

At 02.20 hours on 1 August 1942 the unescorted Kentar (Master Jan Sieben) was hit on the port side by one of two G7a torpedoes from U-155 while steaming on a zigzag course at 10.5 knots in a dark night with rough sea about 140 miles east-southeast of Barbados.
The track of the torpedo was seen about 55 yards from the ship, too late to take evasive action and struck between a bunker and the boiler room.
The vessel stopped and the crew of 77 men and two gunners (the ship was armed with one 4in and four machine guns) abandoned ship in two lifeboats and on several rafts within 10 minutes and without sending a distress signal because the radio had been put out of action by the explosion. As Kentar only settled slowly on an even keel, the U-boat fired another G7a torpedo as coup de grâce at 03.10 hours. It struck on starboard side amidships and caused the ship to sink three minutes after being hit. The U-boat then went to one of the rafts to question the survivors but could not understand them and subsequently left the scene.
The lifeboat in charge of the chief officer with 26 occupants made landfall near Guayaguayare, Trinidad on 6 August. The master and 25 crew members in the other lifeboat were picked up by the Canadian steam merchant Hamildoc and landed in Georgetown, British Guiana on 7 August, but three men in this boat had died of wounds and exposure before they were found.
The Argentinian steam merchant Rio Colorado rescued seven survivors from a raft after almost two weeks adrift on 13 August and took them to San Juan, Puerto Rico. The last survivors reached St. Vincent on another raft.
Crew members. not complete, 17 died 62 survivors
Het s.s. 'Kentar' ging op 31 juli 1942 in de Atlantische Oceaan verloren. Het ketelruim werd getroffen door een torpedo. Van de tweede en vijfde machinist en vijf Chinezen die in het ruim de wacht hadden, werd niets meer vernomen. Bij het vieren van de sloepen kwamen de derde en vierde machinist met zware brandwonden aan dek. Ook de kanonnier had zware verwondingen opgelopen. Ze stierven alle drie in de reddingboot.
De tweede stuurman redde zich met vijf anderen op een vlot, aangezien er geen boten meer waren. Vijftien dagen hebben ze daarop gebivakkeerd. Wel kwamen schepen en vliegtuigen in de buurt, maar ze werden niet opgemerkt. Ook kwamen ze tamelijk dicht in de buurt van een eiland, maar de zware stroom belette hen te landen en dreef hen opnieuw de zee in. De gezagvoerder werd het laatst gezien op het sloependek, waar hij bezig was de marconist te zoeken om het noodsein uit te zenden. De kleine werkboot waarin hij zich met twee Javaanse bedienden op het laatste nippertje nog trachtte te redden sloeg door de zuiging van het zinkende schip om. Ze kwamen om het leven.
Op het moment van de ramp was Jan SIEBEN ‧ 1893-1942 ‧ kapitein van het s.s. ‘Kentar’ (5.878 ton, Stoomvaart Mij Nederland). Op 6 juli van dat jaar vertrok dit schip, geladen met mangaan-erts, uit Durban naar Trinidad waar het in een konvooi naar St. John (New Brunswick) zou worden opgenomen. De bemanning bestond uit 79 koppen. Op 31 juli 1942 werd de ‘Kentar’ oostelijk van Grenada getorpedeerd door de U 155 onder ltz 1 A.C. PIENING. Een torpedo drong de ketelruimte binnen waardoor de hoofdstoom-leiding sprong en ketelruim, machinekamer en de hutten daarboven vol kokende stoom kwamen te staan zodat velen verbrandingen opliepen. Tien mannen werden direct gedood. Bij schip verlaten bleken de sloepen aan bakboordszijde vernield te zijn. Men wist de stuurboord-sloepen onder eerste stuurman C.A. KAMPMAN en vierde stuurman G. VELDHUIS te water te krijgen. Kapitein SIEBEN verliet het schip in de werkboot, samen met twee Chinese en een Javaanse opvarende. Nadat een tweede torpedo doel had getroffen zonk de ‘Kentar’ echter zeer snel waarbij de werkboot werd meegetrokken. Slechts twee man kwamen weer boven water; kapitein SIEBEN en één der Chinezen verdronken. De Javaan en de Chinees die weer boven wisten te komen overleefden uiteindelijk de ramp doordat de U 155 een vlot voor hen achterliet. Zij wisten daar achttien dagen later Trinidad mee te bereiken. Op 5 augustus was daar al de sloep onder eerste stuurman KAMPMAN geland. De sloep onder de vierde stuurman werd op 7 augustus verkend door een Amerikaans vliegtuig dat een schip op hen afzond. Zeven mannen dobberden veertien dagen op een vlot rond voor zij werden gevonden. Bij de ondergang van de ‘Kentar’ zijn in totaal 17 mannen om het leven gekomen, onder wie dus kapitein Jan SIEBEN. Op zijn geboorte-eiland Vlieland is een ‘glop’ (steegje) naar hem vernoemd.
N.B. De toegevoegde landenvlaggetjes zijn wel in het bewerkingsscherm, maar niet in de publicatie ervan te zien; dat moet dus nog worden aangepast...