Philips, bisschop van Osnabrück

public profile

Philips, bisschop van Osnabrück's Geni Profile

Share your family tree and photos with the people you know and love

  • Build your family tree online
  • Share photos and videos
  • Smart Matching™ technology
  • Free!

Philips, bisschop van Osnabrück

Birthdate:
Death: 1173
Immediate Family:

Son of Arnold I, lord of Rode and N.N.
Brother of Arnoud II van Rode and Giselbert I, lord of Rode
Half brother of Rutger van Rode and Leo

Occupation: Rooms katholiek priester
Managed by: Private User
Last Updated:
view all

Immediate Family

Over Philips, bisschop van Osnabrück (Nederlands)

Philips was tussen 1129 en 1134 proost van het Sint Lebuïnuskapittel in Deventer en werd in de stichtingsoorkonde van de abdij Mariënweerd vermeld. Deze functie dankte hij aan bisschop Godebold van Utrecht (1114-1127) of, nog waarschijnlijker, diens opvolger Andreas van Cuijk (1128-1139). In deze hoedanigheid bouwde hij mogelijk de nog bestaande proostdijpoort in Deventer, welk bouwwerk gedateerd wordt omstreeks 1130 en daarmee één van de oudste huizen in Nederland is waarvan nog resten overeind staan. Hij heeft deze functies waarschijnlijk uitgeoefend totdat hij in 1141 door koning Koenraad III (1138-1152) benoemd werd tot bisschop van Osnabrück, tegen de zin van het plaatselijke domkapittel. Hij bleef bisschop van Osnabrück tot zijn dood in 1173. In 1148 wijdde hij als bisschop van Osnabrück de houten kerk te Nederwetten, die door de afvallige priester Leo (mogelijk zijn broer) was gebouwd.
Philips werd in de Vitae Sanctae Odae Virginis aangeduid als zijnde uit "de hoogadellijke heerlijkheid der Rodenaren zijn voortgekomen". Ook de Annales Rodenses plaatst hem in het Peelland, te weten in Nederwetten, waar hij in 1148 de door de priester Leo gebouwde houten kerk wijdde. Vandaar dat door zowel Arnoud-Jan Bijsterveld als Hans Vogels verondersteld wordt dat hij uit het geslacht der heren van Rode stamde. Als familielid van de heren van Rode was hij ook gelieerd aan de heren van Cuijk en daarmee aan bisschop Andries van Cuijk, wat dan weer zou hebben bijgedragen aan zijn aanstelling als proost van Deventer.
Hans Vogels veronderstelt dat hij mogelijk een zoon was van Arnold I, lord of Rode.
Arnoud-Jan Bijsterveld beschrijft ook de argumentatie achter de alternatieve theorie, namelijk dat Philips een telg was uit de familie der graven van Katzenelnbogen. Deze theorie is gebaseerd op de laatvijftiende-eeuwse "Cronica sive catalogus episcoporum Osnaburgensium" van de hand van Ertwin Ertmann, burgemeester en geschiedschrijver van Osnabrück (+ 1505). Volgens Bijsterveld oppert Friedrich Hausmann een identificatie van proost Philips van Deventer met de gelijknamige kanselier van keizer Hendrik V in Duitsland, die als zodanig in functie was tussen de zomer van 1122 en de vroege zomer van 1125. Als keizerlijk cancellarius was deze Philips tevens proost van het keizerlijke Sint Servaaskapittel in Maastricht. Volgens Hausmann begon deze Philips zijn loopbaan al in 1118 als keizerlijk kanselier in Italië en elect-aartsbisschop van Ravenna. Vanaf september 1122 tot de dood van keizer Hendrik V in 1125 zou hij al diens oorkonden, zowel in Duitsland als in Italië, hebben voorzien van zijn recognitie (erkenning). Over de afstamming van deze kanselier is niets bekend. Het ligt volgens Bijsterveld echter weinig voor de hand zowel kanselier Philips (tevens proost van Maastricht) als proost Philips van Deventer én bisschop Philips van Osnabrück met elkaar gelijk te stellen; Philips' carrière zou dan meer dan een halve eeuw hebben omspannen. Bijsterveld meent daarom de proost van Deventer en de bisschop van Osnabrück wel met elkaar te mogen identificeren, maar de kanselier moet volgens hem een andere persoon zijn geweest.
(literatuur: Friedrich Hausmann, Reichskanzlei und Hofkapelle unter Heinrich V. und Konrad III. Schriften der Monumenta Germaniae Historica. Deutsches Instititut für Erforschung des Mittelalters, nr. 14, Anton Hiersemann, 1956; Hans Vogels. Mierlo, zijn oudste heren en hun familie (c. 1100-1335). een genealogische en historische reconstructie. Heemkunde kring Myerle, Mierlo, 1999, pag. 75-76; Arnoud-Jan Bijsterveld. "Het geslacht Van Rode in de twaalfde eeuw". In prof dr. Arnoud-Jan Bijsterveld en dr. Véronique Roelvink, red. Rondom Sint-OedenRode. Macht, religie en cultuur in de Meierij. Uitgeverij Pictures Publishers, Woudrichem, 2016, pag. 29)

