Léon Anne Marie graaf Lippens

Is your surname Lippens?

Connect to 743 Lippens profiles on Geni

Léon Anne Marie graaf Lippens's Geni Profile

Share your family tree and photos with the people you know and love

  • Build your family tree online
  • Share photos and videos
  • Smart Matching™ technology
  • Free!

Graaf Léon Anne Marie Ghislain Lippens

French: Comte Léon Anne-Marie Lippens
Birthdate:
Birthplace: Beernem, West Flanders, Flanders, Belgium
Death: June 16, 1986 (74)
Knokke-Heist, West Flanders, Flanders, Belgium
Place of Burial: Knokke, Knokke-Heist, West Flanders, Flanders, Belgium
Immediate Family:

Son of Ecuyer Raymond Eugène Lippens and Ghislaine Félicité de Béthune
Husband of Suzanne Louise gravin Lippens
Father of Private; Elisabeth Lippens; Private; Private; Private and 2 others
Brother of Private

Occupation: Doctor i.d. Rechten / Burgemeester (1947-66) - Gemeenteraadslid Knokke (1966-71) / Ornitholoog / Stichter - Voorzitter "vzw Belgische Natuur- en Vogelreservaten" / Stichter - Beheerder Naturrreservaat "Het Zwin" Knokke / (Ere-)Lid World Wildlife Fund
Managed by: Private User
Last Updated:
view all

Immediate Family

About Léon Anne Marie graaf Lippens

Léon Lippens

Léon graaf Lippens (Beernem, 6 september 1911 – Knokke-Heist, 16 juni 1986) was burgemeester van de Belgische gemeente Knokke.

Familie

Léon Anne Marie Ghislain Lippens was de zoon van de bosbouwkundige Raymond Lippens (1875-1964), in 1921 in de adelstand opgenomen, en van Ghislaine de Béthune (1889-1969).

Hij was de schoonzoon van de liberale politicus en minister Maurice August Lippens, die in 1936 in de adelstand werd opgenomen met de titel van graaf, titel die op Léon Lippens werd overgedragen.

Léon Lippens trouwde in 1936 met zijn achternicht Suzanne Lippens (1903-1985), met wie hij vier kinderen kreeg:

  • Mary (1937), in eerste huwelijk met kunstschilder Roger Nellens;
  • Elisabeth (1939-2023), getrouwd met Ferdinand Fürst von Bismarck-Schönhausen;
  • Leopold (1941-2021), burgemeester van Knokke-Heist;
  • Maurice (1943), voormalige voorzitter van de Fortis-groep.

In Belgisch-Congo

Na humaniorastudies in de abdijschool van Zevenkerken, maakte Lippens zijn universitaire studies af als doctor in de rechten en vertrok naar Belgisch-Congo. De bedoeling was er een plantage van de familie Lippens te beheren, maar hij maakte er vooral gebruik van om in het nabijgelegen nationaal Albertpark de wilde dieren te bestuderen. Nadat hij in juli 1936 naar België terugkeerde om er in november te trouwen, publiceerde hij verschillende boeken met beschrijvingen van dieren en landschappen die hij tijdens zijn verblijf in Congo leerde kennen.

Burgemeester

Bij de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 1946 voerde Leon Lippens een lijst aan onder de noemer 'Gemeentebelangen'. Hij bracht hierbij een brede waaier aan kandidaten mee, die een einde wilden stellen aan de hevige strijd die voor de oorlog tussen katholieken en liberalen was gevoerd. Niettemin kwamen de liberalen nog met een eigen lijst op. De Gemeentebelangen behaalden zes van de elf zetels. Na heel wat aarzeling (hij wilde graag naar Congo terugkeren) aanvaardde Lippens het burgemeesterschap.

Hij was burgemeester van Knokke van 1947 tot 1966. In 1952 behield de lijst Gemeentebelangen zijn meerderheid (7 tegen 6). In 1958 was de verhouding 8 tegen 5. In 1964 (de liberale partij had de groep van de gemeentebelangen vervoegd) was de uitslag 9 tegen 4. In 1966 werd Lippens door een hartkwaal getroffen en besliste hij ontslag te nemen en zich te laten opvolgen door dokter Eugène Mattelaer. Lippens bleef tot het einde van zijn mandaat, begin 1971, als gemeenteraadslid zetelen.

Hij was ook een paar maal kandidaat voor de Belgische senaat op een CVP-lijst. Hij stond echter op een onverkiesbare plaats gerangschikt.

De familieonderneming 'Compagnie du Zoute', eigenares van een aanzienlijk gedeelte van de gronden in Het Zoute, zorgde onder zijn leiding voor het verder urbaniseren volgens de bij de aanvang door de stedenbouwkundige Josef Stübben vastgelegde urbanistische voorschriften.

