. 6. f. 79 vrs., E. L. 24. f. 62.
  • Bron: http://booksnow1.scholarsportal.info/ebooks/oca7/58/regestahannonen...

REPERTORIUM OP DE LENEN VAN DE LEK EN POLANEN GELEGEN IN DELFLAND, SCHIELAND, OP HET EILAND IJSSELMONDE EN IN DE LEK, ca. 1290 – 1650

  • STORMPOLDER 170. De (1473: ambachtsheerlijkheid van) Stormpolre (1569: met het schoutambacht, dijkgraafschap, de derde penning van de boeten, 1452: met de tienden en 2½ morgen land aldaar). Vermeerderd in 1460 met 13½ morgen land in Stroompolre, nl. 9 morgen, belend ten oosten: Jan Henricksz., ten westen: de zeedijk, strekkende van de Yssel tot de Merwede; 3 morgen, belend ten oosten: Meus Vranckenz., ten westen: Jan Gijsbertsz. (1569: Jan Gybenz.), strekkende van de Yssel tot de watering; 1½ morgen, belend ten oosten: Boudewijn Willemsz., ten westen: Meeus Vranckenz., strekkende van de Yssel tot de watering; en met 7 morgen te Crimpen op de Ysel, belend ten oosten: Katrijn Kempairtsdochter (1569: Katrijn Crimpaertsdochter), ten westen: Mairtijn Gijsbrecht Vranckenzoons. (1569: Mathijs Ghijsbrecht Vranckenz.), ten noorden: de Yssel, ten zuiden: de landscheiding.
  • 23-4-1342: Gillys van Cralingen, neef van de leenheer Jan van Polanen, heer van de Lecke, na overdracht door Gillis Stormsz. op 12-3-1342 (2-3-1342: Gillys van Cralingen er zijn vrouw Badeloghe bepalen dat het leen zal versterven op hun zoon Willem van Cralingen, die het in achterleen zal houden van zijn oudere broer Otsier van Cralingen) (6461, fol. 198v en Staten van Holland na 1572, inv.nr. 2636D).
  • 1-7-1343: Gillijs van Cralingen na overdracht van zijn rechten door Willem Gillis Stormszoonsz., leenman van heer Janne van der Wateringhe (Staten van Holland, inv.nr. 2636D).
  • ..-.-13..: Ogier (Oedsier) van Cralingen, vermeld als leenman op 20-6-1376, wiens broer heer Willem van Cralinge het van hem in leen houdt en die met de leenheer Jan van Pollanen, heer van de Lecke en van Breda, het dijkrecht regelt. De ingelanden van de heer van Pollanen, nl. die van Krimpen mogen dijken tot half de Slicksloot en die van heer Willem van daar af tot de Polre toe en heer Willem zal het dij kgraafschap in leen houden van de heer van Pollanen (6461, fol. 198v en Staten van Holland, inv.nr. 2636D).
  • 13-6-1407: Vrouwe Gillis Oedziersdochter van Cralingen, gehuwd met heer Dirc van der Leck (6461, fol. 198v en Riiksarchief Utrecht, m.s. nr. 357, fol. 37).

DE BEZITTINGEN ROND ROTTERDAM VAN DE ST. PAULUS-ABDIJ, 1264-1666

  • KRALINGEN 20. De tienden (1281: grof en smal) van het nieuwe land van Craling en een kwart (1281: een vijfde deel) van de tienden in Craling in het oude land in pacht (1281: en de helft van de smaltienden).
  • 31-5-1364: Willem van Cralinghen, ridder, draagt aan zijn broer Oetzier van Cralinghen o.a. over het recht dat zijn moeder gepacht had, nl. een derde deel van de korentiende en de helft van de smaltiende van Cralinghen (Rotterdam, heerlijkheidsarchief van Craijngen).
  • 9-4-1399: De echtgenote van heer Dirc van der Lecke (A, fol. 88v). (17-10-1398: Philips van Polanen en Wouter van Mathenesse, ridders, als overlieden, Willem van Cralingen en Dirck Hodenpijl, ridders, Jan de Wit, priester en Philips Arensz. van Dam, knape, doen uitspraak tussen heer Dirc van der Lecke met zijn vrouw enerzijds en de heer Aernt van Duvenvoirde met zijn vrouw anderzijds over de nalatenschap van de ouders der beide vrouwen, nl. van Oedzier van Cralingen en zijn vrouw. Zij bepalen o.a. dat zij delen het drie vierde deel van de korentiende en de helft van de smaltienden van het ambacht Cralinghen, die jonkvrouwe Badeloghe van Cralinghen en haar beide zoons tot hun lijven gepacht hebben. Heer Dirc zal behouden het vierde kwart van de korientienden en de andere helft van de smaltienden en de korentienden van het nieuwenlande in leen van de abt. Rijksarchief Utrecht, bibliotheek van handschriften inv.nr. 357 fol. 41).
view all

Badeloghe Arnoutsdr van Hodenpijl, Jonkvrouwe, Vrouwe van Kralingen en Honingen's Timeline