Is your surname De Boeck?

Research the De Boeck family

Share your family tree and photos with the people you know and love

  • Build your family tree online
  • Share photos and videos
  • Smart Matching™ technology
  • Free!

Egidius Arnoldus De Boeck

Also Known As: "Egidius De Boeck"
Birthdate:
Birthplace: Heffen, Spaanse Habsburgse Koninkrijk (Zuidelijke Nederlanden)
Death: June 01, 1730 (76)
Heindonk
Place of Burial: Heindonk
Immediate Family:

Son of Aert De Boeck and Anna Verstee
Husband of Clara Cools and Anna Van der Wilt
Father of Joannes De Boeck; Elisabeth De Boeck; Henricus De Boeck; Guilielmus De Boeck; Jacobus De Boeck and 8 others
Brother of Nicolaes De Boeck; Herman De Boeck; Petronella De Boeck; Elisabeth De Boeck and François De Boeck
Half brother of Anna De Boeck and Jan De Boeck

Occupation: Pachter (domein de Bocht, Heindonk)
Managed by: Wouter De Boeck
Last Updated:

About Gillis De Boeck

Levensloop

Gillis (officieel: Egidius, Arnoldus) werd geboren als derde kind in het gezin De Boeck-Verstee, maar was vermoedelijk de eerste om in Heindonk geboren te worden. Voordien was de familie De Boeck vooral te situeren in Willebroek en Blaasveld. Bovendien zijn er voor 1653 geen doopgegevens beschikbaar van de parochie Heindonk en nog minder in Willebroek.

Gedurende meer dan 10 jaar samen met Clara Cools de pachter van het domein De Bocht - Heindonk (1683 - 1699) nadat hij zijn vader Arnold was opgevolgd na diens overlijden. Werd ook begraven in de kapel / kerk, net zoals zijn vader.
Evenals zijn vader Aert De Boeck was Gillis schepen in 1698 te Heindonk, volgens akte 288 dd. 21/04/1698 van notaris Antoon Van der Veken.

Huwelijken - kinderen

Op 31/01/1683 heeft Gillis zich officieel verloofd met Clara Cools; zij deden dan 'ondertrouw' (= contraxerunt sponsalia)
Getuigen: vader Franciscus Cools en Balthazar De Coninck
Op 20/02/1683 zijn Clara en Gillis in het huwelijk getreden (= juncti sunt matrimonio)
Getuigen: weerom vader Franciscus Cools en Joannes Van Camp

Zij kregen samen zeker 7 kinderen:
1. Joannes Christianus De Boeck: °13/08/1684, doopgetuigen Jacobus Schepers in naam van Joannes Franciscus Immeloth en Domina Christiana Immeloth
2. Elisabeth De Boeck: °22/07/1686, doopgetuigen Adrianus Cools en Elisabeth Cools
3. Henricus De Boeck: °03/01/1690, doopgetuigen Petrus Hagaerts (koster) in naam van Henricus Verhasselt en Petronella De Boeck
4. Guilielmus De Boeck: °29/01/1692, doopgetuigen
Guilielmus Cools en Maria Van Breedam
5. Jacobus (II) De Boeck: °06/05/1693 , doopgetuigen Jacobus Suetweys en Joanna Cools
6. Arnoldus De Boeck: °02/09/1694, doopgetuigen Arnoldus Smets en
Catharina Cools
7. Egidius Antonius: °03/03/1700, doopgetuigen Egidius Verbruggen en Domina Immeloth

In de rand van de geschiedenis blijkt evenwel in deze periode (voor het overlijden in 1702 van Clara Cools) dat Gillis De Boeck nog 3 andere kinderen heeft gehad, zonder vermelding van Clara Cools of doopgetuigen: mogelijks een tweeling in 1697 van een meisje en een jongen: Jacoba en Petrus genaamd. Meer dan waarschijnlijk was er vermoedelijk in ca. 1688 ook al de geboorte van een eerste Jacobus(I), die is overleden in 1692 (zie akte van begrafenis).
Op 06/05/1693 (zie nr. 5 hierboven) is er de geboorte van een tweede Jacobus (II), die echter kort daarna op 28/07/1693 eveneens is overleden (zie aktes van doopsel en begrafenis eerder in deze tekst). Deze Jacobus (II) was tot hiertoe altijd al vermeld geweest.
Voor meer info hieromtrent verwijzen we naar het tabblad 'Bronnen', onder de titel: 'Nog kinderen van Gillis De Boeck...'