Ornitholoog en natuurliefhebber

Hij stichtte in 1952 het natuurreservaat het Zwin in Knokke (sinds 1971 Knokke-Heist). Hij besteedde veel zorgen aan dit reservaat en zette zich ook nationaal en internationaal in voor natuurbeheer en natuurbehoud. Het was het eerste natuurreservaat in België en besloeg de 150 ha van het zoutwatergetijdengebied op de Belgisch-Nederlandse grens.

Over vogels en over natuurreservaten publiceerde hij heel wat, vaak in samenwerking met gespecialiseerde fotografen.

Hij was stichter en voorzitter van de Belgische Vereniging van natuur- en vogelreservaten en erelid van het World Wildlife Fund.

Léon Lippens liet zich inspireren door het werk van de Franse paleontoloog, jezuïet en theoloog Pierre Teilhard de Chardin en bracht die inspiratie ook op zijn kinderen over.

Publicaties

  • Het Zoute, het Zwin, Brugge, z.d.
  • Momentopnamen bij de dieren in de Wildernis, Gent, 1938
  • Kivi snapshots. Photographs taken between June 1935 and June 1936 in the district of the Albert National Park, z.d.
  • Les Oiseaux d'eau de Belgique, Brugge, 1941
  • De vogels in België, Brugge, 1950
  • Les oiseaux de Belgique, Brugge, 1954
  • Atlas van de vogels in België en West-Europa, Tielt, Lannoo, 1972
  • Les oiseaux du Zaîre, Tielt, Lannoo, 1976
  • Uitzonderlijke vogels in België en West-Europa: Deel I. Watervogels, dagroofvogels en steltlopers, Tielt, Lannoo, 1986
  • De vogels van het Zwin en van Knokke-Heist

Eerbetoon

  • Gouden medaille van de 'International Council of Bird Preservation' (1972)
  • 'Orde van de Gouden Ark' van het WWF (1974)
  • Aan de ingang van het Zwinreservaat werd in 1988 een buste van Leon Lippens geplaatst, werk van de
  • Amsterdamse beeldhouwster Sylvia Willink-Quiël.
  • In 1989 werd een tweejaarlijkse 'Ereprijs Graaf Leon Lippens' ingesteld door de Compagnie du Zoute, die studies bekroont over natuurgebieden en ornithologie.

Literatuur

   Eugène MATTELAER, Als 't gemeen u roept, verzorg het als uw eigen, Knokke, 1991
   Oscar COOMANS DE BRACHÈNE, État présent de la noblesse belge, Annuaire 1993, Brussel, 1993.
   L. RANIERI, Léon Lippens, in: Nouvelle Biographie nationale de Belgique, T. 5, Brussel, 1999, col. 247-249.
   Humbert DE MARNIX DE SAINTE ALDEGONDE, État présent de la noblesse belge, Annuaire 2009, Brussel, 2009.

Bron: Wikipedia", "Léon Lippens", ( https://nl.wikipedia.org/wiki/L%C3%A9on_Lippens ), 13/07/2023.

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Natuurbeleving - Graaf Leon Lippens

Herman Sourbron

Doctor in de Rechten, ornitholoog met faam, natuurbeschermer, auteur, jager en tegelijkertijd stichter van de vzw Belgische Natuur- en Vogelreservaten en beheerder van het wereldvermaarde natuurreservaat het Zwin, dat is allemaal op de maat gesneden van graaf Leon Lippens, oud-burgemeester van Knokke-Heist. Wij gingen met hem praten om hem voor onze lezers te profileren. Het decor van dat gesprek was het Zwin, ook nog proefstation voor het opnieuw invoeren van verdwenen soorten als ooievaar, kwak en grauwe gans. Niet iedereen is het met zijn opvattingen eens en dat hoeft misschien ook niet. Maar discussies blijven op niveau als het gaat over de vraag of jacht en natuurbeheer met mekaar te verzoenen zijn, over de weidelijkheid van de jacht, het natuurbehoud in het algemeen.

11 uur aan de ingang van het Zwin. Onze timing klopte als een bus. We waren er, net op tijd voor de afspraak met graaf Leon Lippens, beheerder van dit gerenommeerde natuurreservaat, een stuk van diens leven. Het was wel even zoeken naar onze gastheer, zoals later blijken zou druk in de weer met een gekwetste duif, binnengebracht door de een of andere barmhartige ziel, begaan met het lot van vogels in nood. Het beest zat versuft in een bakje met voeder en water te herademen van alle leed dat hem was overkomen, de oogjes dof en beloken toen wij binnenstapten in het kantoor van de conservator. Voor de deur was een samenscholing van taterende eenden. Het onthaalcomité waarschijnlijk, eentonig concerterend.

