Count Lamoraal Count of Egmont, Prince of Gavre, Graaf, prins van Gavere

public profile

How are you related to Count Lamoraal Count of Egmont, Prince of Gavre, Graaf, prins van Gavere?

Connect to the World Family Tree to find out

Count Lamoraal Count of Egmont, Prince of Gavre, Graaf, prins van Gavere's Geni Profile

Share your family tree and photos with the people you know and love

  • Build your family tree online
  • Share photos and videos
  • Smart Matching™ technology
  • Free!

Count Lamoraal Count of Egmont, Prince of Gavre (van Egmont), Graaf, prins van Gavere

Dutch: Lamoraal I van Egmont, prins van Gavere, French: Lamoral d'Egmont, Graaf, prins van Gavere, Danish: Graf Lamoral Egmont, Graaf, prins van Gavere
Also Known As: "Lamoral Count of Egmont", "Prince of Gavere", "Lamoral degmont"
Birthdate:
Birthplace: Hameide, Elzele, Henegouwen, (within present Belgium), Heiliges Römisches Reich
Death: June 05, 1568 (45)
Grote Markt, Brussel, Hertogdom Brabant, Nederlanden (within present Belgium), Heilige Roomse Rijk (Executed for treason by Fernando Álvarez de Toledo, 3rd Duke of Alba)
Place of Burial: Zottegem, Graafschap Vlaanderen, Nederlanden (within present Belgium)
Immediate Family:

Son of Jan IV, graaf van Egmont and Françoise van Luxemburg, erfgravin van Gavere
Husband of Sabine von Pfalz-Simmern, Gräfin von Egmond und Fürstin von Gavre
Father of N. N. Steinhaus; Eleonora van Egmond; Francine (Francisca, Françoise) van Egmont; Magdalena van Egmont; Marie-Chrétienne d’Egmont and 6 others
Brother of Marguerite d'Egmont and Karel van Egmont

Occupation: heer van Gaasbeek
Managed by: Private User
Last Updated:

About Count Lamoraal Count of Egmont, Prince of Gavre, Graaf, prins van Gavere

The Start of the "Eighty Years War"

: Philips de Montmorency('de Graaf van Horne') and Lamoral ('de Graaf van Egmont') were beheaded on De Grote Markt in Brussels, genearally assumed to be the start of a war that lasted for 80 years named the Tachtigjarige Oorlog' (in dutch.) In English :The 'Eighty Years' War, (1568–1648), the war of Netherlands independence from Spain, which led to the separation of the northern and southern Netherlands and to the formation of the United Provinces of the Netherlands (the Dutch Republic) = So just one of the 3 leaders of the dutch, William the Silent remained alive, because he fled before this incident which led to the Eigthy Years War.

Count Lamoraal Count of Egmont, Prince of Gavre, Graaf, prins van Gavere was murdered together with Philip de Montmorency, Count of Horn on the 5th of June 1568 in Brussels, De Montmorency is also known as Count of Horn.(in prov. of Limburg Horn! not Hoorn in north of Holland)


Lamoraal I van Gavere, Graaf van Egmont (ook: Egmond) (Elzele, 18 november 1522 - Brussel, 5 juni 1568) was een generaal en staatsman in Vlaanderen vlak voor het begin van de Tachtigjarige Oorlog.

Levensloop

Lamoraal werd geboren op het kasteel La Hamaide in Henegouwen. Hij was de vierde graaf van Egmont, elfde vrijheer van Purmerend, Purmerland en Ilpendam, heer van Hoog- en Aartswoud(e), Baer, Fiennes, Zottegem, Armentières en Auxy en (sinds 1553) de eerste prins van Gavere. Hij stamde uit een van de rijkste en invloedrijkste families in de Nederlanden, voortgekomen uit de 'advocati' (= voogden) van de abdij van Egmond, die nabij het kasteel stond.

Hij was de zoon van Jan IV van Egmont en Françoise van Luxemburg. In 1528 overleed zijn vader. Al tijdens zijn jeugd kreeg hij een militaire opleiding in Spanje.