Na het overlijden van Clara Cools in 1702 hertrouwt Gillis op 18/04/1703 te Puurs met Anna Van Der Wilt.
Zij kregen samen nog 6 kinderen:
1. Jacobus (III) De Boeck: °03/02/1704, doopgetuigen Jacobus Van Answijck en Cornelia Van Der Wilt (wat het overlijden kan bevestigen van een eerder overleden kind Jacobus in 1693)
2. Petrus De Boeck: °27/03/1705, doopgetuigen Petrus Coppaerts en Anna Cools (wat het overlijden kan bevestigen van een eerder overleden kind Petrus in 1700)
3. Cornelius De Boeck: °12/07/1707, doopgetuigen Cornelius Talboom en Margaretha Peeters
4. Anna De Boeck: °15/02/1710, doopgetuigen Joannes Van Der Wilt Anna De Keuninck
5. Joanna De Boeck:°01/12/1712, doopgetuigen Henricus Maes en Joanna Cools
6. Catharina De Boeck: °19/10/1715, doopgetuigen Joannes Verdonck en Catharina Van Der Wilt

Dooppeter en meter van het oudste kind Joannes Christianus in 1684 zijn Jan Frans Immeloth en Christina Immeloth, de eigenaars van De Bocht. Ook van zijn jongere broer Joannes Franciscus in 1664 was Jan Frans Immeloth dooppeter geweest. Dit wijst erop dat tijdens de periode dat vader Aert pachter was (ca. 1653 - 1683) en daarna tot 1697-1699 de relatie tussen de 2 pachters De Boeck en de heer uitstekend verliep.

Op 30/09/1697 volgens akte 34 van de Schepengriffie van Rumst, sluit Gillis De Boeck, als pachter op de hoeve de Bocht te Heindonk van mijnheer Antoon Immelot volgende overeenkomst, ingeval hem de huur zou opgezegd worden tegen half maart 1699: Beatrix Hartopp zijn echtgenote laat haar pachter de schade van fourage (waarschijnlijk voeder voor paarden van één of ander leger) aftrekken van de pacht. Van Jan Antoon Immelot is met zekerheid geweten dat hij met zijn vrouw, Beatrice Joanna Hartopp, werkelijk in Heindonk komen wonen is. In 1695 werd er hun dochter Maria Joanna geboren, verscheidene jaren dus vóór de definitieve toewijzing.