Wat een verschil met de klankkleur die over de Zwinvlakte zelf te trillen hing; duizenden vogels, veel ouderparen met jong gebroed aan een optreden toe voor de toehoorders op de ver afgelegen dijken. Een bont en wemelend gezelschap van plevieren, kluten, meeuwen, sternen, scholeksters en andere gasten, op zoek naar voedsel of zonnebadend in dit schorrengebied van zo een 125 ha, ingeraamd in duinen met de prachtigste planten in volle bloei. Het was de eerste dag van de zomer. De muurpeper leek ons nooit zo okergeel, het duizendguldenkruid nooit zo zachtpaars en de dagkoekoeksbloem nooit zo bekoorlijk. Alle mensen aan toe, wij zijn maar “amateurs”.

Voor rasechte botanici en avifaunisten moet het Zwin wel dope zijn...

Het Zwin, de waarde van dit reservaat, daarop komt iedere zin van graaf Lippens weer uit. Dat is de quintessens en de rest is bijzaak. Eerbied voor de natuur en alles wat er leeft, het iedere dag opnieuw met verwondering bekijken, erin ondergedompeld worden, jong blijven. Wat zou anders nog het geheim zijn van de jeugd van deze niet meer zo jonge telg uit een beroemde familie? Hij draagt zijn hoge leeftijd waardig, met fonkelende ogen en Joost mag weten waarvan of van wie hij zijn energie betrekt. In één rush is hij de hoge dijk op, deze aardige en controversiële figuur, geëerd maar ook verguisd, een natuurbeschermer eerste klas maar evenzeer – en dat knelt velen als een te sterk aangevezen spanring rond de hersenen – een jager, tuk op een uitgelezen tableau. Dat begrijpen ze niet, dat kan er bij veel “groenen” niet in. En toch: jagers zijn onvervalste natuurbeschermers. Sterker nog: “Die Jäger wollen sich noch mehr um den Umweltschutz kümmern”, viel laatst te lezen in een nummer van “Die Welt”. En zo is het ook, beaamt Leon Lippens. Een discussie over dit omstreden thema gaat hij nooit uit de weg.

Als wij hem verzoeken heel in het kort zijn voorbije leven te overlopen – dat is toch het fundament om iemand t.o.v. een breed publiek te profileren – lijkt hem dat van ondergeschikt belang. “Kijk maar op de flaptekst van een van mijn boeken”, zegt hij een beetje hulpeloos. Zijn ogen schichten langs de boekenrekken waar hij plotseling zijn “Atlas van de vogels in België en West-Europa” ontdekt. En alsof dat een hele geruststelling betekent “U heeft hem zelf ook? Dat is dan opgelost”.

Dit lazen wij: geboren op 6 september 1911 te Beernem op het kasteel Bulskampveld. Dr. in de Rechten geworden aan de K.U. Leuven en dan een actief leven gevuld als burgemeester van Knokke van 1946 tot 1966, van 1935 tot 1950, secretaris-generaal en ondervoorzitter geweest van de CIP0 (Comité International Protection des Oiseaux); een organisatie tot bescherming van vogels - en van 1935 tot 1936 adjunct-conservator van de nationale parken in wat toen Belgisch Congo was en nu Zaïre heet. In 1937 werd hij voorzitter van de Belgische sectie van genoemde CIPO, in 1938 beheerder van de Koninklijke St.-Hubertus-club van België, van 1939 tot 1980 lid van de Hoge Jachtraad van België en sinds 1980 van de geregionaliseerde Vlaamse Hoge Jachtraad. In 1946 werd Leon Lippens beheerder van het World Wildlife Fund-Belgium en beheerder van de Hoge Raad voor de Natuur en de domaniale Reservaten. In 1951 richtte hij de vzw Belgische Natuur- en Vogelreservaten op, was voorzitter en later ere-voorzitter. In 1952 stichtte hij het Zwin waarvan hij nu beheerder is. Tussen alle mogelijke congressen en buitenlandse reizen met een oponthoud in de mooiste reservaten van West-Europa en Afrika, schreef hij nog een aantal boeken.

“Ik weet niet precies hoeveel, maar het zijn er acht of negen”, aarzelt hij. Even natrekken leert dat het er acht zijn. Mooi palmares. Zo een man moet eretekens hebben. En jawel, op enkele is hij bijzonder trots. Zo is graaf Leon Lippens ooit beloond met een hoge Franse onderscheiding, in 1965 hem toegekend omwille van zijn in alle Europese en internationale milieus, geprezen volharding en inzet voor natuurbehoud en natuureducatie.