Huwelijk en kinderen

Aan het eind van de 3e Gelderse successieoorloog, in 1543, verwoestte een Habsburge strijdmacht onder leiding van Lamoraal van Egmont de toen Gelderse en nu Duitse stad Düren. Door de stad in brand te laten steken en inwoners voor een belangrijk deel te laten vermoorden stelde hij een voorbeeld. Hij was in zoverre succesvol dat de andere Gelderse steden zich overgaven en er zo een einde aan deze oorlog kwam.

Hij huwde op 8 mei 1544 met Sabina van Beieren (1528-1578), dochter van Johan II van Palts-Simmern en Beatrix van Baden, waarmee hij zijn rijkdom nog verder vergrootte. Met Sabina kreeg hij 12 kinderen. Zijn jongste kind heeft hij nooit gezien; toen dat geboren werd, zat hij al opgesloten en alle brieven werden ongeopend teruggestuurd.

Egmont was sinds 1544 ridder van het Gulden Vlies. Hij nam dienst in het Spaanse leger en versloeg de Fransen achtereenvolgens in Saint-Quentin (1557) en Grevelingen (1558). Na deze veldslagen stond hij in zo’n hoog aanzien bij de Spaanse koning, dat hij namens de koning naar Engeland vertrok om de hand van de Engelse koningin Elizabeth I te vragen voor Filips II. Als beloning voor zijn trouw werd Egmont in 1559 benoemd tot stadhouder van Vlaanderen en Artesië. Als edelman maakte Egmont deel uit van de Raad van State. Samen met Willem van Oranje en de graaf van Horne (Driemanschap of Ligue der Groten, 1562) verzette hij zich tegen kardinaal Antoine Perrenot Granvelle, bisschop van Atrecht, die de inquisitie invoerde in Vlaanderen. In een brief aan Filips II (11 maart 1563) bood het Driemanschap hun ontslag aan als Granvelle niet zou vertrekken. Na het vertrek van Granvelle in 1564 verzoende Egmont zich opnieuw met de koning. Op aandringen van de Raad van State vertrok Egmont in 1565 naar Spanje om Filips II de verlangens van de hoge adel over te brengen (Brieven uit het bos van Segovia). Tevens lichtte hij, samen met de Graaf van Megen, de landvoogdes Margaretha in over het Compromis.

Opstand

Kort daarna brak de Beeldenstorm (10 augustus 1566) uit en werd het verzet tegen de Spaanse overheersing in de Nederlanden groter. Als overtuigd katholiek keurde Egmont de Beeldenstorm ten zeerste af en hij zwoer andermaal trouw aan de Spaanse koning.

Na de Beeldenstorm stuurde Filips II de hertog van Alva naar de Nederlanden om orde op zaken te stellen. Willem van Oranje ontvluchtte hierop Brussel; Egmont en Horne besloten niet te vluchten. Vrijwel direct na zijn aankomst liet Alva de graaf van Egmont, zijn secretaris Jan van Casembroot en de graaf van Horne onder een vals voorwendsel - Alva had een overleg aangekondigd om bij een maaltijd over de situatie te praten - arresteren (9 september 1567). Direct na hun arrestatie werden ze naar Gent overgebracht en in het kasteel opgesloten.

Egmont beriep zich vruchteloos op zijn voorrechten als ridder van de Orde van het Gulden Vlies. Ondanks de vele pogingen om zijn onschuld te bewijzen, werd hij wegens hoogverraad in december voor de Raad van Beroerten gebracht. Hoewel Egmont tot het einde toe katholiek bleef en trouw bleef aan de Spaanse koning, werd hij samen met Van Horne op last van Alva ter dood veroordeeld.

Willem van Oranje trok zijn lessen uit de situatie en werd als Willem de Zwijger de spil van het verzet tegen de koning. Toenadering kwam er met de Unie van Brussel, maar toen de Franstalige gewesten zich min of meer achter de koning schaarden met de Unie van Atrecht ten koste van de eenheid van de Nederlanden (waarbij de Nederlandstalige Nederlanden zich verenigden in de Unie van Utrecht), was het hek van de dam, en koos het verzet rond Willem van Oranje voor een oplossing buiten de Spaanse context: de onafhankelijkheid van de Republiek der Verenigde Nederlanden.