Op 15/03/1698 en op 21/03/1698 kopen Gillis De Boeck en Clara Cools de hofstede 'den Keerscorf' te Heindonk, vermoedelijk als een soort voorzorgsmaatregel, met een mogelijke opzeg van de pacht het jaar nadien voor ogen.
Deze aankoop gebeurde in 2 stappen, aangezien het goed toebehoorde aan Jan Maes en Catharina Maes, ieder voor de helft en beiden kinderen van Jan Maes en Margaretha (Margriet) Quackels.
1. Uit de akte nr. 46 dd. 12/04/1698 van de Mechelse weeskamer (zie bronnen) blijken een aantal zaken:
- Op 15/03/1698 verschenen voor openbaar notaris C. H. Jacobs verbonden aan de Grote Raad in Mechelen: Gillis De Boeck, die inderdaad nog altijd pachter te Heindonk is in 1698 en Catharina Maes, optredend als weduwe van Jan Servrancx
- zij verkoopt met toestemming van de weesmeesters van de stad de helft van de hofstede, met ook een halve bunder beemd voor 825 gulden, te betalen binnen de maand na 15/03/1698
- het goed wordt gepacht door Jan Verschaeren
- op 12/04/1698 vermeldt deze akte dat de ondertekening van de minuut bij notaris Jacobs gebeurde in het bijzijn van 2 getuigen: Jan Somers en Petrus Hagaerts, koster van Heffen en door de instrumenterende notaris C.H. Jacobs
- de weesmeesters van de stad Mechelen geven tenslotte hun akkoord na de voogden van de minderjarige wezen (ten gevolge van het overlijden van wijlen hun vader Jan Servrancx) te hebben gehoord
2. Op 21/03/1698 blijken uit de akte voor notaris De Jonghe te Boom bijkomende zaken:
- verschijnen de 2 voogden over de 7 minderjarige wezen van wijlen Jan Maes en Catharina Van Campenhout: Gillis Van Campenhout en Joannes (Jan) Maes, hun halfbroer; deze laatste trad ook op in eigen naam als zoon, samen met de echtgenoten (en voogden) van zijn zussen: Petronella Maes en Catharina Maes, zijnde respectievelijk Jan Somers en Jan Verschueren
- aankoop van de andere helft van de hofstede te Heindonk “den Keerskorf”, toebehorende aan oorspronkelijk wijlen Jan Maes en daarna na zijn overlijden in 1695 aan diens 7 wezen uit zijn 2de huwelijk met Catharina Van Campenhoudt (die al was al overleden in 1693), alsook aan de nog levende 3 meerderjarige kinderen uit zijn 1ste huwelijk met Maria Fierens
- de andere helft was van de zus van Jan Maes: Catharina (of Catelijne) Maes en zij verkocht haar aandeel een week voordien (zie hoger)
- het goed was bewoond en gepacht door Jan Verschaeren
- ook hier is sprake van een som van 825 gulden

Voor een volledige analyse van de originele teksten verwijzen we naar de publicatie 'Gillis De Boeck – Clara Cools Aankoop hofstede ‘den Keerscorf’ in 1698' onder het tabblad 'Bronnen'

Uit de transcriptie van de akte nr. 40 dd. 25/05/1666 uit de Schepenbrieven van Rumst (bew. Leo Vermeulen) blijken een aantal interessante zaken i.v.m. de mogelijke eigendomsaanhaling van het goed:
- Margaretha (Margriet) Quackels, weduwe van Jan Maes (overleden in 1659) maar hertrouwd met Hans Van Ranst, kocht van de kinderen van wijlen Jacobus Verdonck x Catharina Quackels (haar zus)
- de helft (of de hellicht, zijnde de opbrengst van de jaarlijkse pacht?) van een huis, schuur en stal en 1 bunder land te Heindonk. Het zou hier om dezelfde hofstede kunnen gaan, aangezien sommige aanpalende vermeldingen dezelfde zijn, ondanks meer dan 30 jaar verschil in de tijd (tussen 1666 en 1698): nl. de straete en Herregouts
- waarin op dat ogenblik woonde: Jan Maes, de jonge, (haar zoon)
- de kinderen van het echtpaar Verdonck-Quackels, waaronder ook Elisabeth Verdonck (echtgenote van Herman De Boeck) hadden het goed van hun grootouders Jan Baptist Quackels en Joanna Bauwens

Na het overlijden van Joanna Scholiers in 1663 volgde een reeks processen onder de kinderen en bleef men in onverdeeldheid. De laatste twintig jaar van de 17de eeuw was het vooral Christina Immeloth, echtgenote van Karel Frans De Cerff, die De Bocht superviseerde. De Bocht ging in 1699 uiteindelijk naar Jan Antoon Immeloth, die het volledige domein in handen kreeg. Ook in datzelfde jaar 1699 werd bovendien de pacht opgezegd aan het koppel Gillis De Boeck-Clara Cools dat meer dan tien jaar op De Bocht geboerd had, nadat Gillis zijn vader Arnold/Aert was opgevolgd. Was Immeloth destijds van zin zelf het landbouw-bedrijf te leiden? Blijkbaar niet voor lang, want in 1710 was Peter Asselberghs, gehuwd met Anna Poelmans, pachter van De Bocht en in 1728 zijn hun dochter Anna Maria en schoonzoon Jan De Laet de pachters.