De International Council for Bird Preservation schonk hem, na Nobelprijswinnaar Konrad Lorenz en miss Ph. Barclay Smith, als derde laureaat een gouden medaille. Grote erkentelijkheid viel hem ook te beurt toen prins Bernhard, voorzitter van het WWF, hem 28 februari 1974 op paleis Soestdijk tot “Officier van de gouden Ark” maakte. Die keuze was als volgt gemotiveerd: jarenlange dienstverlening aan de bescherming van trekvogels in Europa en oprichting van het natuurreservaat het Zwin dat een belangrijk natuuropvoedende rol speelt.

– Waarom trok je naar “Congo”. Avontuurlijke kriebels of was dit land te benauwd, de horizon te dichtbij?

L. Lippens: “Ik vond het hier overbevolkt. Ik voelde me ingepakt in een keurslijf en ginder lag een waar paradijs, een biomassa die mij aantrok als een magneet. Beulskampveld is nu een provinciaal domein. Ik had er de natuur ontdekt en leren waarderen. Mijn vader was bosbouwkundige en ik werd groot gebracht in een milieu van mensen die in harmonie met die omgeving leefden, die de namen kenden van alle bloemen, van vogels en dieren. Dan krijg je de microbe te pakken. Als adjunct-conservator van het Virunga-park (Vulkanen, Maanbergen, Ruwenzori, gorilla’s, olifanten zijn enkele trefwoorden die snel vallen) had ik tijd om een studie te maken over de fauna en de trekvogels. Later heb ik daaruit een eerste boek gedistilleerd dat ik “Bij de dieren in de wildernis: momentopnamen” heb geheten. Later besefte ik ook: het is niet voor niets dat jagers gestigmatiseerd rondlopen als koele killers. U zal die foto’s ook wel kennen van die triomfantelijke heren in tropenplunje met de voet op een dode olifant of buffel. Ik heb er ook neergelegd. Het kon toen en het mocht. De dieren waren talrijk genoeg: waarom zou je van het overschot dan niets mogen afromen? De autochtonen waren hongerig en blij met dat vlees”.

– Het was dan wel weer even wennen toen je na nauwelijks twee jaren weer thuiskwam?

Leon Lippens: “Zeg dat wel. Wat de Belgen in Zaïre hebben gedaan voor de bescherming van de natuur is zondermeer fantastisch. Het viel me dan ook op dat hier in ons land geen vierkante meter reservaat bestond! Of ik daar wat aan kon doen? Ik ben in ieder geval alle ministeries beginnen afschuimen maar niemand had belangstelling voor natuurbehoud. Ik werd voor “gek” versleten. Ze zullen gedacht hebben “Laat hem maar zeveren”. Er kwam van al mijn voorstellen waarmee ik besturen en ministeries afdweilde dan ook niets in huis en toen was het oorlog en een hele tijd niets meer dan ellende. Na 1945 werden de prachtigste natuurgebieden te koop aangeboden. Maar de staat – en er is nog niets veranderd als je het budget bekijkt dat de Vlaamse executieve heeft voorbehouden voor dit soort operaties – wilde daaraan geen frank spenderen tenzij er ook wat mee te verdienen viel, de terreinen konden opengegooid worden voor actieve recreatie. Er restte maar één uitweg: privé-fondsen verzamelen en zelf kopen en beheren. In 1951 hebben we de vzw “Belgische Natuur- en Vogelreservaten” opgericht. Die “we” mijnheer, weet U wie dat waren? Jagers! Niet die “men with a gun” die zelfs vlinders zouden schieten, wel weidelijke jagers avant la lettre.

'''– Een jaar later kreeg het Zwin het “statuut” van reservaat?'''

Leon Lippens: “We dachten, als natuurbehoud dan toch langs privé-initiatieven om moet, kunnen we best het goede voorbeeld geven met ons familiedomein. En zo geschiedde. Hier viel niets te verdelen; het Zwin was en bleef van ons allemaal, van de gemeenschap. Het eerste jaar dat het reservaat werd opengesteld, werd het door zo een 60.000 mensen bezocht”.

– Moest er toen ook al entreegeld betaald worden?

L. Lippens: “Een beetje. Zoals nu. Dat is louter psychologie hein? Zou het voor niets zijn. dan was hier geen mens te zien! Een meerderheid leeft blijkbaar met de idee dat iets wat je gratis kan krijgen, geen waarde kan hebben.

De zon gaat iedere morgen voor niets op. Daarvan kan iedereen genieten, maar wie zie je al voor dag en dauw uit de veren, in zijn klederen duiken om dat schouwspel gaan te bekijken tenzij men er, zoals wij, 20 frank voor vraagt?”