Egmont en Horne werden in 1567 en 1568 opgesloten in het Spanjaardenkasteel te Gent. Op 5 juni 1568 werden de edellieden op de Grote Markt van Brussel onthoofd. Hun dood leidde tot grote protesten in de Nederlanden en heeft bijgedragen aan het openlijke verzet tegen de Spanjaarden. Het gebalsemde lichaam van de Graaf van Egmont ligt, samen met zijn vrouw Sabina (overl. 1578), begraven in de crypte van de Onze-Lieve-Vrouw-Tenhemelopneming kerk te Zottegem. De harten van zijn oudere broer Karel († 1541) en hun oudste zoon Filips († 1590) liggen met zijn hart in een bronzen koffer.

Het standbeeld van beide graven staat op de Zavel in Brussel. Op de markt van Zottegem staat een bronzen standbeeld van Lamoraal van Egmont. Het is een kopie van originele gietijzeren beeld dat in 1968 naar het Egmontpark verhuisde.

Egmont was tevens een tijdlang eigenaar van het kasteel van Gaasbeek (1565 - 1568). In Zottegem is het sterk verbouwde, eertijds omgrachte Egmontkasteel sinds 1964 een beschermd monument. Het gebouw doet nu dienst als openbare bibliotheek en in de ridderzaal worden burgerlijke huwelijksceremonies voltrokken.

Literatuur

  • 2005, De bastaard van Brussel - Simone Van Der Vlught (roman: hij is de vader van het hoofdpersonage)
  • 1968, Lamoraal van Egmont in de geschiedenis, literatuur, beeldende kunst en legende - H. van Nuffel
  • 1961, Lamoraal van Egmond - P.B. de Troeyer
  • 1943, Lamoral d'Egmont 1523-1568 - R. Avermaete

Beijerland

In 1557 was Egmont begonnen met de bedijking van het gebied aan de Oude Maas, dat naar zijn vrouw, Sabina van Beieren, Beierland werd genoemd.

Trivia

Toen Willem de Zwijger voor Alva vluchtte, nam Egmont volgens de overlevering afscheid met de woorden "Vaarwel, Prins zonder land". Oranje antwoordde: "Vaarwel, Graaf zonder hoofd." Deze overlevering is vermoedelijk afkomstig van Charles de Coster, de woorden komen voor in de Uilenspiegel.

Hij is vereeuwigd in een toneelstuk door Goethe (genaamd Egmont, 1788). Beethoven schreef toneelmuziek bij dit drama (1810), waarvan de 'Egmont-ouverture' nog vaak gespeeld wordt. Het Egmontpact uit 1977 werd naar hem vernoemd.


From the English Wikipedia page on

http://en.wikipedia.org/wiki/Lamoral,_Count_of_Egmont

Lamoral, Count of Egmont, Prince of Gavere (November 18, 1522 – June 5, 1568) was a general and statesman in Flanders just before the start of the Eighty Years' War, whose execution helped spark the national uprising that eventually led to the independence of the Netherlands.[1]

The Count of Egmont headed one of the wealthiest and most powerful families in the Low Countries. Paternally, a branch of the Egmonts ruled the sovereign duchy of Guelders until 1538. Lamoral was born in La Hamaide near Ellezelles. His father was John IV of Egmont, knight in the Order of the Golden Fleece. His mother belonged to a cadet branch of the House of Luxembourg, and through her he inherited the title prince de Gavere.[2] During his youth, he received a military education in Spain. In 1542, he inherited the estates of his elder brother Charles in Holland. His family's stature increased further in 1544 when he wed, in the presence of the Holy Roman Emperor Charles V and of the Archduke Ferdinand I at Spires, the Countess Palatine Sabine of Simmern, whose brother became the Elector Palatine Frederick III.[1]