14 maart 1122: Koningin Machteldis schenkt aan de Sint Laurensabdij te Oostbroek het Oostbroek en het daaraan grenzende veen. Erkend door kanselier Philippus uit naam van aartskanselier Aelbertus (bron: Dr. Mr. S. Muller Fz. en Dr. A.C. Bouman. Oorkondenboek van het Sticht Utrecht tot 1301. Deel I. A. Oosthoek, Utrecht, 1920, inclusief register, nr. 302, pag. 277-278 - heeft volgens Bijsterveld geen betrekking op Philips, bisschop van Osnabrück)

tussen september 1122 en 23 mei 1125: Keizer Hendrik bevestigt de gift van het graafschap van Friesland (Oostergo en Westergo) door zijn vader aan de Utrechtse kerk gedaan. Als getuigen tekenen onder andere Theodricus bisschop van Münster, bisschop van Vercelli, graaf Gerardus en zijn zoon Gerardus, Godefridus de Malsne en zijn broer Heremannus, Stephanus de Oie, Heremannus Piscis en Arnoldus de Rothe (bron: Dr. Mr. S. Muller Fz. en Dr. A.C. Bouman. Oorkondenboek van het Sticht Utrecht tot 1301. Deel I. A. Oosthoek, Utrecht, 1920, inclusief register, nr. 310, pag. 285 - heeft volgens Bijsterveld geen betrekking op Philips, bisschop van Osnabrück)

tussen 6 januari en 24 september 1125: Bisschop Godebold van Utrecht bevestigt de schenking van het veen Oostbroek aan de abdij van Sint Maria en Sint Laurens door de edelen Herman en Diederik en anderen. Als getuigen ondertekenen onder andere kanselier Philippus, Meyngotus van Sint Martinus, Hermannus proost van Sint Johannes, proost Litardus, decaan Otto, decaan Luso, decaan Wychardus, Ryquyn de Malberga, Goedefridus de Rein, burggraaf Arnoldus en Ghyselbertus (bron: Dr. Mr. S. Muller Fz. en Dr. A.C. Bouman. Oorkondenboek van het Sticht Utrecht tot 1301. Deel I. A. Oosthoek, Utrecht, 1920, inclusief register, nr. 313, pag. 286-288 - heeft volgens Bijsterveld geen betrekking op Philips, bisschop van Osnabrück)

1125: Keizer Hendrik V bevestigt de schenking van twee "alleux" aan de abdij van Sint Jacobus te Luik door een adellijke dame genaamd Guda. Deze akte geeft de getuigen die aanwezig waren bij de schenking, waaronder Theodericus broer van graaf Arnulphus, Cuno de Boers en Gerardus de Horpala. Als getuigen van de bevestiging door de keizer tekenen onder andere Adelberus bisschop van Luik, Godeboldus bisschop van Utrecht, Henricus bisschop van Verdun, Andreas proost van Sint Lambertus, Philippus proost van Utrecht, Alexander en Steppo aartsdiakens, Reinzo, Arnulphus, Reinbaldus en Wido, kanunikken, markgraaf Tietbaldus, Godefridus, graaf van Namen, Berengerus, graaf van Sulzbach, Arnulphus, graaf van Loon, Gerardus, graaf van Wassenberg, graaf Wilhelmus, graaf Lambertus, Gerardus broer van Goswinus, Wigerus voogd van Sint Lambertus, Arnulphus de Rode, Wenricus van Calvo-Monte, Otto zoon van Gilebertus de Duraco, Arnulphus de Erseloh, Lambertus broer van Henricus uit de keizerlijke familie, Heinricus Houveth, Folmarus, Ricardus en Ludovicus (bron: Simon Pierre Ernst, Histoire du Limbourg. Suivie de celle des comtés de Daelhem et de Fauquemont, des annales de l'abbaye de Rolduc, P.J. Collardin, Liège, 1837, nr. XXXVII, pag. 124-125; online beschikbaar via archive.org - heeft volgens Bijsterveld geen betrekking op Philips, bisschop van Osnabrück)