– Van 1952 tot nu toe is het Zwin als reservaat wereldbekend geworden, zijn er zo een 7 miljoen bezoekers geweest en is het een proefstation geworden voor de wetenschappelijk verantwoorde herinvoering van verdwenen soorten die vroeger deel hebben uitgemaakt van onze avifauna maar die lokaal werden uitgeroeid: ooievaar, kwak (nachtreiger met een dunne veer als een antennetje op zijn kop), blauwe reiger en grauwe gans verlevendigen opnieuw het landschap en vervullen terdege hun ecologische rol.

Graaf Leon Lippens weet dat niet iedereen het met zijn visie eens is. Maar de kritiek, zo zegt hij, komt altijd uit dezelfde hoek waarin volgens hem “stadsecologisten” zitten te knorren; waar zijn hun vogels, waar zijn hun reservaten?, vraagt hij ons. Het besluit dat minister Galle enkele jaren geleden trof om de jacht op de houtsnip te verbieden was o.m. de aanleiding tot een forse maar altijd beleefd gebleven discussie. De tegenstellingen waren toen op hun scherpst en graaf Lippens houdt het er in eer en geweten nog altijd bij: het verbod in Vlaanderen houtsnippen te schieten, is zinloos want er zijn er primo meer dan voldoende (zo een 10 miljoen in Europa), met hun natuurlijk accres zit alles snor en in alle landen rondom ons (ook in het Waalse en Brusselse gewest) is afschot wel toegelaten. Het dispuut zal nog moeten beslecht worden. Tussen gentlemen want, zo zegt L. Lippens, niemand draagt de ander een kwaad hart toe.

– De combinatie natuurbeschermer-fervent jager is de doodgewoonste zaak van de wereld?

L. Lippens: “Ik weet wat de jagers hebben gedaan voor het behoud van sommige biotopen. “Slechte” jagers zijn er altijd geweest, toegegeven. Maar er zijn verdorie ook slechte chauffeurs. Moet daarom het autorijden worden afgeschaft? Er zijn slechte pianisten. Moet je dan maar alle piano's in mekaar rammen? Er wordt veel te emotioneel tegen deze kwestie aangegaan.

Graaf Leon Lippens: “Veel mensen leven met het idee dat iets wat je gratis krijgt, geen waarde kan hebben”

Mag ik geen whisky drinken als jij geheelonthouder bent, mag ik wel jagen als jij het niet doet? Zeker want anders heb je te doen met wat ik als een vorm van onverdraagzaamheid beschouw. Vraag het maar aan gerenommeerde ecologen in onze beste wetenschappelijke instellingen: oogsten van de intrest van wildkapitaal kan toch.

Er is ook nog zo iets als bescherming van de landbouwgewassen tegen overdreven wildschade, er is de nieuwe mentaliteit die zich in jachtkringen doorzet (de “stropers” raken geïsoleerd), er is het nuchtere feit dat in een sterk geïndustrialiseerd dichtbevolkt en verstedelijkt land als het onze, de mens steeds opnieuw zal moeten ingrijpen om het natuurlijke evenwicht (dat overigens een dynamisch begrip is) in stand te houden.

Requiem voor de jacht? Requiem voor de natuur! Schaf jacht af in een moerasachtig gebied en ik verzeker U: in geen tijd is het drooggelegd, landbouwzone geworden of veel erger nog: een stortplaats. Geen put of geen kreek of men ligt op de loer om er vuil in te kieperen. Weg wild, weg vogels, weg planten. Dat is de waarheid.

En bovendien mijnheer, in heel Europa vindt men geen jachtwetgeving meer die zo streng is als de onze”.

– Pleit U nu voor meer samenwerking tussen groenen en jagers?

Lippens: “Absoluut! Ga maar kijken in onze buurlanden. Daar is dat al het geval. Ook bij U in Limburg werken sommige milieugroepen goed samen met jagers en met succes. Mekaar de handen reiken, daarop komt het aan.

Er is genoeg werk aan de winkel. Laat ons proberen onze laatste biotopen te beschermen, iets te doen aan het ongecontroleerde en gevaarlijke … land- en tuinbouw, aan het beheer van wat ons aan groengebieden rest en tegen ruilverkavelaars en knoeiers met onze beken. De twee kampen hebben er belang bij om een einde te maken aan het kortwieken en rooien van onze meidoornhagen. Die maatregel van landbouw is toch pure idiotie, absurd, ongerijmd. Als de rupsen die op eiken zitten op onze aardappelvelden vallen, moeten we dan maar alle eikebomen omhakken? Waarzin is dat”.

Groene jongens en jagers moeten maar eens ophouden mekaar te betitelen met een hoop minder fraaie dingen.