In the service of the Spanish army, he defeated the French in the battles of Saint-Quentin (1557) and Gravelines (1558). Egmont was appointed stadtholder of Flanders and Artois in 1559, aged only 37. As a leading Flemish nobleman, Egmont was a member of King Philip II of Spain's official Council of State for Flanders and Artois. Together with William, Prince of Orange and the Count of Horne, he protested against the introduction of the inquisition in Flanders by the cardinal Antoine Perrenot Granvelle, bishop of Arras. Egmont even threatened to resign, but after Granvelle left, there was a reconciliation with the king. In 1565, Egmont went to Madrid to beseech Philip II, the king of Spain, for a change of policy in the Netherlands, but met with little more than courtesy.[1]

Soon thereafter, the Iconoclasm started, and resistance against the Spanish rule in the Netherlands increased. As a devout Catholic, Egmont deplored the iconoclasm, and remained faithful to the Spanish king.

After Philip II sent the Duke of Alba to the Netherlands, William of Orange decided to flee Brussels. Having always declined to do anything that smacked of lèse majesté, Egmont refused to heed Orange's warning, thus he and Horne decided to stay in the city. Upon arrival, Alba almost immediately had the counts of Egmont and Horne arrested on charges of treason, and imprisoned them in a castle in Ghent, prompting Egmont's wife and eleven children to seek refuge in a convent. Pleas for amnesty came to the Spanish king from throughout Europe, including from many reigning sovereigns, the Order of the Golden Fleece, and the king's kinsman the Emperor Maximilian II, all to no avail.

On 4 June Egmont and Horne were condemned to death, and lodged that night in the maison du roi.

On June 5, 1568, both men, aged only 46 and 44 respectively, were beheaded on the Grand-Place in Brussels, Egmont's uncomplaining dignity on the occasion being widely noted. Their deaths led to public protests throughout the Netherlands, and contributed to the resistance against the Spaniards. The Count of Egmont lies buried in Zottegem.[3]

Nowadays, a statue erected on the Zavel square in Brussels commemorates the Counts of Egmont and Hoorn, in historical overview usually mentioned together as "Egmond en Hoorne" and hailed as the first leaders of the Dutch revolt, as the predecessors of William of Orange, who grew to importance and obtained the leadership after their execution, and who was assassinated in 1584 in Delft, having succeeded in liberating parts of The Netherlands in the early years of the Eighty Years' War (1568–1648).

Egmont's offices and vast estates were forfeited upon his execution. By inheritance he had been count of Egmont (or Egmond), prince de Gavre and van Steenhuysen, baron de Fiennes, Gaesbeke and La Hamaide, seigneur de Purmerent, Hoogwoude, Aertswoude, Beyerland, Sottenghien, Dondes, Auxy and Baer. Some of these lands were eventually returned to his heirs. By appointment, he was Captain General of the Lowlands under Charles V, knight of the Golden Fleece since 1546, and Imperial Chamberlain. Despite the taint of treason and the family's impoverishment, his niece Louise of Lorraine-Mercouer, was chosen to became the Queen consort of Henry III of France in 1575.

Literary treatments

The Count of Egmont is the main character in a play by Goethe, Egmont. In 1810 Ludwig van Beethoven composed an overture and incidental music for a revival of the play.

Notes and references

1.^ "Egmont (Egmond), Lamoral, Count of". Encyclopædia Britannica Eleventh Edition. 1911.

2.^ The complicated series of inheritances through which Gavre/Gavere in Flanders and its dependencies passed through the heiress Beatrix de Gavre to Guy IX de Laval and was sold in 1515 to Jacques de Luxembourg, is sketched in Arthur Bertrand de Broussillon, Paul de Farcy, Eugène Vallée, La maison de Laval, 1020-1605 (1895-1903), vol. 4 Les Montfort-Laval et leur cadets, 1501-1605, s.v. "Guy XVI" de Laval, pp. 5-7.

3.^ "Egmont (Egmond), Lamoral, Count of". Encyclopædia Britannica Eleventh Edition. 1911.|quote = "...in the storm of terror and exasperation to which this tragedy gave rise Egmont's failings were forgotten, and he and his fellow-victim to Spanish tyranny were glorified in the popular imagination as martyrs of Flemish freedom. From this memorable event...is usually dated the beginning of the famous revolt of the Netherlands."