31 maart 1125: Keizer Hendrik V bevestigt de schenking gemaakt aan de abdij van Sint Jacobus te Luik door Tiebaldus de Foron en door zijn echtgenote Guda, van zekere goederen te Blistin en Ailleurs. Deze akte geeft de getuigen van de schenking door Tiebaldus de Foron en Guda, graaf Cuno, Wilelmus voogd van Luik, Renerus voogd van Sint Lambertus, Gillebertus de Granes, Wolbertus de Woldeymont, Godefridus de Sineys, Bovo de Wahart, zijn zoon Engus, Bovo de Braz, Walterus de Bullione, Balduinus zoon van Ebulonis de Forselis en Gilebertus de Hareet, en de getuigen van de bevestiging van die schenking door Guda, waaronder Willelmus voogd van Luik, Wilelmus de Herencenes, Wilelmus de Daveles, Arnulphus de Lentres, Cuno de Herdines, Arnulphus de Roden en zijn twee zonen Arnulphus et Gilebertus en Franco de Castren. Getuigen van de bevestiging door keizer Hendrik V zijn onder meer Adelberus bisschop van Luik, Godeboldus bisschop van Utrecht, Henricus bisschop van Verdun, Andreas proost van Sint Lambertus, Philippus proost van Utrecht, Alexander en Steppo aartsdiakens, Reinzo, Arnulphus, Reinbaldus en Wido, kanunikken, markgraaf Tiebaldus, Berengerus graaf van Sulzbach, Arnulphus graaf van Loon, Gerardus graaf van Wassenberg, graaf Willelmus, graaf Lambertus, Wigerus voogd van Sint Lambertus, Arnulphus de Rode, Werricus van Calvo-Monte, Otto zoon van Gilebertus de Duraco, Arnulphus de Erseloch, Lambertus broer van Wenricus uit de keizerlijke familie, Heinricus Louvech, Folmarus, Ricardus en Ludovicus (bron: Simon Pierre Ernst, Histoire du Limbourg. Suivie de celle des comtés de Daelhem et de Fauquemont, des annales de l'abbaye de Rolduc, P.J. Collardin, Liège, 1837, nr. XXXVIII, pag. 125-127; online beschikbaar via archive.org - heeft volgens Bijsterveld geen betrekking op Philips, bisschop van Osnabrück)

26 mei 1125: Mathilde, weduwe van keizer Hendrik, schenkt aan de Sint Maartenskerk het goed te Richterich, om uit de opbrengst verschillende uitdelingen te doen voor de zielsrust van haar gemaal. Erkend door kanselier Philippus uit naam van aartskanselier Adelbertus (bron: Dr. Mr. S. Muller Fz. en Dr. A.C. Bouman. Oorkondenboek van het Sticht Utrecht tot 1301. Deel I. A. Oosthoek, Utrecht, 1920, inclusief register, nr. 318, pag. 291 - heeft volgens Bijsterveld geen betrekking op Philips, bisschop van Osnabrück)

Utrecht, 1129 (voor 13 september): Bisschop Andreas oorkondt, dat de edelvrouwe Alveradis, met toestemming en op verzoek van haar zonen Godfried en Herman en van de medeeigenaren en tiendheffers (Luthardus, prepositus van Sint Maria in Utrecht, Rodolphus de Spike, Helye de Inspihe, Hisboldus de Bisde, Hermannus Calf en Heilewiga), op aandrang van Walter, abt van het Sint Maartensklooster in Laon, op de Herigersweerd het klooster Mariënweerd gesticht en met goederen te Renoyersbosch, Paveien, Rietveld, Tricht, Spijk, Enspijk en Beesd begiftigd heeft, en bevestigt de stichting en de giften. Als getuigen tekenen onder andere Philippus Dauentriensis prepositus, graaf Florentius van Holland, Gozwinus de Falkenberga, graaf Tiederici van Utrecht, Tiedericus, Winegerus, Rutcherus de Merethem, Godefridus de Riene en Richwinus de Maltberga (bron: Dr. Mr. S. Muller Fz. en Dr. A.C. Bouman. Oorkondenboek van het Sticht Utrecht tot 1301. Deel I. A. Oosthoek, Utrecht, 1920, nr. 327, pag. 300-301; Dr. A.C.F. Koch. Oorkondenboek van Holland en Zeeland tot 1299. I. Eind van de 7e eeuw tot 1222. Martinus Nijhoff, 's-Gravenhage, 1970, nr. 111, pag. 222-223)