– Mogen we er gerust in zijn dat het Zwin ongeschonden wordt bewaard?

Leon Lippens: “Het Zwin blijft maar dat kan alleen indien vier voorwaarden worden vervuld. Het moet ongerept beheerd en bewaard blijven en bewaakt worden, het moet zijn functie van openlucht-labo (d.w.z. dienen kunnen voor wetenschappelijk onderzoek te velde) en zijn natuureducatieve rol kunnen behouden. Dat laatste is voor mij essentieel, net zo goed als het feit dat er ruimte moet zijn voor recreatie. Ook die mevrouw of mijnheer moet er zijn gading vinden die niet direct diep geïnteresseerd is in flora en fauna maar die gewoon eens wil rondkuieren en wat verwonderd om zich heen kijken naar wat merels en mussen, de wilde bloemen En dan mogen die nog klein zijn: ik denk altijd aan Gezelle die zijn leerlingen steeds weer veldbloemen liet zien en dan getuigde: “Ik geloof niet alleen in God, ik zie Hem”. Hij zag het werk van de Schepper, het gewijde in de natuur, het sacrale. Ik heb daarover eens een causerie gehouden en ze is opgenomen in een van mijn boeken. U moet me beloven dat eens te lezen.”

Interview: Herman SOURBRON
Foto's: Frans NOLMANS
In: Het Belang van Limburg

Bron: "zwinstreek", "Geschiedenis", "heemkundige kringen", "publicaties", "Natuurbeleving - Graaf Leon Lippens", ( https://www.zwinstreek.eu/geschiedenis/heemkundige-kringen/zoeken-i... ), 13/07/2023.

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

OPENHARTIG - Een prachtig interview met wijlen onze Burgervader Graaf Leopold Lippens

Publisher avatar for Annick Reyders
from Knokke Actueel Magazine, by Annick Reyders

from 'KNOKKE ACTUEEL MAGABOOK 28'
Article from: KNOKKE ACTUEEL MAGABOOK 28
Chrisma - Let your home become...

Op Zwinwandeling met Graaf Leopold Lippens een interview dat ik (Annick Reynders) mocht meemaken samen met Christel Bedert in 2012 Een openhartig interview dat ik nog steeds koester.

“’t Is goed,” antwoordt hij, direct en zonder aarzeling op de vraag of we een interviewwandeling door het Zwin konden organiseren omdat we het een keer niet over het nieuwe Casino wilden hebben, of over de bouw van het zwembad of een nieuwe golf maar gewoon een stukje burgemeester wilden leren kennen. “En in Het Zwin zijn we toch allemaal een beetje thuis”, voeg ik er aan toe. “Dat is een feit”, antwoordt hij. “’t Is schoon om hier te beginnen,” zegt hij een paar dagen later aan de ingang van het Zwin aan het borstbeeld van zijn vader die het Zwin oprichtte. “Ik heb hier altijd een beetje heimwee.”

Knokke Actueel uitgeefster en fotografe van dienst Annick, en ik waren veel te vroeg op de plaats van afspraak want de burgemeester is zeer punctueel – ‘de mensen vertrekken altijd te laat’ - en hij is niet iemand die je laat wachten. En zie. Tien minuten voor afspraak komt Graaf Lippens aangereden. Ciboulette (ik heb het opgezocht, het is de Franse benaming voor Bieslook) moet in de auto wachten want in het Zwin moet ze aan de leiband en dat is ze niet gewoon. Terwijl we beginnen te wandelen, begint hij te vertellen.

Ik ben geboren in het midden van de oorlog, in ’41, op de keukentafel thuis in Knokke in de villa op den Hull (in de Boslaan) waar mijn ouders woonden. De dokter die mijn moeder kwam verlossen kwam aangereden met een fiets zonder banden. Die waren opgeëist door de Duitsers. Ons huis was bezet door de Duitsers omdat het met zijn hoogte van 33 meter een punt was met uitzicht bijna tot aan zee en bijna tot in Brugge. Ik ben opgegroeid in dit huis gedurende de oorlogsjaren en een aantal jaren erna. Na de bevrijding was de wereld een andere wereld maar dat besefte ik niet. Ik was nog zeer klein. De Duitsers hadden veel vernietigd hier tijdens de oorlog. De heropbouw is gebeurd, door mijn vader in Knokke, samen met dokter Mattelaer, en in Heist door Jan de Gheldere . (Jan de Gheldere werd burgemeester van Heist in 1947. Eugène Mattelaer was schepen van Knokke van 1 januari 1947 tot 1966, en volgde Léon Lippens op als burgemeester van Knokke van 1966 tot 1971. Na de fusie was hij burgemeester van de gemeente Knokke-Heist tot in 1973.