Lamoral, Count of Egmont

  • House of Egmont
  • Born: 8 november 1522
  • Died: 5 june 1568

Regnal titles

Counts of Egmont (1541-1568)

  • Preceded by Charles I van Egmont
  • Succeeded by Philip van Egmont

Prince of Gavere (1541-1568)

  • Preceded by Francoise of Luxembourg
  • Succeeded by Philip van Egmont

11th Lord of the Free and high Lordship Purmerland and Ilpendam (1541-1568)

  • Preceded by Charles I van Egmont
  • Succeeded by Philip van Egmont

From Egmont en Zottegem, by Danny Lemarcq:

http://www.zottegem.be/page.php?linkID=25

Een verhaal van afwijzen en koesteren

"Zottegem, Egmontstede" - vandaag taalkundig bijgeschaafd tot "Egmontstad" - luidde de slogan die in de jaren 1930 werd gelanceerd. Een slagzin die ten volle de aandacht onderschrijft die Zottegem aan deze 16de-eeuwer besteedt. Dat de Egmontstad echter lang niet altijd zo hoog opliep met de tragische graaf valt af te leiden uit de historiek van de plaatselijke Egmontmonumenten : het kasteel, het standbeeld en de grafkelder. (1) Het blijft ook een open vraag waarom Egmont zich zo sterk met Zottegem verbonden voelde. En moeten we nu "Egmont" of "Egmond" schrijven? In deze bijdrage zetten we een en ander op een rijtje.

(1) D. LAMARCQ, Drieduizend jaar Zottegem, Zottegem : Lions Club, 1989

© Danny Lamarcq

---

Een tragische graaf

Lamoraal graaf van Egmont (1522-1568) was een van de topedelen van de Nederlanden. Gefortuneerd en met tal van officiële functies bekleed - hij was onder andere Gouverneur van Vlaanderen en Artesië - speelde hij een belangrijke rol in de politieke en militaire wereld van zijn tijd. Bijna vanzelfsprekend werd hij meegesleept in de troebelen van de tweede helft van de 16de eeuw. Egmont raakte, samen met andere leden van de hoge adel, als Horne en Willem van Oranje, verstrikt in een kluwen waarover het laatste woord nog lang niet is geschreven. Samengevat gaat het om een tegelijk sociaal- economische, politieke en religieuze omwenteling waarbij de Nederlanden in geen tijd in een ware "burgeroorlog" verwikkeld raken. Edelen als Egmont kunnen zich niet verzoenen met de "superstructuur" die Filips II vanuit het verre Spanje boven hun hoofden uitwerkt. Ze gaan hiertegen protesteren en uiten dat protest onder andere door het gematigd optreden, zoniet sympatiseren met de religieuze protestanten. Maar onder die protestanten heb je niet alleen de gematigde calvinisten. In Frans- en West-Vlaanderen broeit een extremere vorm, met in het voortouw mensen uit wat we een vroege vorm van arbeidsproletariaat kunnen noemen; mensen die het niet begrepen hebben op de gefortuneerden. Mannen als Egmont komen zo"n beetje tussen hamer en aambeeld te zitten. Het wordt moeilijk schipperen, een dansen op het slappe koord. Egmont en Horne verliezen er letterlijk en figuurlijk het hoofd bij: op beschuldiging van majesteitsschennis worden ze in 1568 op de Brusselse Grote Markt onthoofd.

