

De geschiedenis van Surinaamse migranten naar het vroegere Nederlands-Oost-Indië geniet nauwelijks enige bekendheid. Door de interneringskaarten van de Japanse bezetter kan een duidelijk beeld worden verkregen van de lotgevallen van vroegere landgenoten in de periode van de Tweede Wereldoorlog.
In de eerste decennia van de twintigste eeuw werden in Suriname door het moederland lokale krachten gerekruteerd, zowel voor een plaatselijke weermacht als ook voor het KNIL (Koninklijk Nederlands Indisch Leger). Geschat wordt dat de ruim 200 Surinaamse personen die zich hadden aangesloten bij het KNIL ook naar de Oost zijn vertrokken. Van hen werd meer dan een honderdtal door de Japanse bezetter gevangengenomen en geïnterneerd in zijn beruchte kampen. Tien van de ruim vijftig omgekomen militairen staan reeds vermeld op het Nationaal Oorlogsmonument. Van het geringe aantal burgerslachtoffers wordt daar niemand genoemd.
Opmerkelijke omstandigheden waaronder een aantal Surinaamse militairen het leven hebben gelaten:
Paramaribo: 08-10-1902, Adj. OnderOff.Instr. moeder: Johanna; contactadres: Mary Anijs-Balinge, Malang; 14-08-1944: “Died of blood poisoning and cardiac beri-beri”; Batudua Village [Cemetery], Ambon;