Leopold Lippens werd burgemeester van Knokke-Heist in 1979. Sinds de fusie tussen Knokke en Heist werken wij gezamenlijk aan de veranderingen en verbeteringen van onze badstad. Knokke was anders dan nu. Heist was nog een vissersdorp en het Zoute een leuke plaats waar de tennis belangrijker was dan de golf, iets wat nu omgekeerd is. Er was absoluut geen zand op het strand en de weinige cabines die er waren moesten bij hoogtij opgehaald worden op de dijk. Er waren veel meer villa’s dan appartementen, en meer uitgangsgelegenheden voor de jeugd dan nu. Mijn ouders waren allebei van Gent en hun beider familienaam was Lippens. Ze woonden op één huis van elkaar in de Coupure in Gent maar zagen elkaar niet veel. Mijn ene grootvader was katholiek en de andere was liberaal. Mijn ouders hebben elkaar ontmoet in Afrika waar papa conservator was van het nationaal park. Ze zijn teruggekeerd, verloofd en getrouwd in 1937 of zoiets. Ik heb nooit in Afrika gewoond. Ik ben hier geboren, mijn roots liggen in Vlaanderen en zijn hier gebleven. Mijn twee grootvaders hebben het Zoute gesticht. Mijn ouders kwamen hier veel en hebben op een bepaald moment beslist om in het huis op de Hul te blijven wonen. Zo zijn mijn vier broers en zusters Knokkenaars geworden. Ik heb een goede band met mijn broer en zussen. Ik heb een zuster die in Duitsland woont, mijn andere woont hier in Knokke, mijn broer pendelt tussen Knokke en Brussel. We zien mekaar zeer graag en houden nauw contact en dat doen ook onze kinderen. Dat is magnifiek. Op mijn zesde ging ik op pensionaat in Engeland. Ik ging er anderhalf jaar naar school. In Knokke was er een luchthaven waaruit je met een rechtstreekse vlucht van Sabena kon vertrekken naar London. De vader van Maxim Willems was commandant van de luchthaven van Knokke en de gebouwen die Natuur en Bos nu gebruikt zijn de restanten van wat het restaurant van de luchthaven was. Mijn moeder was de eerste vrouwelijke piloot van België. Zij heeft voor koning Albert gevlogen en ging koningin Astrid en de kinderen oppikken in Laken en vloog hen naar Knokke. Na Engeland ben ik in Nederland naar school geweest, in Sint-Andries, in Loppem, in Brussel, in Leuven… Ik moeilijk? Mijn ouders hadden hun bezigheid om scholen voor mij te zoeken…
Tussen 1930 en 1960 was er een kleine luchthaven in Knokke. De concessie kwam mede tot stand door toenmalig minister van verkeer Maurice Lippens. Beeld van het hoofdgebouw.

Tussen 1930 en 1960 was er een kleine luchthaven in Knokke. De concessie kwam mede tot stand door toenmalig minister van verkeer Maurice Lippens. Beeld van het hoofdgebouw.
Leopold aan de hand van zijn moeder. In de achtergrond: grootvader Edgard Lippens, nonkel Philippe, Adhémar Loeys, schepen John Verhulst, Roger Gobert, secretaris André Claeys, feestleider Alexander Absil.

Ik heb een beetje de wereld bekeken. Ik heb gewoond en geleefd in Australië, Nieuw-Zeeland,Tahiti, Fuji, Samoa, Zuid- en Noord-Amerika maar in Knokke-Heist — laat het ons mild uitdrukken — voel ik me goed. Er zijn plaatsen die heel anders zijn maar Knokke-Heist heeft een ongelooflijke charme. En dat ik hamer op de properheid van de gemeente… de mensen kunnen ermee lachen maar op het einde van ’t spel is hondenpoep ongelooflijk vervelend. De mensen moeten verstaan dat er iets moet gebeuren. Het klopt dat ik voor de Kennedy’s heb gewerkt, zowel in Canada als in Amerika. Ik heb voor hen gewerkt in de Real Estate Palos Verdes en heb een boerderij van een miljoen hectare voor hen uitgebaat in Idaho, Wyoming, Nevada en Colorado.

Rond 1967 ben ik teruggekeerd naar Knokke. Dat was niet om in de politiek te komen maar omdat mijn vader een hartinfarct had gekregen en hij niet zo goed was. Hij heeft me dan gevraagd om voor een zekere continuïteit te zorgen. Ik had gedacht dat ene keer te doen, maar ondertussen zal dat voor de achtste keer zijn. Neen, ik zal mijn zoon niet vragen om mij op te volgen. De tijden zijn veranderd en hij heeft zijn leven in London. Hij is 40 ondertussen en heeft twee zonen. Léon is vier, Julian wordt twee jaar. Ze worden in het Engels opgevoed en noemen me “Grandpa”. Mijn dochter is 42 en woont in Brussel. Mijn kleindochter Zoë is dertien, Ian is tien. Mijn jongste dochter, Justine, is zestien. Zij woont in Parijs. Ze is nog jong. Kinderen zijn een plezier. Ze komen naar Knokke-Heist als ze tijd hebben. London is niet zo ver en Brussel al helemaal niet. In de krokusvakantie is heel de bende hier nog geweest.