Verbonden met Zottegem

Het feit dat Lamoraal zich een vijftal jaren voor zijn dood een grafkelder laat bouwen in de Zottegemse kerk getuigt van zijn verbondenheid met deze stad. Waar die affectie op berust, blijft een open vraag. Was het omdat zijn grootvader Jacob II van Luxemburg-Fiennes (+1517) en zijn moeder Françoise (+1557) er begraven lagen? En als dat zo was, waarom hadden ook zij voor Zottegem gekozen? Was Lamoraal gehecht aan zijn kasteel in Zottegem, een van de vele die hij bezat? Misschien ligt hier wel een stukje van de puzzel. Het kasteel kwam in 1530 in handen van de Egmonts; Lamoraal zelf erfde het in 1541. Het moet op dat moment een schitterende residentie geweest zijn, voorzien van alle comfort, zoals blijkt uit de voorlopige resultaten van een opgravingscampagne. (2) Het was een kasteel dat op het einde van de vijftiende eeuw was opgetrokken ter vervanging van de burcht die in 1452 grondig was verwoest. Mogelijk was onze dichtbevolkte en relatief welvarende streek financieel bijzonder aantrekkelijk voor de graaf, een element dat allicht niet mag worden verwaarloosd.

Die verkleefdheid van Egmont aan Zottegem heeft echter haar keerzijde. Immers, tijdens de uiterst woelige en geweldadige tweede helft van de 16de eeuw beefden het kasteel - en Zottegem - mee met zijn illustere eigenaar. Zo vonden er in de jaren 1570 verscheidene plunderingen plaats.

(2) DIRK VAN EENHOOGE, Zottegem - Kasteel van Egmont. Archeologisch onderzoek - verslag, typoscript, 1994.

© Danny Lamarcq

---

De vergeten Egmont

Lamoraal werd na zijn onthoofding naar Zottegem gebracht en er bijgezet in de kerk. Later volgden nog de lichamen van zijn vrouw, Sabina van Beieren, (+1578) en van zijn zonen Filips (+1590) en Karel (+1620). De grafkelder werd dus tot in de eerste helft van de 17de eeuw gebruikt. Op het kasteel werd na de dood van Lamoraal beslag gelegd en het werd onder Spaans beheer geplaatst. In 1576 werd het formeel aan Sabina van Beieren teruggegeven en het blijft in handen van de Egmonts tot in 1707. In de kerk hield men jaargetijden voor de leden van de Luxemburg-Egmontfamilie, waarbij telkens graan aan de armen werd uitgedeeld. (3)

Ondanks die duidelijke aanwezigheid van het geslacht Egmont tot in het begin van de 18de eeuw, werd de herinnering aan de "protestantse" Lamoraal blijkbaar uit het collectieve geheugen gewist. Het was in de katholieke Zuidelijke Nederlanden nu eenmaal niet bepaald bon ton om met de tragische graaf te dwepen. De familiegraven raken in vergetelheid en wanneer tegen het einde van de 18de eeuw het Egmontthema opnieuw in de belangstelling komt, onder impuls van de Romantiek (Goethe, Schiller, Beethoven, ...) weet niemand meer de exacte begraafplaats aan te wijzen.

(3) FRANS WATTE, Zottegem 17e-18e eeuw, 29e Jaarboek van de Zottegemse Culturele Kring, Zottegem, 1986, p.294

© Danny Lamarcq

---

Getouwtrek om een standbeeld

Tijdens herstellingswerken aan het koor van de dekenale kerk in 1804 stuitte men op twee loden kisten. De ene bevatte het gebeente van Lamoraal ; in de tweede lagen de resten van Sabina van Beieren, samen met drie hartvormige loden doosjes waarin de harten zaten van Egmont en twee van zijn zonen. Ondanks de ruime belangstelling voor deze ontdekking was de tijd nog niet rijp voor een Egmonthulde. Pas in 1815, wanneer onze gewesten deel gaan uitmaken van het Koninkrijk der Nederlanden, lanceren een aantal notoire royalisten - o.a. op initiatief van de Gentenaar F. De Bast - de idee om een standbeeld voor Egmont op te richten. Drie jaar later staat een beschermcomité op poten en de Brugse beeldhouwer Calloigne - de "hofbeeldhouwer" van koning Willem I - exposeert al in 1820 een plaasteren model. Men stelt een comité samen om de nodige gelden in te zamelen en om de werken te coördineren en in 1824 wordt op de Zottegemse markt de sokkel geplaatst voor het Egmontstandbeeld. Maar dan keert het tij : in 1830 wordt België onafhankelijk en een standbeeld voor een protestant kan plots niet meer. De Zottegemse rederijkerskamer De Suyghelingen van Polus vaart toch tegen de stroom in door in 1835 een prijskamp uit te schrijven onder het thema "De dood van Egmont". Prijswinnaar Prudens van Duyse - de gekende Gentse literator - doet bij die gelegenheid een emotionele oproep voor het plaatsen van het standbeeld.