Bronnen: De Geschiedenis van Heyndonck (Fons Verbeeck), blz. 134 en 135, Rijksarchief, Bijdrage tot de geschiedenis van Heindonk door Leo Vermeulen, Notaris Petrus De Jonghe 1690-1713 en eigen opzoekingen

Leven en werken op het platteland - evolutie en organisatie landbouw in de 17de eeuw

Bronnen:
- De Geschiedenis van Heyndonck (Fons Verbeeck), vanaf pag. 101
- De Geschiedenis van de Kleine Man, een BRT Uitgave uit 1979, door Walter de Brouwer, met bijdragen van een groot aantal wetenschappers, vanaf pag. 55'
- Eigen opzoekingen en beschouwingen

Tot de 16de eeuw bleef de landbouwtechniek in hoofdzaak gebaseerd op het zogenaamde drieslagstelsel, d.w.z. een teeltafwisseling over drie jaar: eenzelfde perceel werd achtereenvolgens bezaaid met een winterbroodgraan en een zomervrucht; het derde jaar bleef dit perceel braakland (om te recupereren).
In de 17de eeuw maakte de landbouw echter een echte 'groene revolutie' door, met verstrekkende sociaal-economische gevolgen voor de gehele bevolking.
De landbouwtechniek onderging een diepgaande, drieledige vernieuwing:
1. Betere bemesting: verhoogde aanvoer van 'stadsmest' (= herwonnen huisvuil, of 'composteren' avant la lettre), gebruik van stalmest, afkomstig van het vee, dat nu dankzij voedergewassen kon overwinteren. Gevolg: verhoging van de landbouwproductie en omzetting van de 'braakgronden' in blijvend beschikbare grond.
2. Nieuwe landbouwbedrijven: door het verdwijnen van het drieslagstelsel kwam er voor de toenemende plattelandsbevolking bijkomende levensruimte in de vorm van nieuwe landbouwbedrijven en maakte teeltuitbreiding mogelijk.
3. Teeltvernieuwing en -uitbreiding:
- Nieuwe teelten: vooral stalvoeders als klavers, rapen en spurrie
- Uitbreiding teelten: onder de broodgranen (tarwe, rogge, gerst) kwam er een grotere verscheidenheid;
Gevolgen: minder afhankelijkheid van slechts één graangewas. Daarnaast wonnen ook nijverheidsgewassen als vlas en oliehoudend koolzaad aan belang. Door dat alles werd de bijna-monocultuur van de vroegere broodgranen doorbroken.

Heindonk heeft die evolutie grotendeels ook gevolgd: zeker vlas en zijn bewerkingen werden al vroeg in de streek geïntroduceerd en verschafte aan de bevolking werk in de huisnijverheid, als bijverdienste. De oorspronkelijk West-Vlaamse herkomst van de familie Verstee (zie profiel Balthazar Verstee) legt het verband met de introductie van het vlas, en de ermee gepaard gaande handel, kapitaalverschaffing (o.a. familie Bemis?) en misschien ook transport (De Zeelander?); evenwel nog verder te onderzoeken, maar toch al meer en meer aanwijzingen in die richting. Door de mogelijkheid te hebben over een pachthoeve,begonnen bij Aert De Boeck en daarna overgenomen door zijn zoon Gillis hebben zij gedurende een halve eeuw meegesurfd op die vernieuwingsgolf, mede ongetwijfeld door het feit dat zij en anderen van de familie verscheidene bestuursmandaten hebben bekleed in die periode, zowel in Willebroek als in Blaasveld: leenman, schepen, burgemeester en zelfs meier. Dit alles heeft het mogelijk gemaakt dat zij a.h.w. een landbouwbedrijf hebben kunnen uitbouwen dat groter was dan het gemiddelde. Dat het in 1699 tot een einde kwam met de opzegging door de landheer van de pacht, heeft veel te maken het feit dat de pachters eigenlijk zaakvoerders waren van het bedrijf en niet de eigenaars!

Bovendien blijkt evenwel uit studies dat Heindonk (wellicht omwille van zijn ligging en bodemgesteldheid) globaal gezien toch niet helemaal mee was: zo kan er diverse notarisakten afgeleid worden dat er relatief weinig vee was in vergelijking met bijvoorbeeld Rumst en dat er toch nog vaak de voorkeur werd gegeven aan graanproducten i.p.v. aan veeteelt. In vergelijking met de aangrenzende dorpen, waar de akkerbouw steeds aan belangrijkheid won, is Heindonk lang een 'hooiland' gebleven; vandaar is dan ook één van hun bijnamen gekomen: 'De Hooiboeren van Heindonk' .