Als kind heb ik - zoals iedereen toen - het ontstaan van het Zwin meegemaakt, gesticht door mijn vader samen met Monk Demunck en Robert Trio na de grote overstromingen van 1953. Er liepen meer konijnen dan mensen in het Zwin. Er waren maar heel weinig bezoekers. Het Zwin was een leuke plaats waar ik veel naartoe ging. Een plaats die ons bezig hield. Het Zwin was eigendom van de Compagnie du Zoute, maar is nu in provinciale handen en in handen van de Vlaamse Gemeenschap. Het Zwin blijft schoon maar de Zwinbosjes waar iedereen vrij mocht lopen, zit nu achter draad en er lopen rare beesten rond die niets met onze regio te maken hebben, maar die een droom zijn voor de groene ayatollahs. Dat is een groot probleem, voor veel andere mensen misschien niet, maar voor mij wel. Gelukkig hebben ze de Zeedijk achter het Zwin van ons niet afgenomen maar met die mannen weet je nooit. We gaan zien wat de toekomst brengt. Het gebied telt vandaag meer vossen dan vogels maar dat wordt niet erkend. Enfin.. Ze zijn een triestige realiteit zoals de zilvermeeuwen die ons plagen in de gemeente. Ik noem ze de vossen van de hemel.
Ornitholoog Leon Lippens met rechts Robert Trio, hoofd bewaking en vogelverzorging vogelreservaat Het Zwin van eind de jaren ‘50 tot eind de jaren ‘90.

In de verte van de Zwinvlakte zien we ’t keun voor ons opduiken. “Het is een haas,” benadrukt de burgemeester. “Een haas die kijkt naar het Hazegras.” We nemen het pad van de dijk weg en volgen de weg verder tussen de vogelkooien die binnenkort zullen verdwijnen. Hij stopt om een praatje te maken met de raaf die al sinds mensenheugenis in het Zwin woont. “Die kan klappen en schuffelen,” zegt hij en hij spreekt de raaf aan, “Oe ist moatje,” met een perfect West-Vlaamse tongval. Om het gesprek af te ronden vraag ik hoe hij de toekomst in kijkt twee jaar na het begin van de crisis. Ik ben geen visionair, antwoordt hij. Maar wel wereldburger met vele jaren ervaring op velerlei vlakken, repliceer ik. Daar gaat het niet om, antwoordt hij. Je moet een specialist zijn om een prognose te kunnen maken. Maar één boodschap geeft de burgemeester ons wel mee: positivisme. “Ik merk in de tv-journaals en in dagbladen enkel negativisme. Nooit brengen zij een positieve boodschap. De politici zijn niet meer in contact met de realiteit. Ze denken van wel, ze denken zelfs dat ze iets kennen van economie maar ik zie veel te veel politici die alleen maar dromen van één zaak en dat is herverkozen worden. Algemeen belang interesseert hen niet. Een staatsman denkt op lange termijn, een politieker is iemand die op korte termijn denkt, en in België zie ik alleen maar korte termijn denkers.” Tot besluit neemt hij Annick nog eens stevig vast voor de finale foto en wijst ons op de sneeuwklokjes aan de koninklijke zwinvilla die nog door koningin Astrid geplant zijn. Terwijl hij wegrijdt maken Annick en ik zowat tegelijk dezelfde bedenking: als je charisma definieert als ‘de sterke kracht die van iemands persoonlijkheid uitgaat’ dan kunnen wij wel zeggen dat Knokke-Heist wordt geleid door burgemeester Lippens, een persoon met charisma.

Bron: "issuu", "knokke actueel magazine", "Annick Reynders", " ( https://issuu.com/knokkeactueel/docs/ka11_lr/s/11761227 ), 13/07/2023.

view all 11

Léon Anne Marie graaf Lippens's Timeline

1911
September 6, 1911
Beernem, West Flanders, Flanders, Belgium
1939
May 6, 1939
Knokke, Knokke-Heist, West Flanders, Flanders, Belgium
1941
October 20, 1941
Knokke, Knokke-Heist, West Flanders, Flanders, Belgium
1986
June 16, 1986
Age 74
Knokke-Heist, West Flanders, Flanders, Belgium