Omstreeks 1850 krijgt het Egmontthema opnieuw nationale belangstelling. Louis Gallait behandelt in een paar werken het thema - bijvoorbeeld het nu in de raadzaal van het Zottegemse stadhuis hangende "De Laatste Eerbewijzen aan de graven Egmont en Horne"-, maar dé doorbraak komt er in 1854 met het boek van procureur-generaal Edmond De Bavay waarin hij de "onschuld" van Egmont "aantoont". Zowel in Brussel als in Zottegem wordt nu de tijd rijp geacht om Egmont letterlijk op een voetstuk te plaatsen. In de Egmontstad wordt bij de inhuldiging van de crypte (1857) een emotionele oproep gedaan door Eugène Van Damme, de zoon van de burgemeester tijdens wiens ambtstermijn de sokkel was geplaatst en ook Prudens Van Duyse doet opnieuw zijn duit in het zakje. Het resultaat is de oprichting van een beschermcomité en in 1862 kan de stad het plaasteren model van Calloigne kopen. Het stadsbestuur kijkt echter voorlopig de kat uit de boom en hengelt naar overheidssteun, voor de nu nationale held. Zottegem krijgt tussen 1870-72 een fikse subsidie en in 1872 wordt naar het plaasteren model een gietijzeren Egmont gegoten te Parijs. Wanneer het standbeeld eind 1872 op zijn sokkel wordt geplaatst, is de lokale overheid niet onmiddellijk bereid het in te huldigen. De coalitie was intussen gewisseld en het zal nog vijf maanden duren vooraleer Egmont echt zijn vaste stek krijgt. De ijzeren man siert het marktplein tot september 1967. Dan wordt de "verweerde" Lamoraal van zijn voetstuk gelicht en vervangen door een bronzen copie. Maar het standbeeld blijkt nog dermate degelijk te zijn dat men het verplaatst naar het Egmontpark. Sinds het "Egmontjaar" 1968 is Zottegem dan ook de enige stad met twee identieke standbeelden op minder dan 500 meter van elkaar...

Het ontbrekende beentje

Zoals gezegd, werden de graven van Lamoraal en zijn vrouw na hun "ontdekking" in 1804 terug dichtgelegd. Eerst na het verschijnen van het ophefmakende boek van De Bavay was het moment gekomen om het gebeente van de illustere graaf te exposeren. Daartoe werd in 1857 onder de kerk een crypte gebouwd waarin de loden kisten werden tentoongesteld. Ingevolge de weinig adequate conservatie waren de gebeenten honderd jaar later toe aan een opknapbeurt ; ook de grafkelder kreeg een facelift.

Stuk voor stuk initiatieven waarin Leon De Vos, de drijvende kracht achter de Egmontrevival in Zottegem, een stevige hand had.

De vernieuwde crypte werd twee keer ingehuldigd, een eerste keer in 1951 wanneer de loden kisten in bronzen sarcofagen werden gevat, een tweede keer in 1954 toen de skeletten na een conserveringsbehandeling opnieuw werden bijgezet. Eén beentje ontbreekt : de halswervel die de sporen van de onthoofding draagt. Het gekliefde kleinood werd, na jaren stille rust ergens in een kluis, in 1984 in een reliekschrijn gevat. Sindsdien prijkt het in de raadzaal van het stadhuis.