Ondanks de toename in omvang en opbrengst bleef het grondbezit immers hoofdzakelijk in handen van personen, die niet rechtstreeks bij de landbouw betrokken waren. Grootgrondbezitters (grote kerkelijke instellingen, stedelijke burgerij, landadel) en kleine lokale grondeigenaars (kerkfabriek, armendis) verhuurden pachtgronden. Voor Heindonk was het merendeel van de gronden in handen van rijke kooplui uit Mechelen, Antwerpen, Brussel en van leden van het landbestuur en de magistratuur: o.a. raadsheren van de Grote Raad van Mechelen, het Hof van Beroep der Nederlanden, waren in Heindonk sterk vertegenwoordigd. In de loop van het ancien régime vormde deze kaste de 'nieuwe adel'.

Deze pachthoeven -grote bedrijven met veel personeel en landarbeiders- namen tot de 17de eeuw de meeste cultuurgronden in. Ze werden vaak verdeeld in een 'groot' en een 'klein hof', om voor de kinderen van de pachter bestaansmogelijkheden te scheppen. Het domein De Bocht in Borggravenbroeck-Heindonk was overduidelijk één van de grootste van de streek. In tegenstelling tot de kleine boerenbedrijven van minder dan 5 ha en soms zelfs minder dan 1 ha, hadden de welgestelde landbouwers echte landbouwwerktuigen. De 'keuterboer' en de 'dagloner' gebruikte veelal alleen een spade om hun grond te bewerken.

De grote boerenbedrijven (herenboerderijen, vaak pachthoven) waren de voornaamste werkgevers voor de gewone plattelandsbewoners. Er was allereerst het vast dienstpersoneel: meiden en knechten. Daar de werkgever kost en inwoon verstrekte, hadden zij zeer weinig te maken met de sterke prijsschommelingen, wat ze een relatief rustig bestaan verzekerde. Door het feit dat ongeveer 80% van hun loon werd uitgekeerd als vergoedingen in natura, werd de overige 20% nauwelijks aangepast aan de ontwikkeling van de prijzen. Verreweg het grootste deel van de landbouwbevolking bestond evenwel uit dagloners. Deze grote groep van ongeschoolde werklui moest door seizoensarbeid aan de kost zien te komen. In de lente en de zomer verhuurden zij zich als landarbeiders aan de grote pachters voor het zaaien en het oogsten. In de rest van het jaar was het zoeken naar een vervangingsinkomen: sommigen waren bedrijvig als thuiswerkers en waren goedkope arbeidskrachten voor één van de vele kleine bedrijfjes die in de 17de eeuw op het platteland opdoken: zeepziederijen, olieslagerijen, jeneverstokerijen, brouwerijen, enz.)

Met 18de eeuw brak er voor de landbouw en de veeteelt een tweede expansieperiode aan, maar hierover meer onder een profielen van die tijd: Petrus De Boeck (°1676 en gehuwd in 1701), Guilielmus Franciscus De Boeck (°1712 en gehuwd in 1739 met Anna Cauwenbergh).

view all 18

Gillis De Boeck's Timeline

1653
July 21, 1653
Heffen, Spaanse Habsburgse Koninkrijk (Zuidelijke Nederlanden)
1684
August 13, 1684
Heindonk
1686
July 22, 1686
Heindonk, Heffen, Spaanse Habsburgse Koninkrijk (Zuidelijke Nederlanden)
1690
January 3, 1690
Heindonk, Heffen
1692
January 29, 1692
Heffen
1693
May 6, 1693
Heindonk, Heffen, Oostenrijks Habsburgse Keizerrijk (Oostenrijkse Nederlanden)
1694
September 2, 1694
Heindonk, Heffen, Oostenrijks Habsburgse Keizerrijk (Oostenrijkse Nederlanden)
1700
March 3, 1700
Heffen, Spaanse Habsburgse Koninkrijk (Zuidelijke Nederlanden)