1141: Arnold I, bisschop van Keulen, wijst de tot bisschop van Osnabrück gekozen Münsterse domheer Wecelin af. Daarop wordt Philippus, proost van Deventer ("Philippus, praepositum Daventriensium"), gekozen (bron: Dr. Richard Knipping, bearb. Die Regesten der Erzbischöfe von Köln im Mittelalter. Zweiter Band 1100-1205. P. Hanstein's Verlag, Bonn, 1901, nr. 402, pag. 67, online beschikbaar)

"His autem diebus viguit Osnabruggae episcopus nomine Philippus, aetate decrepitus, qui ex nobilissimo Rodensium dominio progenitus, tunc optime celeberrimam beatae Odae vitam nosse potabatur" - vertaald: De bisschop van Osnabrück genaamd Philippus, op leeftijd, voortgekomen uit de hoogadellijke heerlijkheid der Rodenaren" (bron: Godefridus Rodensis. Vitae Sanctae Odae Virginis, gepubliceerd in Josephus Ghesquierus presbyter et Isfridus Thysius canonicus regularis Tongerloensis, ed. Acta Sanctorum Belgii Selecta. Tomus Sextus. Tongerlo, 1794, pag. 620; vertaling J. van der Straeten. "Sainte Ode, patronne de Sint-Oedenrode", in Analecta Bollandiana, jaargang 76, 1958 pag. 89-90; op citaat Arnoud-Jan Bijsterveld. "Het geslacht Van Rode in de twaalfde eeuw". In prof dr. Arnoud-Jan Bijsterveld en dr. Véronique Roelvink, red. Rondom Sint-OedenRode. Macht, religie en cultuur in de Meierij. Uitgeverij Pictures Publishers, Woudrichem, 2016, pag. 29).

1146: In die dagen is de priester Leo van hier weggegaan, nadat hij daarvoor verlof gekregen had, op voorwaarde dat hij op eigen krachten en zonder geldelijke ondersteuning een klooster kon stichten en bouwen. Toen hij van zijn broers een stuk grond gekregen had, Hooidonk geheten en gelegen in Texandria, ging hij, omdat niemand hem van deze stap kon weerhouden, daar wonen, nadat hij van zijn gelofte hier ontslagen was. En nadat er een houten kapel was gebouwd, is die door Filip, bisschop van Osnabrück (Philippus, "Hosenbreichensi episcopus") in het derde jaar van de bouw, namelijk in het jaar van de menswording des Heren 1148 gewijd. Toen de priester er daarna nog drie jaar had doorgebracht, is hij, omdat hij gebukt ging onder een tekort aan middelen, na een deemoedig verzoek hier teruggekeerd en opnieuw opgenomen. Hij stelde die plek onder het gezag van dit klooster, waarbij hij het deed voorkomen dat er voldoende leeftocht was voor de bewoners, terwijl er toch altijd gebrek aan middelen is geweest. Deze hele gang van zaken was het convent dan ook niet aangenaam en werd ook niet geaccepteerd (bron: L. Augustus en J. T. J. Jamar, ed. Annales Rodenses. Kroniek van Kloosterrade. Tekst en vertaling. Publikaties Rijksarchief Limburg III; Rijksarchief in Limburg, Maastricht, 1995, pag. 192-193; op citaat Arnoud-Jan Bijsterveld. "Het geslacht Van Rode in de twaalfde eeuw". In prof dr. Arnoud-Jan Bijsterveld en dr. Véronique Roelvink, red. Rondom Sint-OedenRode. Macht, religie en cultuur in de Meierij. Uitgeverij Pictures Publishers, Woudrichem, 2016, pag. 29, 38)

view all

Philips, bisschop van Osnabrück's Timeline