'Une ruine qui n'était plus habitable ni sortable'

Het Egmontkasteel, als burchtsite minstens tot de 11de eeuw opklimmend, was van 1530 tot 1707 in handen van de Egmonts. Het kende in de loop van de eeuwen verscheidene transformaties en moet zijn grootste grandeur hebben gehad op het einde van de 15de en in het begin van de 16de eeuw. In 1707 wordt het geërfd door de Pignatelli"s en met hen begint de definitieve aftakeling. In 1767 wordt het in de Gazette van Gent in cijnspacht te koop aangeboden, maar het was zo sterk vervallen dat men afficheert : ""t en waere iemant liever hadde te koopen alle materialen, zoo arduyn, steen, balken, rebben, ijzerwerk ende lood ...". Gelukkig wordt het goed min of meer opgeknapt en overleeft het de Franse Revolutie.

In 1830 wordt het tot een tweewoonst verbouwd en wanneer in 1867 de erfpacht vervalt, kopen Julien Ceuterick (zuidelijk gedeelte) en Charles Vandemergel (noordelijk gedeelte) het pand. Datzelfde jaar laat Ceuterick een trapgevel met verdieping bouwen, evenals een voorgevel in neorenaissancestijl naar een ontwerp van de Gentse architect E. van Hoecke. In 1927 worden de resten van de vestingsmuur gesloopt en de wallen gedempt. De Egmontstraat kwam in de plaats.

Het noordelijke gedeelte wordt in 1957 door de stad gekocht. Het zuidelijke deel - waar van 1938 tot 1948 de Sint-Elisabethkliniek een eerste onderkomen vond - werd pas in 1965 gemeente-eigendom.

Het kasteel, nog slechts een schim van wat het in de 16de eeuw moet zijn geweest - werd voor alles en nog wat gebruikt (stedelijk museum, tekenacademie, kunstkelder, ...). Sinds september 1982 vindt de bibliotheek er onderdak. Ten behoeve van de bibliotheek werd in 1986 aan de zuidgevel een nieuwbouw opgetrokken en in 1996 werd het kasteel grondig gerenoveerd, met aandacht voor de noden van een moderne bibliotheek Van de gelegenheid werd gebruikt gemaakt om op de kasteelsite archeologisch onderzoek te verrichten. Hierbij kwam de 15de eeuwse omwalling aan de oppervlakte, evenals onder andere de 12de-eeuwse kapel, de vroegste kerk van Zottegem. Een deel van de omwalling werd gereconstrueerd en in het maaiveld werden in dolomiet de concturen van de kapel en van de 15de-eeuwse gebouwen gevisualiseerd.

d of t

Over de vraag of Egmont nu met d of t dient geschreven kan geen eenduidig antwoord worden geformuleerd. Voorstanders van de "d" argumenteren dat Egmont, wiens stamgebied in het Nederlandse Egmond-aan-den-Hoef ligt, naar analogie met die plaatsnaam met een "d" dient geschreven. (4)

De "t" snijdt allicht meer hout. (5) In de historische bronnen werd de naam van de Egmonts meestal met "t" geschreven en ook de Hollandse plaatsnaam werd vroeger met "t" gespeld. Dat in de 19de eeuw, onder invloed van de verfransing, de schrijfwijze Egmond ingeburgerd raakte, kan geen argument zijn om de "t" overboord te gooien.

(4) NESTOR VAN DEN BOSSCHE, Egmon(t)(d)?, in : De Beiaard, 29.8.1992.

(5) DANNY LAMARCQ, Egmont!, in : De Beiaard, 5.9.1992.

© Danny Lamarcq



Guillaume Francois Gerber wrote:

On 9/9/1567 Count Egmont and Graaf Horne was arrested by the Duke of Alva and executed on the Brussels market square on 5/6/1658

view all 17

Count Lamoraal Count of Egmont, Prince of Gavre, Graaf, prins van Gavere's Timeline

1522
November 18, 1522
Hameide, Elzele, Henegouwen, (within present Belgium), Heiliges Römisches Reich
1522
1545
1545
1549
1549
Brussel, Brussel, Belgium
1552
1552
Kasteel van Gaasbeek, Lennik, Vlaams Brabant, Vlaanderen, België (Belgium)
1555
January 1555
1557
April 11, 1557
Brussel, Brussel, België (Belgium)
1562
1562
1565
1565